Laatste nieuws
Robert Crommentuyn
Robert Crommentuyn
7 minuten leestijd

Tuchtrecht houdt op bij de grens

Plaats een reactie


Foute arts kan in ander EU-land vaak gewoon aan de slag

Artsen met een duister verleden kunnen binnen de Europese Unie van land naar land hoppen zonder dat een haan ernaar kraait. Maatregelen tegen uitwassen staan in de kinderschoenen.

Eind vorig jaar meldde zich een intensivist uit één van de nieuwe lidstaten van de Europese Unie bij de registratiecommissies voor medisch specialisten en bij het register voor professionals in de gezondheidszorg (BIG-register). Hij wilde voor korte tijd in Nederland aan de slag als waarnemer. Deze arts haalde zijn diploma voordat zijn land toetrad tot de EU, en moest daarom aantonen dat zijn opleiding voldeed aan de Europese minimumeisen.

Die conformiteitsverklaring liet enige tijd op zich wachten. Ook moest hij een niet-schorsingsverklaring overleggen. Maar omdat hij de laatste tien jaar buiten Europa had gewerkt, was dat nog niet zo eenvoudig. Tegen de tijd dat alle aanmeldingsformaliteiten waren afgerond, was de waarneming voorbij en de arts alweer vertrokken naar een ander land.

‘Deze intensivist was de eerste specialist die formeel als “tijdelijk en incidenteel dienstverrichter” in ons land aan de slag wilde’, zegt Lourens Kooij, coördinerend secretaris Opleiding & Registratie van artsenfederatie KNMG. ‘Ik dacht: als alle gevallen zo gaan, dan kunnen we nog wat beleven.’

Kwaadwillend
Er bestaan nu twee verschillende procedures voor Europese artsen die in een ander EU-land willen werken. Eén voor artsen die zich willen vestigen en één voor artsen die tijdelijk werk gaan doen. ‘Als een Europese arts zich wil vestigen in ons land, dan moet hij zich inschrijven bij het Ribiz (de beheerder van het BIG-register, RC) en bij de registratiecommissies’, legt Kooij uit. ‘Hij moet dan een paspoort, een artsendiploma en een verklaring van geldigheid – ook wel ‘niet-schorsingsverklaring’ of ‘certificate of current professional status’ – meenemen. Het Ribiz en de registratiecommissie controleren alle bescheiden in het land van oorsprong. Als alles in orde is, volgt registratie.’

Ter bevordering van het vrije verkeer van dienstverleners is daar een regeling bijgekomen voor tijdelijke werknemers (Richtlijn 2005/36/EG). Artsen die onder deze regeling naar Nederland willen komen – bijvoorbeeld om enkele weken waar te nemen – hoeven hun intenties enkel te melden bij het Ribiz. Ook zij moeten paspoort, diploma en een niet-schorsingsverklaring overleggen, maar een formele BIG-
registratie is niet vereist. Het Ribiz moet binnen vier weken laten weten of er bezwaar bestaat tegen de tijdelijke werkzaamheden. Wordt die termijn niet gehaald, dan is de arts vrij om aan de slag te gaan. ‘Door de snelheid van deze procedure, ontstaat het risico van onzorgvuldigheid’, zegt Kooij. ‘Een kwaadwillende arts dient zijn verzoek precies vier weken voor de startdatum van zijn waarneming in. Er is dan een gerede kans dat het Ribiz niet aan beoordeling toekomt.’

Ook de Inspectie voor de Gezondheidszorg maakt zich zorgen over de snelle procedure, zegt inspecteur Jan Vesseur. ‘Doordat het zo snel moet, is onvoldoende zeker of iemand voldoende bevoegd is. Tegen de tijd dat wij of een ander lucht krijgen van onregelmatigheden, is de vogel allang gevlogen.’

Veroordeeld
Het is niet toevallig dat de ongerustheid bij Kooij en Vesseur over de gevolgen van het internationale verkeer van artsen juist nu oplaait. Een aantal recente zaken toonde immers aan dat het tuchtrecht vaak bij de landsgrenzen ophoudt. Zo kon een Nederlandse chirurg weer gewoon in eigen land aan de slag terwijl de General Medical Council in Groot-Brittannië hem een beroepsverbod had opgelegd wegens drankmisbruik.

