Laatste nieuws
I.L.E. Lutke Schipholt
7 minuten leestijd

Tegen het geloof in

Plaats een reactie

Religie is een heikel punt in de opleiding tot arts



Religieuze geneeskundestudenten proberen te handelen naar hun interpretatie van ‘de heilige schrift’. De faculteiten houden daar op verschillende manieren rekening mee, maar: iedere student moet aan de eindtermen van het raamplan voldoen.



Geneeskunde goed beoefenen zonder in problemen te komen met  geloofsovertuiging is in Nederland niet altijd mogelijk. Soms is de eigen moraal een belemmering voor de uitoefening van het vak. Dit komt tijdens de opleiding aan het licht bij discussies of bij practica. Faculteiten gaan verschillend met de problemen om.



De geneeskundefaculteit van Rotterdam scheert studenten van alle geloven over één kam. Niemand krijgt om religieuze redenen dispensatie van opdrachten. Zo moet elke student lichamelijk onderzoek doen bij collega’s van het andere geslacht en iedereen moet lichamelijk onderzoek toestaan voor onderwijsdoeleinden.


‘Vrijwel elke student heeft er in het begin moeite mee’, zegt docent en internist dr. Rudi van Doorn. ‘Maar naarmate het eerste jaar vordert, vinden ze het minder vervelend. Iedere student moet leren ervaren wat het is om patiënt te zijn. Zo ontwikkelen de studenten hun professionele attitude. Daar doen ze de rest van hun loopbaan mee.’



Onbekend


Het is niet bekend hoeveel allochtone studenten en studenten met specifieke religies de faculteiten bevolken. Teamleider van het Amsterdamse Predoktercentrum en chirurg dr. Ella de Jong schat dat 10 tot 15 procent van de geneeskundefaculteit van het AMC allochtoon is. De geneeskundeopleiding van het Erasmus MC in Rotterdam heeft naar schatting 30 procent allochtone studenten. ‘We houden het niet bij’, zegt de Rotterdamse opleidingsdirecteur prof. dr. Ted Splinter.‘En eigenlijk vind ik dat heel slordig, want we weten niet of ons onderwijs voldoende is toegesneden op deze studenten. Ook weten we niet hoe ze het verder in het curriculum doen. Daarom ontwerpen we momenteel een onderzoek hiernaar, samen met afgevaardigden uit de moslimwereld. Ik hoop in 2006 het onderzoek te starten.’


Hoeveel studenten moeite hebben met lichamelijk onderzoek en of dit is ingegeven door religie weet niemand. Rudi van Doorn onderzoekt deze vragen, maar om publiciteitsredenen wil hij nog geen bevindingen bekend maken. Hij ondervroeg ruim vierhonderd eerstejaars.



Lichamelijk onderzoek


Zohra Moallemzadeh, die geneeskunde studeert aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, heeft om religieuze redenen moeite met sommige opdrachten, waaronder lichamelijk onderzoek door mannen. ‘Ik houd me strikt aan de regels van mijn geloof en daarbij hoort dat ik me niet ontbloot mag laten zien aan vreemde mannen. In de koran staat dat het niet mag, behalve in geval van nood’, zegt ze zittend op de bank in haar woonkamer. Gedurende het gesprek doet ze haar sluier af en schudt haar haar los. Het ijs is nu gebroken. Toch heeft ze enige reserves om haar verhaal te vertellen. Ze heeft ervaren dat haar handelen en levensovertuiging soms verkeerd worden opgevat.



Ze heeft er veel aan gedaan om het lichamelijk onderzoek niet te hoeven ondergaan. Ze voerde gesprekken, schreef brieven en voerde nogmaals gesprekken. Het mocht niet baten. De kwestie zit haar hoog. ‘Ik lig er nachten wakker van’, zegt ze. ‘Ik voel me schuldig omdat ik mijn geloof afval, terwijl ik door de nervositeit niets leer op de practica. Om het toch te leren oefen ik thuis met mijn zus die in Amsterdam geneeskunde studeert. Daar doen ze niet zo moeilijk.’



