Laatste nieuws
interview

Syrische artsen willen snel weer aan het werk

Assessmentprocedure ‘terecht’ maar ‘lang’

Plaats een reactie

Artsen die met een buitenlands diploma naar Nederland komen, kunnen niet zomaar aan het werk. Eerst moeten zij een intensieve assessmentprocedure doorlopen. Drie jonge Syrische artsen vertellen over hoe dat hun afgaat.

‘Als arts help je iedereen. Maar in Syrië is dat levensgevaarlijk’, zo begint Rami al Faouri (30) zijn verhaal over het vertrek uit zijn vaderland. Al Faouri studeerde af in 2011 en werkte in de stad Daraa als aios interne geneeskunde met als specialisatie maag-, darm- en leverziekten. Net als Ahmed al Hasan (33) en Dania Alissa (33) hoopt hij ook in Nederland weer aan het werk te kunnen als arts.

Voor de drie artsen is het moeilijk om te vertellen over de redenen voor hun vlucht. Er is nog familie in Syrië, die in moeilijkheden kan komen als zij de verkeerde dingen zeggen. Al Faouri kwam in de problemen met het militaire regime: ‘Niet lang nadat de burgeroorlog begon in Syrië werd het bij wet verboden medische zorg te verlenen aan “terroristen”. Maar bijna de hele bevolking werd gezien als terrorist, dus eigenlijk mocht je alleen nog maar militairen behandelen. En ook de andere partijen in het conflict – de rebellen, IS – probeerden artsen te dwingen partij te kiezen. Een onacceptabele situatie, die inging tegen mijn eergevoel als arts. Toch heb ik mijn best gedaan om te blijven, omdat ik mijn opleiding wilde afronden. Maar er gebeurden dingen waardoor het te gevaarlijk werd om te blijven. Bovendien hadden mijn vrouw Roaa (30, werkte in Syrië als gynaecoloog) en ik inmiddels een baby die we – ongeacht de gevolgen – wilden beschermen. We vluchtten daarom in februari 2013 naar Libië.’

Militaire dienst

Ahmed al Hasan studeerde geneeskunde in Jemen en werkte na zijn afstuderen als jeugdarts/schoolarts in Aleppo. Al Hasan: ‘Vanaf de eerste dag van de revolutie waren we allemaal onveilig. Ik moest in militaire dienst; dat was verplicht voor alle mannen. Maar ik wilde mezelf niet in dienst stellen van zo’n criminele organisatie. Ik wilde geen geweld gebruiken tegen mijn eigen volk. In oktober 2012 zijn mijn vrouw Noura en ik naar Libië gevlucht. Daar is mijn zoontje geboren.’

Zowel voor het gezin van Al Hasan als voor het gezin van Al Faouri – zij leerden elkaar kennen in Libië – was de toekomst hun daar te ongewis. Libië werd onstabieler, onveiliger en voor buitenlanders was het niet mogelijk een goed bestaan op te bouwen. Over hun reis naar Nederland willen ze liever niets vertellen. Het was zwaar en moeilijk. In juni 2014 arriveerden beide gezinnen in het asielzoekerscentrum in Ter Apel. Al Faouri: ‘Over Nederland wist ik niet veel, maar ik had het gevoel dat we er kansen zouden krijgen, weer volwaardig arts konden worden. En ik had gehoord dat Nederlanders aardig en behulpzaam zijn.’

De man van Dania Alissa, net zoals zijzelf gespecialiseerd in de plastische, reconstructieve chirurgie, ontvluchtte Syrië in 2014 om dezelfde reden als Al Hasan. Zij volgde hem een jaar later met hun zoontje in het kader van het recht op gezinshereniging.

