Laatste nieuws
Wetenschap

Toepassing antistolling kan beter

Plaats een reactie

Antistollingsmiddelen worden in Nederlandse ziekenhuizen meestal gebruikt in overeenstemming met de geldende richtlijnen. Maar uit dossieronderzoek van het Nivel en EMGO+ Instituut (VUmc) blijkt dat vooral de preventie van trombose bij niet-chirurgische patiënten en het gebruik van antistolling voor en na een operatie beter kunnen.

Het onderzoek vond plaats in dertien ziekenhuizen, die een afspiegeling zijn van de Nederlandse ziekenhuizen naar type ziekenhuis en regionale spreiding.

Zoals verwacht kregen niet-chirurgische patiënten met een verhoogd risico op trombose vaker antistollingsmiddelen dan patiënten zonder verhoogd risico. Toch werd er bij 45 procent van de niet-chirurgische patiënten over- of onderbehandeld. Verder werd er bij de keuze om antistollingsmiddelen toe te dienen niet altijd rekening gehouden met een verhoogd bloedingsrisico.

Vier van de vijf patiënten die opgenomen waren voor een operatie kregen antistollingsmiddelen toegediend. Ook dat was niet altijd in overeenstemming met de richtlijn, maar soms, zo relativeren  de Nivel-onderzoekers, zijn er goede redenen om bij een patiënt af te wijken van de richtlijn.

Voor patiënten die antistollingsmiddelen gebruiken op het moment dat zij een operatie moeten ondergaan bestaat een richtlijn om het risico op complicaties door antistolling te verminderen. In 65 procent van de patiënten die acenocoumarol of fenprocoumon als antistolling gebruikten werd deze richtlijn gevolgd. Ergo, bij één op de drie patiënten was dit niet het geval. De meeste afwijkingen zagen de onderzoekers bij de ‘overbrugging’: enkele dagen voor en na de operatie wordt dan tijdelijk extra antistolling toegediend. Ook hier vonden ze over- en onderbehandeling.

Bij patiënten ten slotte die directe orale anticoagulantia of acetylsalicylzuur gebruikten werden de middelen soms te vroeg voor de operatie gestaakt of hadden deze volgens de richtlijn helemaal niet gestopt hoeven worden.

Volgens de onderzoekers worden richtlijnen beter toegepast als ze via het elektronische patiëntendossier ‘laagdrempelig en overzichtelijk’ te raadplegen zijn. Advies: ‘Gebruik bestaande epd-registraties om de verschillende risicoprofielen (geautomatiseerd) te bepalen. Dit kan het opvolgen van de richtlijnen bevorderen.’ Ook betere afspraken over de regie bij antistolling binnen en buiten het ziekenhuis kunnen helpen. Nivel-onderzoekers raden de betrokken beroepsgroepen bovendien aan om de klinische relevantie en de definiëring van het bloedingsrisico te heroverwegen en dit op te nemen in de Nederlandse richtlijn.

Lees ook:

Wetenschap
  • Henk Maassen

    Henk Maassen is journalist bij Medisch Contact, met speciale belangstelling voor psychiatrie en neurowetenschappen, sociale geneeskunde en economie van de gezondheidszorg.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.