Trials met ouderen noodzaak
Plaats een reactieIn NEJM van 12 april beschrijven Florence Keime-Guibert c.s. een gerandomiseerde trial, waarin ze nagaan in hoeverre radiotherapie bijdraagt aan overleving bij patiënten met een glioom. Ze onderzochten daartoe een groep van 85 patiënten van 70 jaar en ouder met een score op de karnofsky-index van 70 of hoger. Deze schaal, die loopt van 0 tot 100, is een maat voor functionele invaliditeit; hoe hoger de score, hoe beter.
Keime-Guibert c.s. vonden dat de mediane overleving bij patiënten die radiotherapie kregen gecombineerd met ondersteunende (corticosteroïden en anticonvulsieve medicatie) en palliatieve zorg ongeveer 29 weken bedroeg. Bij patiënten die geen radiotherapie kregen, was de mediane overleving ongeveer 17 weken. Dat verschil was reden genoeg om de trial bij een tussentijdse evaluatie af te breken ten gunste van de combinatie radiotherapie en palliatieve zorg. De onderzoekers vonden geen verschillen in kwaliteit van leven en cognitief functioneren tussen beide groepen.
Commentator Lillian Siu acht de trial niet alleen vanwege de uitkomsten van belang. Ze ziet het onderzoek vooral ook als een teken dat in oncologieresearch leeftijd een overkomelijke barrière is. De toenemende vergrijzing en de groeiende kosten van de nieuwste, moleculaire kankertherapieën maken onderzoek onder ouderen hoogst noodzakelijk, vindt ze.
Momenteel zijn oudere patiënten echter zwaar ondervertegenwoordigd in klinisch onderzoek. Slechts 22 tot 36 procent van de patiënten van 65 jaar en ouder participeert in trials van kankertherapieën, terwijl zij 60 procent uitmaken van de populatie met de ziekte.
Dat dokters nogal beducht zijn oudere patiënten te includeren, heeft verscheidene redenen. Siu noemt onder andere angst voor de toxische effecten van een behandeling, slechte therapietrouw, comorbiditeit en gebrek aan sociale ondersteuning. Hoe valide die redenen zijn, is niet goed bekend; er wordt immers te weinig onderzoek gedaan onder ouderen. Doorbreek die vicieuze cirkel, luidt het advies van Siu. << HM
NEJM 2007; 356: 1527-35, 1575-6
- Er zijn nog geen reacties