Vereniging Buitenlands Gediplomeerde Artsen

Drie jaar geleden richtte een groepje artsen de Vereniging Buitenlands Gediplomeerde Artsen (VBGA) op, omdat er te veel onduidelijkheid bestond rondom het assessment en de KNMG het verzorgen van stages voor deze groep afstootte. ‘We zijn een vereniging zonder leden, maar we hebben op Facebook een achterban van ongeveer 450 artsen’, vertelt voorzitter Shabnam Ghahramani. De vereniging geeft workshops en bouwt sinds drie maanden aan een netwerk van huisartsen voor stages. Ghahramani: ‘Veel buitenlandse artsen zien als een berg op tegen de assessmentprocedure. Dat komt voort uit de angst dat ze hier nooit werk gaan vinden. Maar als voorzitter van de VBGA en als ervaringsdeskundige (inmiddels in opleiding als huisarts) denk ik daar anders over. Het is een pittig traject, maar het is echt goed te doen. Al kan de procedure sneller en beter. Er is in Nederland echt behoefte aan artsen en zorgverleners uit verschillende culturen. Buitenlandse artsen vinden net zo snel werk als Nederlandse artsen – en net zoals bij Nederlanders lukt dat bij de een sneller dan bij de ander. Uiteindelijk is het geen berg, maar een heuvel.’

Taalvaardigheid

Na hun aankomst in Nederland stortten de drie jonge artsen zich op het leren van de Nederlandse taal. Goede Nederlandse taalvaardigheid is een voorwaarde om te mogen beginnen aan de assessmentprocedure voor buitenlandse artsen. Alissa: ‘Twee dagen voor de geboorte van mijn tweede zoon zat ik bij de laatste cursusdag voor het staatsexamen NT2 en veertig dagen na zijn geboorte heb ik het examen gehaald. Hij is nu vier maanden oud. Ik werk een dag in de week als vrijwilliger bij expertisecentrum gezondheidsverschillen Pharos. Ik schrijf teksten over gezondheid en de Nederlandse gezondheidszorg voor de facebookpagina Syriërs Gezond. Nog liever zou ik vrijwilligerswerk doen of een stage in een ziekenhuis of een andere zorginstelling, zodat ik veel met dokters en patiënten kan praten. Daar leer ik meer over de (medische) taal, de mensen en het systeem dan nu ik vooral thuis zit te studeren. Maar het is moeilijk om in Utrecht of omgeving vrijwilligerswerk te vinden dat ook is te combineren met een jong gezin zonder opvangnetwerk.’

Rami Al Faouri beaamt dat het moeilijk is om tijdens de assessmentprocedure een stageplaats te vinden. Of beter gezegd, een plek waar je kunt meekijken met een arts, want zonder BIG-registratie is niet veel meer toegestaan. Zijn vrouw en hij hebben zelf een stage bij een huisarts geregeld en binnenkort gaat Al Faouri twee maanden meelopen op de ic van het UMCU en zijn vrouw bij infectieziekten. Al Faouri: ‘De meeste (huis)artsen hebben daar geen tijd voor of ze aarzelen erover iemand zonder BIG-registratie mee te laten lopen. Dat is echt jammer, want het heeft ons ongelofelijk veel geholpen medisch Nederlands te leren en het zorgsysteem te begrijpen. Ik heb vanaf mijn aankomst in Nederland geprobeerd zoveel mogelijk in het Nederlands te spreken. Ik ben al snel gaan tolken in het asielzoekerscentrum, eerst in het Engels, maar al gauw in het Nederlands. Ook nu ik in Barneveld woon, tolk ik veel voor asielzoekers, onder meer via Vluchtelingenwerk en de gemeente. Ik ga ook regelmatig met vluchtelingen mee naar het ziekenhuis om te helpen met de taal. En ik werk als vrijwilliger in een verzorgingshuis. Dat is heel leerzaam voor mij en ik vind het contact met oude mensen ontzettend leuk.’

Klinische kennis

Al Faouri heeft inmiddels de Algemene Kennis- en Vaardighedentoetsen (AKV) gehaald. Op vier momenten worden daarbij dingen getoetst als Nederlandse taal- en communicatievaardigheden, een gesprek voeren, Engelse leesvaardigheden en kennis van de Nederlandse gezondheidszorg. Pas als de AKV-toetsen succesvol zijn afgelegd, kan de kandidaat zich inschrijven voor de toetsen waar het echt om draait: de Beroepsinhoudelijke toetsen, waarin medische basiskennis, klinische kennis en klinische vaardigheden worden getest. Al Faouri gaat deze BI-toetsen in april en mei afleggen. Zijn vrouw en hij wisselen periodes van studeren en zorgen voor hun twee jonge kinderen met elkaar af. Zij gaat de Beroepsinhoudelijke toetsen doen in oktober. Al Faouri: ‘Ik werk er hard voor – studeer zes dagen per week – maar het is lastig. In de toetsen komt zes jaar geneeskundeopleiding samen, maar er is geen specifieke Nederlandstalige bron waarmee je je kunt voorbereiden.’

