Laatste nieuws
Roeland van Leeuwen
5 minuten leestijd
recht

Tuchtrecht gaat over betere zorg

Door aanpassingen kan het tuchtrecht beter aan de beoogde doelen voldoen

8 reacties
Peter Hilz | hollandse hoogte
Peter Hilz | hollandse hoogte

Er is weinig waardering voor het tuchtrecht. Met enkele concrete aanpassingen zouden effect en nut van uitspraken veel groter worden en de waardering navenant stijgen. Een aantal concrete voorstellen.

Primair doel van het medisch tuchtrecht is het verbeteren van de kwaliteit van zorg, door van fouten te leren en preventieve maatregelen te nemen. Het tuchtrecht is dus een kwaliteitsinstrument, maar functioneert niet als zodanig. Veel artsen zien het nog als puur strafrecht. Waarom lukt het niet de kwaliteitsaspecten van het tuchtrecht te onderkennen en uit te werken? Waarom heeft het zo’n negatief imago bij de bevolking en bij artsen?

In de tuchtcolleges zijn naast juristen, ook leden-beroepsgenoten actief onder wie ongeveer 240 artsen. De leden-beroepsgenoten treden vaak enkele malen per jaar op als lid van een raadkamer of tijdens een zitting. De colleges worden ad hoc samengesteld en wisselen dus continu van samenstelling. De leden vallen primair onder hun regionaal of centraal college, maar hebben ook te maken met het ministerie van VWS en indirect met de KNMG die hen officieel heeft voorgedragen voor deze functie. Ze zijn niet verenigd als groep en hebben geen formele of informele stem naar buiten.

In 2016 werden voor de regionale tuchtcolleges 1088 artsen aangeklaagd. Daarbij werden 700 klachten als ontvankelijk beoordeeld. Van deze 700 werd 19 procent gegrond verklaard. In 321 gevallen heeft het Centraal Tuchtcollege een zaak tegen een arts in beroep behandeld. De meeste klachten gaan over onvoldoende zorg of een verkeerde diagnose.

Problemen

Het tuchtcollege worstelt met een aantal problemen. Naast de genoemde imagoproblematiek en het niet goed functioneren als kwaliteitsinstrument, ontbreekt het aan academische verankering van de medische aspecten van het tuchtrecht, terwijl dit, voor wat betreft de juridische kant, wel degelijk plaatsvindt. Tot slot, en niet onbelangrijk, zijn er meerdere partijen betrokken bij het functioneren van het tuchtcollege, wat de samenwerking niet ten goede komt.

Kwaliteitsinstrument

Zoals is vastgelegd in de Wet BIG beoogt het tuchtrecht de kwaliteit van zorg te verbeteren. Dit wordt met name bereikt door het leren van fouten, meestal van een individuele BIG-geregistreerde. In de praktijk betekent dit dat vakgenoten kennis moeten nemen van de beslissingen van het college. Ook moeten vakgenoten in staat worden gesteld er lering uit te trekken en te bezien of het consequenties heeft voor hun beleid en/of richtlijnen. Slechts een klein deel van de beslissingen bereikt de vakgenoten daadwerkelijk. Weliswaar publiceert Medisch Contact wekelijks een beslissing, maar een systemische analyse van de uitspraken ontbreekt.

Beter zou zijn als de beroepsverenigingen de beslissingen op hun vakgebied verzamelen en analyseren, en de resultaten daarvan terugkoppelen naar hun leden. Slechts enkele verenigingen hebben dat al gedaan. Deze bevindingen kunnen bijvoorbeeld leiden tot wijzigingen in richtlijnen, extra punten van aandacht tijdens de opleiding of aandachtspunten voor het functioneren van vakgroepen. Na deze analyse kunnen de verenigingen een systeem ontwikkelen van permanente beoordeling van alle beslissingen, met directe informatievoorziening naar hun leden, al dan niet met deskundig commentaar. Ook kan een overkoepelend onderzoeksinstituut beoordelen of in alle evaluaties bepaalde, algemene aspecten, zoals ethiek of communicatie, meer aandacht zouden moeten krijgen.

