Laatste nieuws
A.P.M. Heintz
6 minuten leestijd

Uit het wetboek van strafrecht

Plaats een reactie

Euthanasie is normale medische handeling



Artsen in Nederland gaan zorgvuldig om met medische beslissingen rond het levenseinde. Hoog tijd daarom om euthanasie uit het Wetboek van Strafrecht te verwijderen en medische beslissingen rond het levenseinde te kwalificeren als normaal medisch handelen. 


Medische beslissingen spelen in ruim de helft van de sterfgevallen een rol.1 In slechts 1,7 tot 2,6 procent van de gevallen gaat het om euthanasie. Bij een kwart van de sterfgevallen wordt het sterven mogelijk versneld als neveneffect van de palliatieve medicatie.1-7 Buiten het gezichtsveld van medici plegen 4400 patiënten per jaar auto-euthanasie, hetgeen het aantal mensen dat medicamenteus zijn leven beëindigt, bijna verdrievoudigt.8  



In Nederland wordt euthanasie slechts na zorgvuldige overwegingen toegepast. De praktijk wordt gecontroleerd via nauwkeurig omschreven toetsingsprocedures. Euthanasie is niet strafbaar als wordt voldaan aan criteria die in het Wetboek van Strafrecht staan beschreven. Met het aantreden van het nieuwe kabinet wordt echter opnieuw gesuggereerd dat er moet worden gezocht naar alternatieven, alsof er iets mis zou zijn met euthanasie. De enige reden om de huidige euthanasiepraktijk te wijzigen is een kwalitatief onvoldoende uitvoering zowel bezien vanuit de patiënt, de na­­­­­­­bestaanden als vanuit de hulpverleners. Zij zijn allen zeer gebaat bij een zorgvuldig en goed uitgevoerde euthanasie.



Of patiënten tevreden zijn met de euthanasiepraktijk is slechts af te leiden uit gesprekken die aan de euthanasie voorafgaan of uit gesprekken met na­­bestaanden. Het beeld dat uit verscheidene studies naar voren komt, is dat van een serieus verlangen om te mogen sterven. Daarbij spelen vooral het subjectieve gevoel van verlies van menselijke waardigheid en de zinloosheid en uitzichtloosheid van het lijden een grote rol. Zowel patiënten met een godsdienstige levensovertuiging als patiënten zonder deze overtuiging uiten deze diepgevoelde wens.8 9 Daarnaast zijn er patiënten die wensen te mogen sterven, maar bij wie de persoonlijke overtuiging actieve levensbeëindiging niet toestaat.



Chemisch coma


In het verre verleden was terminale sedatie, ofwel ‘het in slaap brengen’, de enige methode om aan de stervenswens van patiënten tegemoet te komen. De patiënt raakt in dat geval in een chemisch coma en hij overlijdt na uren of dagen. Als dit coma lang duurt (in meer dan de helft van de gevallen duurt dit langer dan 24 uur en bij 2 procent langer dan één week), kunnen er allerlei ongewenste situaties optreden zoals decubitus en rochelen, al dan niet als gevolg van een bronchopneumonie. Dit is onaangenaam en belastend voor nabestaanden. Euthanasie deed pas later haar intrede. Daarbij treedt binnen een aantal minuten de dood in nadat de patiënt een dodelijk middel is toegediend.



Het is mijn ervaring dat patiënten die goed zijn voorgelicht meestal niet langdurig in een chemisch coma willen worden gehouden nadat zij het bewustzijn verliezen. Zij vinden dat net zo goed mensonwaardig. Veel patiënten realiseren zich niet dat het sterven na sedatie nog wel even kan uitblijven. Met palliatieve of terminale sedatie is er niets nieuws onder de zon. Euthanasie en palliatieve sedatie bieden patiënten een mogelijkheid de keuze te maken die bij hen past.