Ook Ahmed al Hasan maakte een fulltime baan van zijn assessmentprocedure. ‘Al op mijn eerste dag in Nederland vond ik de website van het BIG-register. Uit de informatie over buitenlandse gediplomeerde artsen maakte ik op dat het lang zou duren voordat ik weer als arts zou kunnen werken. Ik heb toen alles op alles gezet om het zo snel mogelijk te doen. In februari 2015 mocht ik officieel beginnen met taallessen. In het asielzoekerscentrum kreeg ik al les van vrijwilligers. In december 2015 heb ik het staatsexamen NT2 gehaald. Daarna ben ik de AKV- en de BI-toetsen zo snel mogelijk achter elkaar gaan doen. Zeven maanden lang heb ik één dag in de week meegekeken bij een huisarts in Tiel en ik heb als vrijwilliger gewerkt als tolk, in de bibliotheek en in een verzorgingshuis in mijn woonplaats Zaltbommel.’

Stichting voor hoogopgeleide vluchtelingen UAF

‘Het aantal vluchtelingen-artsen dat zich bij ons meldt, is licht gestegen. Het waren er twaalf in 2014, dertien in 2015 en negentien in 2016. Op dit moment doen 62 vluchtelingen-artsen de assessmentprocedure’, vertelt Petra Veltman, teamleider bij het UAF, de stichting die hoogopgeleide vluchtelingen begeleidt bij hun studie en het vinden van een baan. ‘Als vluchtelingen-artsen eenmaal op hoog niveau Nederlands spreken, zien we weinig uitval. Het komt voor dat ze stoppen tijdens het traject, vanwege taalproblemen of doordat de gemeente ze niet laat studeren met behoud van uitkering. De assessmentprocedure en de voorbereidende cursussen kosten bij elkaar gemiddeld ruim 4000 euro. Het UAF betaalt deze kosten vanuit donateursgelden voor 60 procent in de vorm van een gift en voor 40 procent als lening.’

Veltman: ‘Dit doen we vanuit donateursgelden, omdat geen enkele andere organisatie of de overheid hiervoor de verantwoordelijkheid neemt. Voor onze samenleving zou het waardevol zijn als er een landelijk voorbereidend programma komt voor buitenlands gediplomeerden.’

Een andere keuze

Mohamed Kassem (38) arriveerde in september 2014 in Nederland. In Syrië (Aleppo) was hij neurochirurg.

Kassem: ‘Mijn taalniveau is nu goed genoeg om te starten met het assessmentprogramma, maar in september begin ik met de master biomedical sciences aan de Universiteit Maastricht. Ik heb daar in overleg met het UAF voor gekozen, omdat het assessmentprogramma moeilijk is en voor mij erg lang duurt. En daarna ben ik slechts basisarts. Daarom kies ik nu voor een nieuwe studie, die toch nog raakvlakken heeft met mijn oude carrière. Ik wil namelijk zo snel mogelijk aan het werk. Ondertussen probeer ik dan de AKV- en BI-toetsen en zo alsnog mijn BIG-registratie te halen. Ik begrijp dat er een procedure nodig is waarmee buitenlands gediplomeerde artsen hun kwalificaties kunnen aantonen. Maar ik vind het jammer dat er geen speciaal programma is om hen te helpen zo snel mogelijk terug te keren in hun beroep. Het zou bijvoorbeeld goed zijn hen een jaar onder supervisie als assistent in een ziekenhuis te laten werken en hen daarna examens te laten afleggen.’

Mahmoud Halima (35) arriveerde in februari 2015 in Nederland. In Syrië (Damascus) studeerde hij eerst diergeneeskunde en daarna geneeskunde en hij werkte tussen 2012 en 2105 voor het Rode Kruis.