Door de beslissingen zo te vertalen kan de kwaliteit verbeteren en zal het tuchtrecht een beter imago krijgen. Hopelijk zal ook de inspectie dan meer gebruikmaken van het tuchtcollege om kwaliteitsverbetering tot stand te brengen.

Imago

Bij de bevolking heeft het tuchtrecht een slecht imago. Zo vindt 41 procent dat de tuchtcolleges de beroepsbeoefenaren de hand boven het hoofd houden.1 Als we het tuchtrecht beter kunnen laten functioneren als kwaliteitsinstrument, moeten we dat ook actief uitdragen. Een goede pr-campagne met bijvoorbeeld lezingen voor patiëntenorganisaties zal de beeldvorming positief beïnvloeden. De leden-beroepsgenoten kunnen hierbij een belangrijke rol vervullen.

Veel artsen zijn relatief onbekend met het tuchtrecht; ze beseffen dat het er is, maar hopen er nooit mee te maken te krijgen en stoppen het als het ware weg. De impact van een maatregel op een arts is groot, althans zo wordt het ervaren. Het imago van het tuchtrecht heeft bij artsen veel schade opgelopen doordat bij alle maatregelen zwaarder dan een waarschuwing de betrokken beroepsbeoefenaar met naam en toenaam wordt bekendgemaakt in de lokale krant – het zogeheten naming-and-shaming. Ook de zeer lange doorlooptijd – een jaar procesgang is niet ongebruikelijk – wordt als zeer traumatiserend ervaren. Enkele ervaringen zijn in de afgelopen jaren opgetekend in Medisch Contact en Huisarts en Wetenschap. Desondanks hoort het tuchtrecht bij ons beroep en het kan niet vroeg genoeg onder de aandacht van studenten geneeskunde en artsen in opleiding worden gebracht. Onderwijs in het tuchtrecht moet een veel prominentere plaats krijgen in de opleiding; hierbij zouden leden-beroepsgenoten – meer nog dan juristen – een rol moeten spelen.

Een gezicht

Juristen en leden-beroepsgenoten werken uitstekend samen bij het raadkameroverleg en de zittingen. Met respect voor elkaars deskundigheid worden weloverwogen beslissingen genomen, waarbij de inbreng van de leden-beroepsgenoten vaak groot is.

De meeste artsen treden maar één of enkele keren per jaar op en steeds in wisselende samenstelling van de colleges. De tuchtcolleges, zowel regionaal als centraal, worden bestuurd door voorzitters en secretarissen, die ook naar buiten toe de colleges vertegenwoordigen en overleg voeren met externe instanties. Maar daarmee wordt tekortgedaan aan de inbreng van de leden-beroepsgenoten. Dit geschakeerde gezelschap moet worden georganiseerd en een stem en een gezicht krijgen binnen en buiten de wereld van de tuchtcolleges. Daardoor kunnen de beroepsgenoten meepraten en -beslissen over bijvoorbeeld de selectie van leden-beroepsgenoten, hun training, het beoordelen en boven water krijgen van zaken die een dilemma zijn voor het individuele lid-beroepsbeoefenaar, et cetera. Het tuchtrecht zal dan beter gaan functioneren als kwaliteitsinstrument en de acceptatie zal toenemen.

Onderzoeksinstituut

Er wordt wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de juridische aspecten van het tuchtrecht. Maar er is te weinig en geen gecoördineerd onderzoek naar medische aspecten van het tuchtrecht. Zo is bijvoorbeeld onderzoek nodig naar de impact van beslissingen op beroepsgenoten, invloed op richtlijnen, dilemma’s van leden-beroepsgenoten, ethische kwesties, ervaringen van patiënten en een vergelijking met buitenlandse tuchtcolleges. Alleen zo ontstaat een goed beeld van de rol en positie van het tuchtrecht binnen de beroepsgroep. Wij pleiten voor het oprichten van een universitair onderzoeksinstituut om de coördinatie en zo nodig uitvoering van dergelijk onderzoek ter hand te nemen.