Rouwproces


Uit recent Utrechts onderzoek is gebleken dat nabestaanden van kanker­patiënten die met behulp van een met zorg uitgevoerde euthanasie waren gestorven, een normaal rouwproces doormaken.9-11 Gestoorde rouw kwam in deze groep minder vaak voor dan in een vergelijkbare groep nabestaanden van kanker­patiënten die een natuurlijke dood waren gestorven. Bovendien bleek dat 80 procent van de familieleden die voor het sterven bedenkingen had tegen euthanasie, die mening na afloop in positieve zin had gewijzigd. Tevredenheid over het afscheid van de geliefde was de belangrijkste discriminerende factor tussen de twee groepen. Deze bevinding onderstreept hoe belangrijk een goed stervensproces is voor familie en vrienden. Goede zorg voor de stervende is tevens preventieve zorg voor de nabestaanden.



Deze onderzoeken zijn de enige die ooit over nabestaanden na euthanasie zijn gepubliceerd. Op basis daarvan hoeft de procedure niet te worden veranderd. Maar gaat het altijd wel zo goed? In zijn boek Euthanasie, de praktijk anders bekeken beschrijft Hans van Dam de ervaringen van naasten van overledenen die om euthanasie hadden gevraagd.12 Een aantal vertelt over gevallen waarin de euthanasie wel was gevraagd, maar niet werd verleend. De verhalen geven een beeld van onverkwikkelijke situaties, van getalm, onkunde, weigeringen tegen advies van SCEN-artsen in, wisselende toezeggingen et cetera en van de ergernis en het verdriet dat dit bij de naasten veroorzaakt.



Persoonlijke reacties van nabestaanden (zie brieffragment) bevestigen de indruk dat euthanasie niet alle dokters evengoed afgaat.13 Recentelijk vertelden nabestaanden van twee patiënten bijna identieke verhalen: een zenuwachtige jonge arts die niet goed wist wat hij moest doen en waarbij de patiënt na het in slaap maken weer wakker werd. Allemaal voorbeelden van stervens­processen die voor de patiënt, de na­­bestaanden en de hulpverleners een hel moeten zijn geweest.


Of dit vaak voorkomt, is onbekend. Evaluatierapporten tonen niet wat zich in de slaapkamer heeft afgespeeld. Zij worden geschreven achter het bureau door mensen die het zelf nooit hebben meegemaakt. Het is echter goed voorstelbaar dat artsen na een dergelijke ervaring liever afzien van euthanasie en kiezen voor terminale sedatie.



Geen sinecure


Uit het bovenstaande blijkt hoe belangrijk de arts is voor een kwalitatief goed uitgevoerde euthanasie. Iedere arts die ervaring heeft met euthanasie, weet dat de uitvoering geen sinecure is en veel vraagt van de hulpverlener. Het merendeel van de bijna 3000 euthanasiegevallen vindt thuis plaats. Dat betekent dat iedere huisarts er hooguit één keer per twee tot drie jaar mee wordt geconfronteerd - niet bepaald een aantal waarmee je veel ervaring opbouwt. Alleen al uit het oogpunt van geestelijke gezondheidszorg zou het daarom goed zijn om de uitvoeringspraktijk en de invloed daarvan op de arts te onderzoeken.



De hierboven beschreven reacties van nabestaanden doen vermoeden dat aan de scholing in de uitvoering van euthanasie wat valt te verbeteren. Het zou goed zijn als ervaren collega’s (zoals de SCEN-artsen) aanwezig zouden zijn bij de uitvoering van euthanasie door een onervaren collega’s om zo taferelen zoals hierboven beschreven, te voorkomen. Investeren in kwaliteit is zinvol en voorkomt dat collega’s zich op grond van slechte ervaringen afkeren van euthanasie en hun patiënten zo deze vorm van humaan sterven onthouden.