Halima: ‘In januari ben ik begonnen met de master biology of disease aan de Universiteit van Utrecht. Het is een Engelstalige master, wat voor mij de weg naar een goede baan zo kort mogelijk maakt. Voordat de oorlog in Syrië begon, heb ik als onderzoeker gewerkt in een biomedisch laboratorium, dus deze master spreekt me zeker aan.
Hoewel ik al goed Nederlands spreek, duurt het assessmentprogramma me te lang. Ik ken meerdere artsen die zijn afgehaakt, omdat het te moeilijk was. Ik heb er moeite mee te accepteren dat mijn gezin met vier kinderen leeft van een uitkering. Ik ben er dankbaar voor dat Nederland ons beschermt, maar ik wil me weer trots voelen en werken voor mijn geld. Ondertussen probeer ik zoveel mogelijk terug te doen voor de Nederlandse maatschappij. Ik werk als vrijwilliger bij GGD GHOR om voorlichting te geven over de gezondheid van vluchtelingen uit Syrië en in mijn woonplaats Katwijk help ik gehandicapte mensen.’

BIG-register

In december 2016 deed Al Hasan de laatste BI-toets en twee maanden later kreeg hij de uitslag. Na het afronden van de toetsen volgt een adviesgesprek met de Commissie buitenslands gediplomeerden volksgezondheid. Artsen die met vlag en wimpel slagen voor de toetsen, mogen zich onder voorwaarden inschrijven in het BIG-register, waarna ze de eerste drie maanden alleen onder supervisie mogen werken. De meeste buitenlands gediplomeerde artsen moeten eerst een periode van zes maanden tot drie jaar coschappen lopen (waarbij langer dan anderhalf jaar echt uitzondering is) en in zeer zeldzame gevallen moet de hele geneeskundeopleiding opnieuw worden gedaan. Tijdens het adviesgesprek begin februari kreeg Al Hasan te horen dat hij zich meteen mocht inschrijven in het BIG-register. Al Hasan: ‘Ik heb er keihard voor gewerkt om mijn periode van coschappen lopen zo kort mogelijk te houden. Maar ik was toch een beetje overvallen door het nieuws dat ik geen coschappen hoef te lopen. Ik moest eerst nog wachten op het schriftelijke besluit van het ministerie van VWS en toen ik dat had, kon ik de registratie in het BIG-register aanvragen. Het duurt ongeveer twaalf weken voordat ik ook echt een BIG-nummer krijg – naar ik verwacht pas in juni. Ik mag nu dus nog niet werken en als ik solliciteer moet ik uitleggen dat ik op zijn vroegst pas in juni kan beginnen. En ik kan helemaal niets doen om het sneller te laten gaan.’ (De wettelijke termijn tussen aanvraag en het krijgen van een BIG-registratienummer is maximaal acht weken. Desgevraagd kan de woordvoerder van het BIG-register – zonder in te gaan op dit individuele geval – niet verklaren waarom het langer lijkt te gaan duren, red.) (*Nog geen week na het verschijnen van dit interview ontving Al Hasan zijn BIG-registratienummer.)

Stroperigheid

De drie jonge artsen vinden het terecht en logisch dat buitenlands gediplomeerde artsen (van buiten de EU) in Nederland een procedure moeten doorlopen, voordat ze als arts aan het werk kunnen. Toen alles nog normaal was in Syrië, moesten buitenlandse artsen ook een examen afleggen, vertelt Al Hasan. Hij heeft het zelf gedaan, nadat hij als Syriër in Jemen de geneeskundeopleiding had afgerond. ‘Maar dat was een toets van één dag. Maar als ik als buitenlandse arts geen Arabisch had gesproken, had ik natuurlijk ook taalcursussen moeten doen.’

Moeite hebben de drie artsen vooral met de langdurigheid en de stroperigheid van de assessmentprocedure. Het is wachten tot je mag beginnen met Nederlandse les, wachten op de beslissing van de Nederlandse overheid of je mee mag doen met de assessmentprocedure, wachten op trainingen en workshops, wachten op toetsen en vervolgens wachten op de uitslagen, wachten op het adviesgesprek en daarna waarschijnlijk – net zoals veel Nederlandse coassistenten – nog veel langer wachten tot de coschappen beginnen. Dania Alissa: ‘Het is jammer dat de procedure niet sneller en efficiënter kan, waardoor wij sneller kunnen gaan werken. Ook zou het nuttiger zijn als je tijdens de procedure al kon werken, omdat je veel meer leert in de praktijk dan wanneer je thuis zit te studeren. Bovendien heb ik als chirurg een geoefende hand en hoe langer ik niet opereer, hoe meer die verloren gaat.’