Taskforce

Bij al deze problemen lopen we ertegenaan dat meerdere partijen betrokken zijn bij het tuchtrecht. Als we het tuchtrecht meer als een kwaliteitsinstrument willen ontwikkelen zal er een samenwerking tot stand moeten komen tussen alle betrokkenen, te weten de leden van de tuchtcolleges, VWS, de inspectie, Patiëntenfederatie Nederland en de KNMG met haar federatiepartners.

Om dit doel te bereiken roepen we de beroepsgroepen en met name de KNMG op het voortouw te nemen bij het installeren van een taskforce zodat het tuchtrecht daadwerkelijk als kwaliteitsinstrument kan gaan functioneren. De leden-beroepsgenoten van de tuchtcolleges willen hier graag hun steentje aan bijdragen.

Er is weinig waardering voor het tuchtrecht. Met enkele concrete aanpassingen zouden effect en nut van uitspraken veel groter worden en de waardering navenant stijgen. Een aantal concrete voorstellen.

Roeland van Leeuwen, neuroloog, Apeldoorn, lid-beroepsgenoot Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle

Bart Schudel,huisarts, Apeldoorn, lid-beroepsgenoot Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen

contact

r.b.van.leeuwen@gelre.nl

cc: redactie@medischcontact.nl

Geen belangenverstrengeling gemeld door de auteurs.

Voetnoot

1. Tweede evaluatie. Wet op de beroepen in individuele gezondheidszorg. Onderzoeksrapport ZonMw, oktober 2013.

Lees ook:

Medisch Contact - Tuchtrecht

Download dit artikel (pdf)

recht Tuchtrecht kwaliteit strafrecht
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Fraukje Meulenbroek

    huisarts, NHG Kaderarts supervisie en coaching, lid Coaches voor Medici, Sneek

    Het primaire doel van tuchtrecht, verbeteren van kwaliteit van zorg, wordt niet gehaald. Er is grote afstand tussen de beroepsgroep en het tuchtrecht.
    Daarmee verliest het tuchtrecht in de vorm die we nu kennen haar bestaansrecht. Verbeteren van kw...aliteit, het melden van fouten is wel noodzakelijk. Hoe zouden we dit als beroepsgroep kunnen organiseren?

    Het zou helpen als we al in de opleiding leren hoe we om moeten gaan met het moeilijk te verdragen feit dat wij allen helaas niet altijd foutloos werken. Als we als dokters durven kijken naar onszelf, met onze collega’s durven delen, om kunnen gaan met een collega die een ‘fout’ maakt, steunend en onderzoekend, zonder te veroordelen, in het besef dat fouten maken menselijk is, creëren we een andere cultuur. Niet een van debat, angst en stress, maar een van dialoog, ruimte om te leren en te ontwikkelen.

    Hier past geen ‘Tuchtcollege’ (Wikipedia: discipline handhaven, door aanleren van gehoorzaamheid en volgzaamheid.’) Het is een vooroorlogse opvatting dat tuchtigen helpt.

    Ook ik bepleit een orgaan gedragen door beroepsgenoten, waar klachten worden behandeld en waar onderwijs aan gekoppeld is, zoals in het artikel geopperd.
    Praktische suggesties:

    • Aantal zaken dat ter zitting komt omlaag brengen:
    o Door collega’s vanaf het moment van de klacht te begeleiden, zal vermoedelijk een significant aantal zaken in het vooronderzoek op te lossen zijn. Het gaat immers vaak over bejegening.
    • Betrokkenheid bevorderen:
    o Wisselende ‘jury’ instellen naar Amerikaans model: als beroepsgroep hebben we allen de plicht op te draven.
    o Collega’s in opleiding zaken laten volgen.
    • Kwaliteit van zorg bevorderen: beklaagde collega’s coachen om weer in eigen kracht te komen (kwaliteit van de dokter die in de beklaagdenbank zit neemt nu drastisch af).

    Zo creëren we een orgaan dat meer voldoet aan het beoogde doel: betere kwaliteit van zorg voor onze patiënten.

