Laatste nieuws
10 minuten leestijd

Vaccinaties

1 reactie

Een moeder laat haar zoon van 13 jaar, tegen de zin van haar ex-man, vaccineren. De zoon geeft zelf te kennen de vaccinaties te willen. De huisarts laat per brief de vader weten dat hij op de hoogte is van de vereiste dubbele toestemming, maar dat hij in dit geval een uitzondering maakt. Uiteindelijk dient vader een klacht in over het zonder toestemming en zonder medische noodzaak toedienen van de vaccinaties. Ook vindt de vader dat de huisarts zich heeft onttrokken aan communicatie. Het regionaal tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond, de uitzondering die de huisarts maakte was terecht.

 

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE GRONINGEN

Het College heeft het volgende overwogen en beslist over de op 25 maart 2008 binnengekomen klacht van: DE HEER A , wonende te B ; klager; gemachtigde: mr. C , advocaat te D ; tegen DE HEER DRS. E , huisarts te F ; verweerder; BIG reg. nr: ; gemachtigde: mw. mr. G , werkzaam bij H .


1. Verloop van de procedure
Het College heeft kennisgenomen van:

- het klaagschrift d.d. 25 maart 2008, namens klager ingediend door
mr. C voornoemd en ingekomen bij het secretariaat van het College op 25 maart 2008;

- een verweerschrift d.d. 21 mei 2008 met bijlagen, namens verweerder ingediend door mw. mr. G voornoemd en ingekomen bij het secretariaat van het College op 26 mei 2008;

- de repliek d.d. 28 augustus 2008 met bijlagen namens klager;

- de dupliek d.d. 28 oktober 2008 met bijlagen namens verweerder;

- een brief d.d. 2 februari 2008 van mw. mr. G ;

- een brief d.d. 3 februari 2009 van de secretaris van het College aan
mw. mr. G .

Na ontvangst van de klacht heeft de voorzitter van het College, gelet op het bepaalde in artikel 66 van de wet BIG, een vooronderzoek gelast. In het kader van dit vooronderzoek zijn partijen in de gelegenheid gesteld te worden gehoord. Daarvan is door partijen geen gebruik gemaakt. De klacht is behandeld ter zitting van het College, te Groningen gehouden op 24 februari 2009. Partijen zijn behoorlijk opgeroepen en verschenen, vergezeld van hun gemachtigden voornoemd. Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.



2. Vaststaande feiten
Voor de beoordeling van de klacht gaat het College uit van de volgende feiten, die tussen partijen als niet of onvoldoende betwist vaststaan.

Klager is gehuwd geweest met I (hierna: de moeder). Uit dit huwelijk is op 12 oktober 1994 hun zoon J geboren. Voorts zijn uit dit huwelijk drie dochters geboren, te weten K , L en M . In 2000 zijn klager en de moeder gescheiden. Na de echtscheiding hebben zij het gezamenlijk gezag over J en de dochters voortgezet. Thans woont J bij zijn moeder.

De drie dochters wonen bij klager.

Vanaf 14 september 2007 is verweerder de huisarts van J .

In november 2007 heeft de moeder aan verweerder verzocht J vaccinaties volgens het Rijksvaccinatieprogramma te geven. Vervolgens is de moeder met J op het spreekuur van verweerder verschenen. Gesproken is ook over het feit dat klager tegen vaccinatie is. Verweerder heeft J bedenktijd gegeven. Zelf heeft verweerder contact met de KNMG opgenomen over de situatie.

Op 13 november is J in het bijzijn van de moeder en een vriend van de moeder wederom op het spreekuur verschenen. J heeft nogmaals aangegeven dat hij gevaccineerd wenst te worden. Bij het afleggen van deze verklaring was ook de assistente van verweerder aanwezig. J heeft hierop de eerste vaccinatie gekregen.

Vervolgens heeft klager kort na de vaccinatie tijdens een spreekuur telefonisch contact gehad met verweerder. Omdat verweerder vanwege het spreekuur niet vrijuit kon praten is het gesprek spoedig beëindigd.

Daarna heeft de advocaat van klager, mr. C , advocaat te D , telefonisch contact gehad met verweerder. In beide telefoongesprekken is aan de orde gekomen dat klager geen toestemming wenst te geven voor de vaccinatie en dat hij verweerder verzoekt iedere verdere vaccinatie te staken.