Volgens de leer van de sjiieten, de islamstroming waartoe Moallemzadeh behoort, noemt de koran geen specifieke straffen op overtreding van de gedragsregels. Ze legt uit dat zo’n overtreding bij de rest van iemands zonden wordt opgeteld. Islamieten geloven, net als veel christenen, dat God alle daden bijhoudt. ‘Iets van je lichaam aan een vreemde man laten zien is strafbaar, maar hoe er gestraft wordt, weet je niet. Als ik maar weet dat ik mijn best heb gedaan om het te voorkomen. Er zijn islamieten die er geen problemen mee hebben. Dat zijn geen stromingen, maar mensen met persoonlijke opvattingen. Ik houd me nu telkens voor dat ik over vijf jaar ben afgestudeerd. Dan ben ik een vrij arts en is er geen faculteit die mij verplicht handelingen te doen die ik niet kan verenigen met mijn geloof.’



Functie


Volgens Rudi van Doorn had Moallemzadeh kunnen weten wat haar te wachten stond.  In de door zijn faculteit opgestelde ‘Patiëntgebonden vaardigheden en patiëntencontacten bij studenten geneeskunde, re--gels en richtlijnen voor studenten en docenten’ staat te lezen dat studenten aan alle opdrachten moeten voldoen. Alleen studenten met een lichamelijke afwijking die zij onder geen beding aan medestudenten willen tonen, kunnen zich eraan onttrekken. Hiervoor moeten zij dispensatie vragen aan een speciaal hiervoor benoemde vertrouwenspersoon.



De regels zijn een paar jaar geleden opgesteld omdat steeds meer moslima’s zich beriepen op hun geloof, dat voorschrijft dat zij zich niet mogen laten onderzoeken door mannelijke collega’s. Steeds meer autochtone studentes beklaagden zich erover dat moslima’s niet hoefden deel te nemen aan die practica.


Ted Splinter is helder over de regels. ‘Geloof is geen ontsnappingsclausule’, stelt hij. ‘Religie is zichtbaar doordat mensen een hoofddoek of kruisje dragen. Voor een operatie of verminking kunnen mensen zich schamen. Blootstellen is een onderdeel van de opleiding en in dat kader moeten alle studenten zich eraan conformeren. Ik heb me laten vertellen dat het argument dat de koran blootstellen verbiedt, niet klopt. Een opleiding staat overigens boven de koran en het oefenen van lichamelijk onderzoek is een onderdeel van de opleiding.’ Splinter vindt dat ontbloten in het kader van de opleiding een functie heeft. Studenten leren onderscheid maken tussen erotisch en functioneel bloot. 



Moallemdazeh kan dit voor een klein gedeelte volgen. ‘Ik snap best dat we moeten leren lichamelijk onderzoek te doen’, zegt ze, ‘maar ik wil niet dat een mannelijke medestudent dat op mij leert. Er zijn genoeg studentes die er geen problemen mee hebben, zodat de mannen op hen kunnen oefenen. Ik vind het overigens geen probleem om op een man te oefenen.’



Veilige omgeving


Ella de Jong vindt de ervaring van een onderzoek ondergaan een bijzaak. ‘Het belangrijkste doel is dat studenten leren een goed lichamelijk onderzoek te doen. Dat ze begrijpen hoe het is om patiënt te zijn of hoe een onderzoek aanvoelt, zijn bijkomende effecten.’


In het AMC zijn studenten niet verplicht zich door collega’s van beiderlei kunne te laten onderzoeken. Hier kiezen de studenten hun proefpersoon uit. Alleen voor sommige toetsen, zoals het rectaal toucher, zijn er speciaal getrainde patiënten beschikbaar. In Rotterdam leren studenten dit onderzoek op fantomen. Voor vaginaal toucher zijn hier eveneens speciaal getrainde mensen beschikbaar. Zowel in Rotterdam als in Amsterdam oefenen studenten in kleine groepjes in een afgeschermde ruimte. Voor zover bekend heeft zich in Amsterdam nog nooit een student om religieuze redenen beklaagd over deze opdrachten.


Ook in Amsterdam weten de studenten van tevoren wat hen te wachten staat. De Jong: ‘Al in de eerste jaren wordt aangekondigd dat ze moeten oefenen op medestudenten. Er staat in onze regels niet expliciet dat mannen op vrouwen en andersom moeten oefenen. Dat hoeft ook niet, als ze maar mannelijke en vrouwelijke patiënten kunnen onderzoeken. Wie zich hieraan onttrekt, kan niet verder. We doen er van alles aan dat ze het kunnen leren, bijvoorbeeld door ze een veilige omgeving aan te bieden.’