En de overeenkomst van de inspectie met de Twentse neuroloog Jansen Steur om zijn werkzaamheden neer te leggen, voorkwamen niet dat hij uitweek naar Duitsland om daar opnieuw in de fout te gaan. Tot slot bleek een Emmense chirurg met een dubieuze track record voor maagverkleiningen in Duitsland veroordeeld voor dood door schuld. Hij stelde wel zijn werkgever op de hoogte, maar niet het Ribiz, de inspectie of de KNMG.

Kooij, die al jaren werkzaam is bij de registratiecommissies, vult deze casussen moeiteloos aan met reeksen voorbeelden uit een verder verleden. De kern is steeds dat uitspraken van tucht- en strafrechters zelden bekend zijn over de grens. ‘We kennen elkaar niet’, zegt inspecteur Vesseur over zijn collega’s in andere EU-landen.

‘We weten soms niet met wie we gegevens kunnen uitwisselen. De problematiek van de Twentse neuroloog hebben we om die reden niet met onze collega-toezichthouder kunnen bespreken. Daarom hebben we maar de directie van het ziekenhuis in Duitsland benaderd. Datzelfde geldt voor de casus van de Emmense chirurg. We willen wel informatie inwinnen bij onze evenknieën, maar kunnen het vaak niet eens.’

Moord
Punt is dat de organisatie van registratieautoriteiten en toezichthoudende organisaties per EU-land sterk verschilt. Kooij: ‘Nederland kent één registratieautoriteit en één inspectie. In Duitsland heeft elk van de zestien Bundesländer zijn eigen registratieautoriteit. In sommige deelstaten zijn toezichthouder en registratieautoriteit verenigd in één organisatie, in andere deelstaten niet. In Frankrijk is het per departement geregeld en het land heeft maar liefst honderd departementen. Om de zaak inhoudelijk te compliceren zijn sommige specialismen in het ene departement wel erkend en in het andere niet.’

Daar komt volgens Kooij nog bij dat het tuchtrecht per lidstaat verschilt. ‘De Nederlandse tuchtrechter kan bijvoorbeeld 4 verschillende sancties opleggen, Zweden kent tientallen sancties. Er zijn landen waar boetes veel populairder zijn dan schorsingen. En er zijn culturele verschillen. Om een voorbeeld te noemen: in Ierland geldt abortus als moord en in Nederland als een reguliere medische behandeling.’

Door deze lappendeken van organisaties en sancties is de informatie-uitwisseling tussen bevoegde autoriteiten in Europa problematisch. Kooij: ‘Er is nu binnen de EU wel een systeem (het Interne Markt Informatiesysteem, RC) dat informatieverzoeken automatisch bij het juiste adres bezorgt. Waar we voorheen met handgeschreven briefjes werkten, kunnen we zaken nu digitaal afhandelen. Het systeem heeft veel verbeterd, maar kent nog tekortkomingen. Ook al omdat er in sommige landen een cultuur van terughoudendheid bestaat rond het verstrekken van dit soort informatie. In Duitsland is de informatie-uitwisseling tussen deelstaten bijvoorbeeld ook niet optimaal.’

Ontucht
Om de status van een arts te kunnen beoordelen is het verder nuttig om op de hoogte te zijn van eventuele veroordelingen voor strafbare feiten. Maar ook de wisselwerking tussen straf- en tuchtrecht verschilt per land.

Kooij: ‘Een Britse arts die twee keer is betrapt met alcohol achter het stuur komt voor de fitness to practice committee van de General Medical Council. In Nederland is dat niet zo. Bij ons komen uitspraken van de strafrechter die een bevoegdheidsbeperking inhouden in principe in het BIG-register terecht, maar het systeem is niet waterdicht. Zo was er enkele jaren geleden een huisarts in Oss die tot vijf jaar cel werd veroordeeld wegens ontucht met jongetjes. De tuchtzaak tegen deze man werd door het regionale college geseponeerd “omdat hij toch naar de gevangenis moest”.’