Op 12 december 2007 is J wederom op het spreekuur van verweerder gekomen. Verweerder heeft geconstateerd dat J nog steeds gevaccineerd wil worden, waarop de tweede vaccinatie is gegeven.
Bij brief van 18 december 2007 heeft de andere advocaat van klager, mr. N , advocaat te O , aan verweerder verzocht de vaccinatie te staken nu klager daarvoor geen toestemming wenst te geven.
Bij brief van 21 december 2007 heeft verweerder aan mr. N medegedeeld dat hij op de hoogte is van de vereiste dubbele toestemming, doch dat in dit geval een uitzondering op de regel moet worden gemaakt.
Voorts heeft verweerder aangegeven dat hij bereid is een en ander toe te lichten aan klager en dat klager daartoe een afspraak op het spreekuur met verweerder kan maken.

Vervolgens heeft op 28 december 2007 mr. C verweerder verzocht zijn eerdere brief van 8 december 2007 te beantwoorden. Op 9 januari 2008 heeft verweerder aan mr. C medegedeeld dat hij niet op de hoogte was van deze brief. Voorts verwijst verweerder naar zijn correspondentie met mr. N .
Vervolgens is er nog nader gecorrespondeerd tussen mr. C en mr. N enerzijds en de gemachtigde van verweerder anderzijds.


Op 12 juni 2008 heeft J nogmaals een vaccinatie toegediend gekregen van verweerder, nadat hij schriftelijk heeft verklaard dat hij ondanks het feit dat zijn vader geen toestemming geeft gevaccineerd wenst te worden.


3. De klacht
De klachten luiden - zakelijk weergegeven - als volgt.

a. Verweerder heeft zonder toestemming van klager J gevaccineerd.

Ook nadat klager en zijn raadsman(nen) aan verweerder hebben laten weten dat klager bezwaar heeft tegen de vaccinaties heeft verweerder nogmaals vaccinaties toegediend. Er is geen medische noodzaak voor de vaccinaties aanwezig. Verweerder heeft voor de vaccinaties geen contact opgenomen met de vorige huisarts van J . Bovendien wist verweerder van de psychische toestand van de moeder.

b. Verweerder heeft zich onttrokken aan communicatie met klager.
Hij wilde geen overleg met klager en heeft niet gereageerd op (schriftelijke) vragen.

c. Verweerder heeft ten onrechte een klacht tegen klager bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (hierna: het AMK) ingediend.

d. De dochters zijn eveneens onderwerp van pogingen tot gewelddadige inentingen.


4. Het verweer
De verweren luiden - zakelijk weergegeven - als volgt.

a. Verweerder is op de hoogte van het feit dat voor de vaccinatie van J ,
die tijdens het toedienen ervan 13 jaar was, in beginsel niet alleen toestemming van J nodig was, maar ook van de met gezag belaste ouders. In deze bijzondere situatie heeft verweerder advies ingewonnen bij de KNMG, hetgeen hij bij zijn besluitvorming heeft betrokken.

Verweerder heeft geconstateerd dat bij J sprake was van een weloverwogen wens. Het vaccineren was in het belang van J en past binnen de professionele standaard van verweerder.

In de gegeven omstandigheden heeft verweerder naar zijn mening terecht
de vaccinatie toegediend, ondanks het ontbreken van de toestemming van klager.

b. In het eerste telefonisch contact met klager kon verweerder wegens het spreekuur niet vrijuit praten. Hij heeft klager medegedeeld dat hij een afspraak via de assistente kon maken. Ook daarna heeft verweerder schriftelijk op deze mogelijkheid gewezen. Voorts was het voor verweerder verwarrend dat zich twee advocaten hebben gemeld die beiden aangaven de belangen van klager te behartigen. Verweerder heeft zo goed mogelijk gereageerd op zowel klager als zijn advocaten.

c. Verweerder heeft niet echt een melding gedaan bij het meldpunt AMK in P dat verweerder op de hoogte was van een eerdere melding bij het AMK in Q heeft hij alleen aan het AMK in P willen doorgeven dat J inmiddels onder dat AMK was komen te vallen.


d. Verweerder is geen huisarts van de dochters van klager en heeft ook nimmer bemoeienis met hen gehad. Derhalve ontbreekt ook deze klacht iedere feitelijke grondslag.


5. Beoordeling van de klacht
Naar aanleiding van de stukken en het verhandelde ter zitting overweegt het
College als volgt.

Met betrekking tot de klacht onder a.