Heikel punt


Op de één of andere manier lijkt  religie een heikel punt te zijn in de opleiding tot arts. En dat geldt niet alleen de allochtone studenten. Slechts weinig studenten willen zich laten interviewen over de invloed van hun geloof op hun toekomstige vak.  Nu, in de opleidingssituatie, zijn het hypothetische problemen die ze al wel druk bediscussiëren. Het gaat dan om onderwerpen als abortus, euthanasie, IVF, bloedtransfusies of vaccinaties.


Mirjan Harthoorn, vierdejaars geneeskundestudent aan de VU in Amsterdam, heeft met een aantal specifieke ingrepen een probleem. Zij is gereformeerd vrijgemaakt en vanuit dit geloof zal ze nooit euthanasie uitvoeren. Vaccinaties vindt ze een waardevolle behandeling, evenals bloedtransfusies en orgaandonatie.  Ze vindt het een goede zaak dat hierover tijdens colleges discussies worden gevoerd.



‘Het zijn lastige kwesties die we niet uit de weg mogen gaan. Stel, een vrouw wil een abortus. Dan zal ik haar niet simpelweg doorverwijzen. lk zal haar zo neutraal mogelijk voorlichten, maar ik denk dat ik daarbij dan ongemerkt een aantal negatieve zaken benadruk. Persisteert de patiënte, dan verwijs ik haar denk ik wel door omdat dat mijn plicht is. Het is dan de keuze van de patiënte om wel of niet abortus toe te laten. Ik ben in dat geval niet indirect verantwoordelijk.’


Ook verpleeghuisarts in opleiding Anneke van ‘t Zand zal met veel moeite patiënten die een behandeling vragen die ze om geloofsredenen niet kan geven, doorverwijzen. ‘Ik zou dat wel doen’, zegt Van ‘t Zand, die is aangesloten bij de Baptistengemeente. ‘Al is het met lood in mijn schoenen. Een arts is opgeleid om mensen te genezen en het doden van iemand kan tegennatuurlijk zijn. Als arts heb ik de plicht om iemand met een euthanasievraag door te verwijzen. Maar in dat geval is het de keuze van de patiënt en niet die van mij. De patiënt is voor medische behandeling van mij afhankelijk en ik moet een wens van de patiënt wel respecteren.’



Moallemzadeh zou in bepaalde gevallen wel abortus uitvoeren of doorverwijzen. Wat de koran er precies over schrijft, weet ze niet, maar dat is onderwerp van verdere studie. Ze vertelt wel dat islamgeleerden in sommige gevallen, zoals na verkrachting, abortus toelaten.


Moallemzadeh merkt dat haar geneeskundeopleiding haar geloof heeft verdiept.  Ineens wordt ze met allerlei levensvragen geconfronteerd. Het heeft haar geloof ook sterker gemaakt, omdat ze in de koran antwoorden vindt op veel vragen.


Mirjan Harthoorn had haar visie op de geneeskunde en haar grenzen daarin al overdacht. Ze kwam tot de conclusie dat sommige specialismen haar te vaak met te moeilijke beslissingen zouden confronteren. Wat ze wil worden, weet ze nog niet, maar ze zal precaire disciplines als gynaecologie of genetica waarschijnlijk vermijden.



Begrip


Al zeggen de opleiders dat zij begrip hebben voor de verschillende geloofsovertuigingen, elke geneeskundestudent moet aan de eindtermen van het raamplan voor basisarts voldoen. Daarom moeten zij alle opdrachten uitvoeren die aan hen wordt gesteld. ‘Anders zou je een arts krijgen met een beperkende aantekening’, zegt Ella de Jong, ‘en daar doen we niet aan.’



Ingrid Lutke Schipholt

Klik hier voor het PDF-bestand van dit artikel



Rotterdamse practicarichtlijnen:


Richtlijn

Patiëntgebonden vaardigheden (pdf)


Gedragscode voor studenten bij klinische colleges

 

abortus provocatus
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.