Laatste nieuws
Babs Verblackt
Babs Verblackt
5 minuten leestijd
sociale geneeskunde

Tafelen met de top

Plaats een reactie

Vrouwelijke hoogleraren en hun old girls network

Topvrouwen, vakgerelateerde presentaties en lekker eten. Dat is het vaste recept van de eetclub vrouwelijke hoogleraren geneeskunde. Medisch Contact sprak met coördinator Gerda Croiset en haar voorganger Carla Bruijnzeel.

De foyer van het statige Academiegebouw in hartje Utrecht is op een woensdagavond in februari omgebouwd tot sfeervolle eetzaal. Op de houten vloer staan drie ronde, keurig gedekte tafels, compleet met hagelwitte tafelkleden en brandende kaarsen. Bij de deur verwelkomt een in het zwart geklede ober de druppelsgewijs binnenlopende vrouwen met glazen bronwater, jus d’orange en wijn. In een hoek staat een klein buffet klaar. Vanaf een uitvergroot, oud zwart-witportret aan de muur slaat wijlen Johanna Westerdijk het gezelschap gade. Op haar verder serieuze gezicht prijkt iets van een tevreden glimlach. Alsof ze weet dat alle aanwezigen in haar voetsporen zijn getreden.
Westerdijk (1883-1961) was in 1917 de eerste vrouwelijke hoogleraar (fytopathologie) van Nederland. De naar haar vernoemde foyer is drie tot vier keer per jaar trefpunt voor de eetclub vrouwelijke hoogleraren geneeskunde. Die werd in 1997 opgericht door Pauline Verloove, hoogleraar preventieve en curatieve gezondheidszorg voor kinderen, en Louise Gunning, hoogleraar sociale geneeskunde, als gelegenheid om te netwerken. De eetclub komt voort uit het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoog­leraren (LNVH), dat zich richt op het bevorderen van een evenredige vertegenwoordiging van vrouwen binnen de universitaire gemeenschap. Geneeskunde is het enige vakgebied binnen het LNVH met een eigen eetclub.


Young girls
‘We zitten voor ons werk en tijdens vergaderingen toch voornamelijk tussen mannen. Het is belangrijk en goed om af en toe met vrouwen over je vak en hoogleraarschap te kunnen praten’, vertelt Gerda Croiset, hoogleraar medische onderwijskunde en sinds begin dit jaar coördinator van de eetclub. ‘Mannen zoeken mannen op. Het old boys network. Wij zijn het old girls network’, vult haar voorganger Carla Bruijnzeel, hoogleraar dermatologie, aan. ‘Young girls network’, verbetert Croiset glimlachend.
De eetclub varieert van vrouwen die aan het begin van hun carrière staan tot emeritus hoogleraren. Alle nieuwe vrouwelijke hoogleraren in de geneeskunde krijgen na het aanvaarden van hun leerstoel een uitnodiging zich aan te sluiten. Inmiddels staan zo’n 130 vrouwen uit het hele land in het bestand van de eetclub. Maar voornamelijk vanwege drukke agenda’s zijn per diner doorgaans vijftien tot twintig hoogleraren aanwezig.
Op de eerste bijeenkomst van 2009 zijn hoogleraren met uiteenlopende vakgebieden als oogheelkunde, immunologie, virologie en gynaecologie afgekomen. Sommigen zijn bekenden van elkaar, maar de meesten ontmoeten elkaar voor het eerst. ‘Een klein aantal komt heel frequent, voor de rest varieert het enorm. Er zijn voor iedereen altijd nieuwe gezichten’, aldus Croiset.
Op het menu staat meer dan eten en netwerken alleen. De steeds wisselende gastvrouw kiest zelf een onderwerp en nodigt een spreker uit. De afgelopen jaren varieerden de thema’s van ‘vervrouwelijking van de geneeskunde’ en ‘professionalisering van de huisartsgeneeskunde’ tot ‘wetenschappelijk wangedrag’ en ‘neuro-immunologie’. Dit keer luisteren de eters tussen soep en hoofdgerecht aandachtig naar een presentatie van Marina Conyn, manager van het rijksvaccinatieprogramma bij het RIVM.  