Met betrekking tot het toestemmingsvereiste in het kader van een geneeskundige
behandelingsovereenkomst is in artikel 7:450 van het Burgerlijk Wetboek het volgende bepaald:

1. Voor verrichtingen ter uitvoering van een behandelingsovereenkomst is de
toestemming van de patiënt vereist.

2. Indien de patiënt minderjarig is en de leeftijd van twaalf maar nog niet die
van zestien jaren heeft bereikt, is tevens de toestemming van de ouders die het gezag over hem uitoefenen of van zijn voogd vereist. De verrichting kan evenwel zonder de toestemming van de ouders of de voogd worden uitgevoerd, indien zij kennelijk nodig is teneinde ernstig nadeel voor de patiënt te voorkomen, alsmede indien de patiënt ook na de weigering van de toestemming de verrichting weloverwogen blijft wensen.

Blijkens deze bepaling bestaat voor minderjarigen van twaalf tot zestien jaar
een apart regiem van “dubbele toestemming”. Op deze hoofdregel zijn twee uitzonderingen mogelijk.

Met betrekking tot de eerste uitzondering, het voorkomen van ernstig nadeel van de patiënt, overweegt het College dat het Rijksvaccinatieprogramma bescherming biedt tegen een aantal ernstige infectieziekten. Indien besmetting met deze ziekten optreedt, zijn de risico’s groot voor mensen die niet ingeënt zijn. Ernstig nadeel is derhalve immer latent aanwezig bij mensen die niet ingeënt zijn. Naar het oordeel van het College doet derhalve in het onderhavige geval de eerste uitzonderingsgrond zich voor nu de vaccinaties dit ernstig nadeel voorkomen.

Ook de tweede uitzondering doet zich in het onderhavige geval voor.

Bij de door verweerder overgelegde stukken bevindt zich een schriftelijke verklaring d.d. 12 juni 2008 van J waarin hij heeft verklaard dat hij, ondanks dat hij weet dat zijn vader tegen de vaccinaties is, toch gevaccineerd wil worden. Voorts heeft verweerder aangegeven dat J naar zijn mening telkens weloverwogen heeft aangegeven gevaccineerd te willen worden en achtte hem in staat tot een redelijke waardering van zijn belangen.

Het College heeft geen reden om aan dit oordeel van verweerder te twijfelen.
Het College overweegt dat in deze ook van belang is dat de verzochte vaccinaties binnen de professionele standaard passen.

Gelet op het voorgaande is het College van oordeel dat verweerder zonder toestemming van klager en tegen de wens van klager heeft kunnen overgaan tot vaccinatie van J . Dat verweerder daarvoor eerst contact had moeten opnemen met de vorige huisarts van klager ziet het College niet in.
Voorts overweegt het College dat, wat er ook zij van de psychische gesteldheid van de moeder, verweerder in dit geval, zoals hierboven is overwogen, op basis van uitsluitend de toestemming van J de vaccinaties kon toedienen.

Het College hecht er tot slot aan op te merken dat verweerder juist zeer zorgvuldig heeft gehandeld door alvorens tot vaccinatie over te gaan eerst contact op te nemen met de KNMG, J een bedenktijd te geven en de schriftelijke verklaring van J aan het dossier toe te voegen.

Gelet op het voorgaande zal deze klacht ongegrond worden verklaard.


Met betrekking tot de klacht onder b.

Het eerste contact dat tussen klager en verweerder plaatsvond was telefonisch tijdens het spreekuur van verweerder. Dat verweerder op dat moment niet uitgebreid in gesprek met klager is gegaan is begrijpelijk. Niet gesteld of gebleken is dat het niet mogelijk was voor klager op een ander moment telefonisch of op het spreekuur van verweerder een en ander rustig te bespreken, klager heeft daar blijkbaar niet voor gekozen. Vervolgens is verweerder geconfronteerd met twee advocaten van klager. Het College constateert dat verweerder ondanks deze door klager opgeworpen verwarrende omstandigheid desondanks op beide advocaten heeft gereageerd. Alles overziend is het College van oordeel dat verweerder op het gebied van communicatie niet verwijtbaar heeft gehandeld. Derhalve zal de klacht met betrekking tot de communicatie ongegrond worden verklaard.


Met betrekking tot de klacht onder c.

Op grond van de ter zitting overgelegde stukken is het College van oordeel dat
er door verweerder een melding is gedaan bij het AMK in P .

In deze is van belang dat in september 2008 een nieuwe Meldcode Kindermishandeling van de KNMG verschenen is.