Geen hellend vlak


Achtereenvolgende rapporten over de beslissingen die rond het levenseinde worden genomen, tonen aan dat de euthanasiepraktijk volgens de regelgeving zorgvuldig is.1 Het doemdenken over ‘het hellend vlak’ is niet uitgekomen. Wel blijkt dat medische beslissingen bij ruim de helft van de stervende patiënten het levenseinde beïnvloeden. Dit weerspiegelt de veranderde opvatting over de taak van de arts aan het einde van het leven.



Helaas stelde de voorzitter van de landelijke meldingscommissies euthanasie onlangs dat het de taak is van de arts om te genezen en niet om te doden. Dit achterhaalde standpunt is allang vervangen door het standpunt dat het de taak is van de arts om te genezen waar dat mogelijk is en daar waar dat niet kan de kwaliteit van het leven zo waardig en hoog mogelijk te houden. Het stervensproces is het allerlaatste stukje van het leven en medische beslissingen rond het levenseinde, inclusief euthanasie, behoren in die fase tot het normale medische handelen.



Als zodanig zijn de evaluaties van de euthanasiepraktijk in Nederland een sterk argument om euthanasie uit het Wetboek van Strafrecht te verwijderen. Normaal medisch handelen hoort via de tuchtwet te worden getoetst en niet via het strafrecht. Als de arts over de schreef gaat, moet de rechter bepalen of straf­vervolging is geïndiceerd.



prof. dr. A.P.M. Heintz, emeritus gynaecoloog-oncoloog, UMC Utrecht



Correspondentieadres:

peterheintz@xs4all.nl

;


cc:

redactie@medischcontact.nl

 



Geen belangenverstrengeling gemeld.


Referenties:


1. Evaluatie Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding. ZonMW, Den Haag, 2007. 2. Maas PJ van der, Delden JJ van, Pijnenborg L, Looman CW. Euthanasia and other medical decisions concerning the end of life. Lancet 1991; 338: 669-74. 3. Maas PJ van der, Wal G van der, Haverkate I et al. Euthanasia, physician assisted suicide, and other medical practices involving the end of life in the Netherlands, 1990-1995. N Engl J Med 1996; 335: 1699-705. 4. Wal G van der, Heide A van der, Onwuteaka Philipsen BD, Maas PJ van der. Medische besluitvorming aan het einde van het leven (Medical decisions at the end of life) Utrecht; De tijdstroom: 2003. 5. Onwuteaka-Philipsen BD, Heide A van der, Koper D, et al. Euthanasia and other end-of-life decisions in the Netherlands in 1990,1995, and 2001. Lancet 2003; 362: 395-9. 6. Groenewoud JH, Heide A van der, Onwuteaka-Philipsen BD, Willems DL, Maas PJ van der, Wal G van der. Clinical problems with the performance of euthanasia and physician-assisted suicide in the Netherlands. N Engl J Med 2000; 342: 551-6. 7. Wal G van der, Dillmann RJ. Euthanasia in the Netherlands. Br Med J 1994;308:1346-1349. 8. Chabot B. Auto-euthanasie, verborgen stervenswegen. Academisch Proefschrift. Universiteit van Amsterdam, 2007. 9. Swarte NB. Euthanasia among hospitalised cancer patients and the consequences for the bereaved. Academic Thesis. University of Utrecht, 2003. 10. Lee ML van der. Before euthanasia and thereafter. Depression in terminally ill cancer patients and grief in their relatives. Academic thesis, University of Utrecht, 2005. 11. Swarte NB, Lee ML van der, Bom JG van der, Bout J van den, Heintz APM. Effects of euthanasia on the bereaved family and friends: a cross sectional study. Br Med J 2003; 327: 189-90. 12. Dam H van. Euthanasie-de praktijk anders bekeken. Interviews met nabestaanden. Libra & Libris, Veghel, 2005. 13. Kluun. Komt een vrouw bij de dokter. Podium, Amsterdam, 2003.



Klik hier voor het PDF van dit artikel

kanker coma
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.