Laatste nieuws
Henk Wolvetang
3 minuten leestijd

Te dankbare hond

Plaats een reactie

Tijdens een nachtdienst als huisarts, 45 jaar geleden in goudmijndorp Transvaal, Zuid-Afrika, krijg ik omstreeks 2.00 uur een oproep naar een patiënt. Bij het in de pikdonkere nacht haastig wegrijden in mijn Volkswagen kever bedenk ik onderweg dat er iets onder de auto moet hebben gelegen. Oppassen dus als ik straks terugkom.

En jawel. Terug bij huis blijkt een grote witte hond van onbestemd ras op het garagepad te liggen, daar waar mijn kever heeft gestaan. In het licht van de koplampen glanst het bloed in een grote wond die over de borstkas loopt. Blijkbaar aangereden door een voorbijrazende auto.

De donkere ogen kijken me smekend aan. Hij heeft natuurlijk in het begin van de nacht mooi beschermd onder mijn auto gelegen, maar ik durf nu niet de auto terug te zetten. Stel je voor dat ik met de onderkant ervan over de wond schuur.

Uit huis haal ik een oud dekentje. Zal hij me wel toelaten om hem daarop te leggen en dan weg te slepen? De voorpoten zitten vlak bij de wond. Daaraan trekken doet zeker te veel pijn. Maar van de achterpoten van een hond kun je beter afblijven. Dat is veel te gevaarlijk: je hebt zo een beet te pakken! Maar als ik het er toch op waag laat hij zich rustig op de deken leggen, zodat ik hem de garage in kan trekken. Toedekken met een dekenslip en dan gauw het bed in. Morgen maar verder zien.

Dat valt niet mee. Het is een lelijke rafelige wond die ook nog vol straatvuil zit. De hele familie staat eromheen, onder de indruk van de wond en van de smekende hondenogen. Het is een grote hond en ik kijk eens naar zijn grote bek met de vervaarlijke hoektanden.

Iedereen vindt dat pa moet helpen en mijn 12-jarige dochter gaat naast hem liggen babbelen. Zo kan ik verdovende spuitjes geven en de wond schoonmaken, trimmen en hechten. Als het klaar is, likt hij de handen van zijn verpleegster en eet meteen een bak vol brood en melk leeg. Ieder kan nu weer zijns en haars weegs, naar praktijk en school en keuken, maar Bello (zoals wij hem hebben gedoopt) blijft.

In onmiddellijke en wijde omgeving mist niemand een grote witte hond, en het wordt al meteen de eerste dag als ik thuiskom voor de lunch duidelijk: Bello is niet meer weg te slaan. Overal waar ik ga volgt hij me en waar ik ga zitten ligt hij aan mijn voeten.

Binnenshuis blijkt hij niet te handhaven, omdat hij maar met jammerlijke uithalen blijft janken. Dus moet hij de tuin in, die goed afgerasterd is. Daar blijkt algauw dat hij een gruwelijke hekel aan auto’s heeft. Passerende auto’s gaat hij luid blaffend achterna, rennend langs de afrastering. En als de wond genezen is, springt hij er zelfs overheen en zet de achtervolging op straat voort.

Ons huis is door Bello’s ‘bescherming’ voor anderen per auto onbereikbaar geworden! Totdat hij een keer met zijn achterpoot in het gaas blijft hangen. Niemand durft het grote jammerende dier ook maar te benaderen en ik moet uit het spreekuur worden geroepen om hem uit het gaas van de afrastering te plukken.

Weer red ik hem uit de nood, maar het is ook duidelijk dat hij niet in het huis van een dokter te handhaven is; hij beschermt zijn weldoener te fanatiek. Snel is hij toen gepromoveerd tot waakhond op een Transvaalse boerderij.


Henk Wolvetang, huisarts n.p.

dieren
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.