Deze code hanteert de norm dat artsen bij een vermoeden van kindermishandeling in beginsel verplicht zijn hiervan melding te doen. In de oude code die hieraan vooraf ging prevaleerde het medisch beroepsgeheim en gold dat artsen in beginsel geen melding moeten doen, tenzij er sprake was van een zeer bijzondere situatie.

In het onderhavige geval is de melding gedaan voordat de nieuwe meldcode van kracht was. Echter, ten tijde van de onderhavige melding waren de gewijzigde inzichten met betrekking tot het melden van kindermishandeling reeds wijd verspreid. Naar het oordeel van het College heeft verweerder in het onderhavige geval terecht melding gedaan van het vermoeden van kindermishandeling.

Daarbij wordt overwogen dat bij (een vermoeden van) kindermishandeling niet alleen gedacht moet worden aan fysiek geweld maar ook aan psychische schade door het ernstig klem komen te zitten van kinderen tussen beide ouders na een echtscheiding. De klacht met betrekking tot de melding bij het AMK in P is gelet op het voorgaande ongegrond.


Met betrekking tot de klacht onder d.

Tussen partijen is niet in geschil dat verweerder niet de huisarts van de dochters van klager is. Ook is gesteld noch gebleken dat verweerder pogingen heeft ondernomen tot het vaccineren van de dochters. Deze klacht zal derhalve ook ongegrond worden verklaard.


6. Beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Groningen:
Verklaart de klachten ongegrond en wijst deze af.

Aldus gegeven door:
mw. mr. J.G.W. Lootsma-Oude Nijeweme, voorzitter,
dr. T.D. Ypma, lid-geneeskundige,
R. van der Eijk, lid-geneeskundige,
dr. R.A. Droog, lid-geneeskundige,
mw. mr. M. Griffioen, lid-jurist,
bijgestaan door mw. mr. J. Wiersma-Veenhoven, secretaris,
en uitgesproken op 21 april 2009 door de voorzitter, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Zaaknummer Regionaal tuchtcollege Groningen 2008/19
Specialisme Huisarts
Uitspraak Ongegrond
Klager Vader van gevaccineerde zoon
Feiten Klager en moeder zijn getrouwd geweest. Na de scheiding hebben zij het gezamenlijk gezag voortgezet. De zoon woont bij de moeder en de drie dochters bij klager. Moeder heeft de arts verzocht de zoon de vaccinaties volgens het Rijksvaccinatieprogramma te geven. Moeder heeft besproken dat klager tegen vaccinatie is. De arts heeft de zoon bedenktijd gegeven en zelf contact opgenomen met de KNMG over de situatie. De zoon is in het bijzijn van moeder op het spreekuur verschenen en heeft toen nogmaals aangegeven dat hij gevaccineerd wilde worden. Dit heeft hij ook schriftelijk verklaard. De zoon heeft hierop de eerste vaccinatie gekregen. Klager heeft vervolgens de arts verzocht verdere vaccinatie te staken nu hij geen toestemming wenste te geven voor de vaccinatie. Omdat de zoon nog steeds gevaccineerd wenste te worden, heeft de arts de zoon een tweede vaccinatie gegeven. De arts heeft melding gedaan bij het AMK van deze kwestie.
Leermoment Voor minderjarigen van twaalf tot zestien jaar geldt het regiem van “dubbele toestemming”. Dit betekent dat voor de uitvoering van een behandelingsovereenkomst (dus het verlenen van zorg) de toestemming van beide ouders is vereist die gezag uitoefenen over de minderjarigen. Op deze hoofdregel zijn twee uitzonderingen: a. Het voorkomen van ernstig nadeel van de patiënt; b. Indien de patiënt ook na de weigering van de toestemming de verrichting weloverwogen blijft wensen. Beide uitzonderingen doen zich hier voor. De vaccinaties voorkomen ernstig nadeel en de zoon heeft steeds weloverwogen aangegeven gevaccineerd te willen worden. De arts heeft zonder toestemming van klager tegen de wens van klager kunnen overgaan tot vaccinatie.
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • M.I. Franken

    , LELYSTAD

    Bij het "leermoment" staat vermeld dat de dubbele toestemming slaat op het feit dat beide gezaghebbende ouders toestemming moeten geven voor een medische handeling. Dit is niet juist. Het principe van dubbele toestemming betekent dat bij 12- tot 16-j...arigen niet alleen de ouders maar ook het kind zelf toestemming moeten geven voor een behandeling of ingreep.

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.