Tuchtcolleges betreuren gebrek aan initiatief bij inspectie

Zowel het Centraal Medisch Tuchtcollege als het Regionaal Tuchtcollege Amsterdam beklaagt zich over het lage aantal zaken dat de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) vorig jaar heeft aangedragen.

‘Het is jammer dat het aldus aan het betrekkelijk willekeurig mechanisme van de individuele klager wordt overgelaten of het Centraal Tuchtcollege als voornaam instrument van kwaliteitsbewaking in de gezondheidszorg wordt ingeschakeld’, schrijft het Centraal Tuchtcollege in haar jaarverslag van 2006 (zie ook MC 17/2007: 716).

Voorzitter mr. Johan Holtrop van het Amsterdamse tuchtcollege toont zich ook teleurgesteld in zijn jaarverslag, dat in het kader van verbeterde samenwerking voor het eerst gebundeld is verschenen met dat van het Centraal Tuchtcollege. Op basis van een eerdere stijging van het aantal door de inspectie aangedragen klachten meende Holtrop dat ‘de inspectie meer dan voorheen haar taak als toezichthouder en kwaliteitsbewaker in de rechtszaal vorm wenst te geven’. Hij noemt de conclusie ‘kennelijk voorbarig’ nu de IGZ in 2006 in Amsterdam ‘geen enkele klacht heeft ingediend.’ Volgens de voorzitter zijn er ‘niettemin in 2006 enkele zorgwekkende klachten van de inspectie behandeld die veel aandacht hebben gevraagd en die tot oplegging van zware maatregelen hebben geleid.’

In de afgelopen jaren bracht de inspectie rond de dertig zaken aan bij de tuchtcolleges. Een woordvoerder van de IGZ meent dat het er afgelopen jaar zes waren, maar kan dat niet met zekerheid zeggen omdat het jaarverslag nog niet gereed is. Ook op de vraag wat er achter de eventuele daling zit, moet hij het antwoord schuldig blijven. << EJP