Rolmodellen
Tijdens het eten wordt aan elk tafel volop gepraat. Maar niet over koetjes en kalfjes: niks laatste mode, nieuwste geurtjes, beste diëten, mooiste films of avonturen van de kinderen. De gesprekken gaan voornamelijk over de gegeven presentatie, werk, onderzoek en ontwikkelingen in onderwijs of vakgebieden. ‘We zijn rolmodellen voor elkaar’, aldus Bruijnzeel. ‘We willen van elkaar weten wat we doen, en hoe, en wat we aan elkaar kunnen hebben.’
Ook de positie van de vrouw in het hoogleraarschap komt geregeld aan de orde. ‘Zeker als daarin nieuwe ontwikkelingen zijn, krijgt het de volle aandacht’, zegt Bruijnzeel. ‘Na een tijdje raak je daarover misschien uitgepraat en gaan we weer over op cellen en patiënten. Maar het leeft altijd. We kennen allemaal de lage cijfers.’
Navraag bij het LNVH leert dat in Nederland momenteel zo’n 11 procent van alle hoogleraren vrouw is. Een laag percentage, alleen al in Europees opzicht, waar het gemiddelde rond 15 procent ligt. ‘Botswana’, luidt het hier en daar tijdens het diner van de eetclub. Met blikken erbij van: ‘dat zegt alles’. In een wereldwijde peiling van enkele jaren geleden was het Afrikaanse land het enige met een nog lager aandeel vrouwelijke hoogleraren dan Nederland.

Stropdas
Het lage percentage houdt volgens de vrouwen verband met veel factoren, zoals het beruchte glazen plafond, ambities, zelfvertrouwen, tradities en cultuur. De hoogleraren van de eetclub hebben dergelijke barrières overwonnen, maar merken regelmatig dat de combinatie vrouw en hoogleraar niet vanzelfsprekend is. Zo blijkt uit de anekdotes die (desgevraagd) boven tafel komen. Op een bijeenkomst voor afdelingshoofden een stropdas cadeau krijgen. Op recepties bij kennismakingen meteen de vraag krijgen: ‘En u bent de vrouw van?’ En vaker nog die ene vraag: ‘Hoe doet u dat nou thuis?’ De tegenreacties blijken af te hangen van situatie en stemming: niks zeggen, een soortgelijke tegenvraag of rustig uitleg geven.

‘Binnen onze eetclub halen vrouwen hun schouders op over dat soort vragen’, aldus Croiset. ‘We zijn geen club die gaat klagen van “oh, we hebben het zo zwaar”. En thuis hebben we het allemaal goed geregeld’, voegt Bruijnzeel toe. ‘Ik denk dat deze groep vrouwen niet zo hard meer tegen problemen of barrières aanloopt. Zij hebben het al gemaakt’, vervolgt Croiset. ‘Waar we ons zorgen om maken, is de groep die er niet is: vrouwen die carrière willen maken maar vastlopen.’

Het toch al lage percentage vrouwelijke hoogleraren stijgt bijzonder langzaam, zeker in verhouding tot het alsmaar stijgende percentage vrouwelijke studenten. Croiset en Bruijnzeel hopen dat diverse stimuleringsprogramma’s voor vrouwelijk talent op universiteiten zoden aan de dijk zetten. Zoals ze ook het door minister Plasterk recentelijk gepropageerde charter ‘Talent naar de Top’ toejuichen, waarin diverse organisaties, bedrijven en nu ook universiteiten zich toeleggen op meer vrouwen in topfuncties.

Als het ‘allemaal goed gaat’, dan is een speciale eetclub voor vrouwelijke hoogleraren in de toekomst misschien overbodig. ‘Op een gegeven moment, zeg bij 30 procent vrouwelijke hoogleraren, moet je ook niet meer te veel in aparte groepjes gaan zitten’, aldus Bruijnzeel. ‘Misschien zijn we over vijftig jaar een gemengde club. Dat ik dan oprecht aan een mannelijke collega vraag: hoe doe jij dat nou thuis?’  

Babs Verblackt, journalist

Beeld: De Beeldredaktie, Maarten Hartman
Beeld: De Beeldredaktie, Maarten Hartman
De gesprekken gaan voornamelijk over de gegeven presentatie, werk, onderzoek en ontwikkelingen in onderwijs of vakgebieden.
De gesprekken gaan voornamelijk over de gegeven presentatie, werk, onderzoek en ontwikkelingen in onderwijs of vakgebieden.
PDF van dit artikel
  • Babs Verblackt

    Babs Verblackt is freelance journalist. Onder andere werkte ze als China-correspondent voor Trouw en ooit was ze journalist bij Medisch Contact. Nu schrijft ze nog regelmatig voor de rubriek Media & Cultuur.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.