  • Rinus Ouwens

    Bedrijfsarts, in opleiding tot verzekeringsarts, Bemmel

    Als bedrijfsarts in de zorg heb ik ervaren dat “klachten commissies” weinig oplossen en dezelfde frustraties geven. Nog afgezien van de curieuze procedures. Men praat vooral over elkaar. Is de klacht ongegrond dan mist de boze werknemer de gewenste ...genoegdoening en “houden de hoge lieden elkaar de hand boven het hoofd” maar wordt de arts wel gezegd dat “waar rook is, ook vuur is”. (Ik heb overigens nimmer een gegrond geachte klacht gehad)
    Uiteindelijk heb ik toen gekozen voor een andere oplossing: in gesprek met de (boze) werknemer, zo gewenst met een begeleider. Praten MET elkaar, de reden voor de boosheid achterhalen, wat ik anders had kunnen of moeten doen. En ook, hoe we het kunnen oplossen, hoe kunnen we met elkaar verder?
    Werkgevers (en werknemers) waren aanvankelijk vaak aarzelend, maar merkten dat; vaak in luttele minuten, het probleem was opgelost. De werknemer tevreden en opgelucht. En vaak lessen geleerd.
    Als het Tuchtcollege écht dient voor verbetering van de zorg lijkt me dit veel constructiever dan de huidige werkwijze die toch vooral op schuld en boete lijkt gericht.

    In dit licht is de recente uitspraak (https://www.medischcontact.nl/kennis/tuchtrecht/tuchtzaak/huisarts-doorbreekt-zwijgplicht.htm) over een huisarts betreurenswaardig. Deze huisarts toonde zich juist bereid tot gesprek, tot leren. Als het echt om verbeteren van de zorg gaat, verdiend hij juist waardering hiervoor! Reserveer dan het Tuchtcollege voor die artsen die hier niet toe bereid zijn. En laat dan schuld, aansprakelijkheid en boete aan de verzekeraar en civiele rechter over.

    Overigens noemt collega Bonte interessante vragen. Wie controleert eigenlijk het Tuchtcollege? Bij wie kan een arts klagen over het Tuchtcollege? Hoe zit het met herregistratie-eisen om lid te blijven? Aan welke eisen van bevoegdheid en kunde moeten zij voldoen? Onder welk Tuchtregime vallen zij? Of gelden al die verplichtingen alleen voor degenen die zij toetsen?

  • GJ Bonte

    Neuroloog, Dalfsen

    Hoewel een herziening van het tuchtrecht inderdaad op zijn plaats is, en het doel inderdaad zou moeten zijn om van fouten te leren, valt over de leden-beroepsgenoten ook nog wel het een en ander te melden.

    Zo is de selectie van de aankomende lede...n-beroepsgenoten een nogal schimmige aangelegenheid, waarover ik maar geen duidelijkheid krijg. Wellicht kan Van Leeuwen hierover duidelijkheid geven? Ik heb bij een lange zoektocht nergens kunnen vinden waaraan deze leden-beroepsgenoten eigenlijk aan moeten voldoen.

    En zo kan het gebeuren dat er een lid-beroepsgenoot is die zitting heeft in het tuchtcollege terwijl hij nog nooit als neuroloog gefunctioneerd heeft, nog nooit ook maar dienst als neuroloog heeft gedaan, en alleen van 8-18:00 als KNF'er functioneert. Een andere neuroloog heb ik als waarnemer van dichtbij meegemaakt, en zijn verslaglegging zou de kritiek van het tuchtcollege zeer waarschijnlijk niet kunnen doorstaan. Nog een ander lid van het tuchtcollege die ik als AIOS enkele jaren meemaakte, leed aan de redelijk gevaarlijke combinatie van arrogantie en domheid, hetgeen in de opleidingskliniek niet zelden tot gevaarlijke situaties leidde. Van hem heb ik vooral geleerd hoe je niet met patiënten omgaat. Daar ga ik nog wel eens een boekje aan wijden. En dit zijn niet alleen mijn ervaringen: Een door de wol geverfde oudere collega vertelde mij dat in zijn regio iemand zitting had in het tuchtcollege waaraan hij zijn hond nog niet toe zou vertrouwen.