Is het al moeilijk om helderheid te verkrijgen over eerdere straf- of tuchtrechtelijke veroordelingen in een ander land, helemaal gecompliceerd wordt het als er nog geen uitspraak is in een zaak. ‘Iemand is nog altijd onschuldig totdat het tegendeel bewezen is’, zegt Kooij.

‘Maar een tuchtrechtprocedure kan al snel twee jaar duren. In de tussentijd staat het een arts vrij zich in een ander land te vestigen. Een slimme arts die weet dat hem een schorsing of doorhaling te wachten staat, vertrekt naar Spanje en schrijft zich daar in. Daar kan hij probleemloos aan het werk. Ook als er daarna een uitspraak ten nadele van hem volgt, want niet alle lidstaten volgen bevoegdheidsbeperkende maatregelen van andere lidstaten. Bovendien bestaat er voor het tuchtrecht geen uitleveringsverdrag. En als het wettelijk in het gastland wel mogelijk is, hangt het van het initiatief van de toezichthouder in het gastland af of een sanctie wordt overgenomen.’

 


Antecedenten
Vesseur wijst erop dat er de laatste jaren op initiatief van Nederland vorderingen zijn gemaakt om op Europees niveau tot harmonisatie van toezicht en tuchtrecht te komen. ‘Tijdens het Nederlandse EU-voorzitterschap hebben de toezichthoudende organisaties zich verenigd in het project Healthcare Professionals Crossing Borders (HPCB). Dit samenwerkingsverband heeft inmiddels een uniforme verklaring over de beroepsbevoegdheid van artsen geformuleerd. In principe moet elke arts in Europa zo’n Certificate of Current Professional Status kunnen overleggen, al werkt dat in de praktijk dus nog niet altijd. We werken er hard aan om in de toekomst nader tot elkaar te komen.’

In de tussentijd blijft het voor artsen betrekkelijk gemakkelijk om ondanks een tucht- of strafrechtelijke veroordeling aan het werk te blijven in een ander land. Dat is ook de reden dat Kooij en Vesseur zich zorgen maken over het fenomeen van de ‘tijdelijke en incidentele dienstverrichting’. Kooij: ‘Er zijn nu nog weinig aanmeldingen onder deze regeling, maar de snelheid van die procedure maakt de kans groter dat er ‘foute’ artsen tussendoor glippen.’

Vesseur: ‘De Europese regelgeving kunnen we niet veranderen, maar ik zou graag werkgevers en maatschappen op hun verantwoordelijkheid wijzen. Zij zijn bij het aannemen van personeel en collega’s vaak nog erg naïef en vergeten om de antecedenten te controleren. Dat moeten ze wel doen. Als het fout gaat, kunnen ze immers wel aansprakelijk zijn voor de gevolgen.’

Robert Crommentuyn

Europese zwarte lijst
Vorige week maakte minister Klink van Volksgezondheid bekend dat hij een Europese zwarte lijst van ‘foute’ artsen wil. Die moet namen bevatten van artsen tegen wie een schorsing of doorhaling van kracht is. In juli zal hij dit voorstel bespreken met zijn Europese collega’s. Hij wil verder dat ziekenhuizen in EU-landen verplicht worden om ook reeds uitgezeten veroordelingen door te geven aan nieuwe werkgevers.

In het najaar komt er in elk geval een Nederlandse zwarte lijst. Daarop komen de namen van artsen, verpleegkundigen en andere professionals in het BIG-register die hun beroep tijdelijk of definitief niet mogen uitoefenen.

Link:
EU-site:Healthcare Professionals Crossing Borders
KNMG: Tijdelijke en incidentele dienstverrichting. Dr. L.R. Kooij c.s

De organisatie van registratieautoriteiten en toezichthoudende organisaties verschilt sterk per EU-land. beeld: Shutterstock/MC
De organisatie van registratieautoriteiten en toezichthoudende organisaties verschilt sterk per EU-land. beeld: Shutterstock/MC
PDF van dit artikel
KNMG
  • Robert Crommentuyn

    Robert Crommentuyn is sinds 2011 adjunct-hoofdredacteur en in die functie verantwoordelijk voor de totstandkoming van het weekblad Medisch Contact, de bijlagenreeks Thema en het studentenmagazine Arts in Spe.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.