Timing telt bij hormoontherapie
Plaats een reactieDe hormoonsuppletietherapie is de afgelopen jaren in een kwade reuk komen te staan. Nieuw onderzoek wijst er echter op dat veilig gebruik onder voorwaarden mogelijk is. De hormoonsuppletietherapie (HST) ter behandeling van overgangsklachten is de afgelopen jaren in populariteit afgenomen. Begrijpelijk in het licht van een stroom van publicaties over mogelijk nadelige effecten. HST zou zowel het risico op borstkanker als op hart- en vaatziekten vergroten. Het risico op kanker blijkt bij nadere beschouwing relatief. Alleen langdurig gebruik van meer dan vijf jaar geeft een licht verhoogd risico op borstkanker.
In een nieuwe studie in The New England Journal of Medicine van 21 juni tonen wetenschappers van de Womens Health Initiative-studie (WHI) aan dat er ook op het verhoogde risico op hart- en vaatziekten valt af te dingen. Zij borduren in hun studie voort op de veronderstelling dat alleen oudere vrouwen die meer dan tien jaar na de menopauze met HST beginnen, een hartrisico lopen. Omdat in eerdere studies geen onderscheid is gemaakt tussen jonge en oude gebruiksters, is volgens de onderzoekers het verhoogde risico abusievelijk toegeschreven aan vrouwen van alle leeftijden.
In hun onderzoek werden ruim 1000 vrouwen tussen 50 en 59 jaar uit de WHI-studie uitgenodigd voor een CT-scan van het hart. Van die vrouwen had de helft een oestrogeentherapie achter de rug en de andere helft een placebotherapie. Met de CT werd atherosclerotische plaque in de kransslagaderen in beeld gebracht. De slagaderen van vrouwen die hormonen slikken, waren 42 procent minder verkalkt dan die van vrouwen die een placebo kregen. Bij zeer therapietrouwe vrouwen was het verschil nog groter.
De auteurs concluderen hieruit dat HST bij jonge vrouwen waarschijnlijk het risico op hart- en vaatziekten niet vergroot. Commentatoren Michael Mendelsohn en Richard Karas voegen daaraan toe dat dit geen reden is voor dokters om HST ter preventie van hart- en vaatziekten voor te schrijven, zoals vroeger wel gebeurde. Daar zijn inmiddels betere middelen voor op de markt. << RC
NEJM 2007; 356: 2591-2602 en 2639-41
- Er zijn nog geen reacties