    Wellicht wordt het tijd om eens helder te krijgen welke beroepsgenoten in het tuchtcollege zitting nemen. En dan zou ik graag zien dat mensen die klinisch hun sporen ruimschoots verdiend hebben hierin zitting nemen. En graag mensen die de haken en ogen kennen van het geven van een oordeel achteraf.

    Wellicht krijgt dan het tuchtcollege de reputatie die het zou moeten hebben. Daar is het nu nog akelig ver van verwijderd.

  • W.J. Duits

    bedrijfsarts, Houten

    Hebben we hier niet te maken met de "intentie" van het Tuchtrecht. Is het Tuchtrecht er om te kunnen corrigeren? Dan vergt dat een analyse van wat er is gebeurd en of dat wel past binnen de kaders waarbinnen gehandeld zou moeten worden. En zoeken naa...r waar ging het dan mis? Dat levert een leerpunt of leerpunten op. De patiënt moet dat dan ook weten, het gaat niet om genoegdoening of straf, maar het is ter voorkoming van soortgelijke situaties in de toekomst. Eigenlijk een soort academische analyse.
    Maar deze "intentie" wordt niet zo gezien blijkbaar, niet door artsen, niet door patiënten, zelfs niet door de Tweedekamer en de Minister. Het lijkt er sterk op dat de intentie die wordt ervaren is die van straf en genoegdoening.
    Het naming and shaming zoals voorgesteld door de Minister, zal het "corrigerende aspect" ter voorkoming van herhaling meer trekken in de richting van straf en genoegdoening.

  • Wim Hartgers

    Huisarts, Amsterdam

    Dat artsen uitspraken van tuchtcolleges als een straf ervaren is niet verwonderlijk. Alleen de naam zorgt daar al voor. Tucht is immers een synoniem van straf. Denk aan tuchtscholen en tuchthuizen. Tuchtigen betekent letterlijk afranselen of kastijde...n. Alleen daarom zou een meer neutrale naam beter aansluiten bij de feitelijke bedoeling van het tuchtcollege, namelijk als instrument voor verbetering van de kwaliteit van de gezondheidszorg. In Engeland spreekt men van de Medical Board. Een mij bekende Franse huisarts reageerde zeer verbaasd toen ik hem uitleg gaf over het vigerende Nederlands tuchtrecht. Dat bestaat namelijk helemaal niet in Frankrijk.

  • Rinus Ouwens

    Bedrijfsarts, in opleiding tot verzekeringsarts, Bemmel

    Voor het slechte imago bij artsen zie ik wel enkele redenen, ondanks de beschrijving van de voortreffelijke onderlinge samenwerking in de colleges.
    Ik sluit me aan bij collega Algra. Eigen onderzoek toont over 2012 en 2013 66 tuchtzaken tegen bedri...jf/verzekeringsartsen. In alle gevallen was klager het oneens met een advies of uitspraak, in 44 gevallen speelden een (arbeids)conflict en in 32 (50%!) gevallen kwam het tot een maatregel. De indruk ontstaat dat het Tuchtcollege vooral de onvrede over een onwelgevallig advies faciliteert.
    Voeg daarbij curieuze uitspraken. Bijvoorbeeld: omdat agressie nu eenmaal bij het werk van de bedrijfsarts hoort mocht de bedrijfsarts de werkgever niet over een bedreiging inlichten, een bedreiging die in de spreekkamer plaatsvond en dus onder het beroepsgeheim viel!
    Of de leerling huisarts die een maatregel krijgt omdat zij niet als een moederkloek de vervolgafspraak voor een jonge patiënte met een knobbel in de borst maakt. Ook al gaat deze arts de ouderenzorg in, waar zij zo;n casus niet zal zien.
    Voor sommige diensten zijn bijna geen verzekeringsartsen beschikbaar omdat zij bestookt worden met tuchtzaken als zij de claim van cliënt niet overnemen. Ik kan niet zien hoe dat tot betere artsen zal leiden. Wel tot bangere artsen die schrijven wat de cliënt wenst.

    De mogelijkheid tot publieke schandpaal (en broodroof) met naam en toenaam in geval van een maatregel. Met 50% kans op een maatregel is de verwachting dat artsen dan zelf hun fout bij het college gaan melden weinig realistisch.
    Vervolgens besluit het Tuchtcollege dat er minimaal een berisping wordt opgelegd, tenzij er gronden zijn om het bij een waarschuwing te houden. Beiden een schril contrast met het strafrecht.
    Ondertussen blijven artsen die bijvoorbeeld bij onbegrepen pijnklachten mensen afhankelijk van opiaten maken buiten schot. Die patiënten gaan namelijk niet naar het college.
    Dus inderdaad, een hele grondige herziening is aangewezen.

  • dolf algra

    commentator, opiniemaker zorg en sociale zekerheid, rotterdam

    Lovenswaardig initiatief om het debat over nut en noodzaak van medisch tuchtrecht op te starten cq vlot te trekken. Dank daarvoor !

    Een aantal voorstellen zijn meer dan het overdenken waard. Maar ik pleit toch voor een diepgaandere analyse en hero...riëntatie op het medisch tuchtrecht.

    Ik schreef daar eerder een blog over onder de titel: Stel: het tuchtcollege heeft het niet bij het rechte eind
    https://www.medischcontact.nl/opinie/blogs-columns/blog/stel-het-tuchtcollege-heeft-het-niet-goed....htm

    Het betreft met name de rol van leden beroepsgenoten, de interpretatie van de zogenaamde beroepsnorm, de curieuze 'spijtfactor 'en het 'groepsdenken' bij interne beraadslagingen ( bij plotselinge optredende unanimiteit aan het eind van de vergadering)

    Ik kom daarop na bestudering van aantal ' uiterst curieuze zaken’ in mijn vakgebied - de bedrijfsgezondheidszorg .

    Was een beroepszaak in mijn vakgebied vroeger een zeldzaamheid ( 16 cases bij 2000 bedrijfsartsen in 2013). Vorig jaar verdubbelde het aantal van 42 in 2016 naar 81 in 2017. De kans om beroepszaak 'aan je broek te krijgen' is gestegen naar 5% voor bedrijfsartsen. 5 % !

    Ik schrijf bewust 'aan je broek krijgen' omdat ik na verdere bestudering van die cases en navraag vooral de indruk heb gekregen dat alleen de klaagbereidheid onder werknemers groter is geworden.

    Nu is het werk/handelen van de bedrijfsarts is (zeer) context gebonden. Wellicht het grootst van alle medisch specialisten. Bij lezing van de uitspraken blijkt die context vaak niet helder te worden beschreven, niet diep genoeg geanalyseerd en daardoor (?) zijn de afwegingen van tuchtcollege (nog al eens) niet goed navolgbaar, soms regelrecht kwestieus.

    Richtlijnen worden in die gevallen door leden beroepsgenoten eerder als een ‘geloofsartikel’ gezien, dan als hulpmiddel. Hetzelfde geld voor de zgn beroepsnorm. De tien kernwaarden van de NVAB lijken als de Tien Geboden te worden geïnterpreteerd.

    Ik pleit voor een grondiger heroriëntatie.

  • wim van der Pol

    Apotheker niet praktiserend, Delft

    Ik ben het in het geheel niet eens met de zienswijze en het voorstel van de auteurs.
    Vele leden-juristen en leden-beroepsgenoten zetten zich in voor een professionele toetsing en gerechtvaardigde beoordeling en uitspraak. Dat de laatste verbeter- en...
    leerschakel niet goed functioneert ligt niet aan hen, maar aan de beroepsgroep zelf. Elke tuchtzaak wordt gepubliceerd (op www.tuchtrecht.overheid.nl) en kan verder geanalyseerd worden. Hier is geen instituut voor nodig. Als lid apotheker heb regelmatig teruggekoppeld in mijn beroepsgroep, maar heb daarin weinig weerklank gevonden. Dat was erg teleurstellend (voorbeeld: de steeds terugkerende doseerfouten met methotrexaat oraal). En tot slot de naweeën bij beroepsbeoefenaren met een maatregel. Dat is, denk ik, het gevolg van een beperkt sanctiebegrip van tucht en heeft niets te maken met het imago van het tuchtrecht.

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.