Eigenwaarde

Alle drie willen ze graag werken. Het is moeilijk te aanvaarden dat ze afhankelijk zijn, dat ze moeten leven van een uitkering. Hoe dankbaar ze ook zijn voor alle hulp en bescherming die ze krijgen van de Nederlandse overheid. Al Hasan: ‘Ik zou me uiteindelijk graag willen specialiseren in de oncologie, radiologie of de nucleaire geneeskunde. Maar op dit moment zou ik al heel blij zijn als ik überhaupt ergens kan werken als arts. Het gaat er niet om dat ik dan meer geld verdien. Het gaat om het gevoel van eigenwaarde. En als ik werk doe ik ook iets voor het land. Ik betaal belasting. Dat is echt goed, de solidariteit in Nederland.’

Rami al Faouri droomt van een carrière in het ziekenhuis. ‘Het ziekenhuis is echt míjn omgeving. Daar leef ik voor. Mijn vrouw zou zich graag willen specialiseren in de gynaecologie. We zijn wel een beetje bang voor de toekomst hier in Nederland. Zullen we het redden? Vinden we werk? Maar ik weet zeker dat wij het kunnen.’

Assessmentprocedure

Om in Nederland BIG-geregistreerd arts te worden, moeten buitenlands gediplomeerde artsen een assessmentprocedure doorlopen. De procedure bestaat uit een aantal verplichte onderdelen. Dat zijn:

1. Het Nederlands taalniveau moet op hoog niveau zijn, daarom het staatsexamen NT2 afleggen.

2. Een aanvraag indienen voor een verklaring vakbekwaamheid bij de Commissie Buitenslands Gediplomeerden Volksgezondheid (CBGV). Hiervoor een vijftien pagina’s tellend formulier invullen.

3. Vier AKV-toetsen doen: 1. Nederlandse taal en communicatievaardigheden; 2. gesprek voeren en verslag maken; 3. Engelse leesvaardigheid; 4. kennis van de Nederlandse gezondheidszorg.

4. Drie BI-toetsen doen: 1. medische basiskennis; 2. klinische kennis; 3. klinische vaardigheden.

5. Adviesgesprek met Commissie Buitenslands Gediplomeerden. Op basis van de resultaten van de toetsen kan het advies luiden: A. een voorlopige inschrijving in het BIG-register als basisarts en dan eerst drie maanden werken onder supervisie; B. zes maanden tot drie jaar coschappen lopen en daarna inschrijven in het BIG-register als basisarts; C. opnieuw beginnen met de geneeskundeopleiding.

6. Nadat alles is afgerond, komt er een schriftelijk besluit van het ministerie van VWS. Daarmee kan de BIG-registratie worden aangevraagd. Tussen de aanvraag en het daadwerkelijk krijgen van een BIG-registratienummer zit een wettelijke termijn van maximaal acht weken.

Aanbevolen wordt om vrijwilligerswerk in een zorginstelling en een aantal meeloopstages bij (huis)artsen en trainingen te doen om voor te bereiden op de AKV- en BI-toetsen. Dit zijn trainingen medisch Nederlands en Engelse taalvaardigheid, workshops ter voorbereiding van de BI-toetsen van de Vereniging Buitenlands Gediplomeerde Artsen. Ook nemen veel buitenlands gediplomeerde artsen via een lidmaatschap bij de LAD een (online) abonnement op Medisch Contact om de voortgangstoetsen te kunnen oefenen.

Helpen?

• Het UAF (studie en werk voor hoger opgeleide vluchtelingen) heeft een mentoringprogramma waarbij vluchtelingen (zowel studenten als artsen in de assessmentprocedure) gecoacht worden door studenten of professionals. Zo moet er voor de aanvraag van erkenning van een buitenlands diploma een uitgebreid, vijftien pagina’s tellend formulier worden ingevuld. Daarbij is hulp zeer welkom.

• Het UAF zoekt meeloopstages bij huisartsen en ziekenhuizen. Vluchtelingen-artsen kunnen zich daarmee beter voorbereiden op de beroepsinhoudelijke toetsen.

• De Vereniging Buitenlands Gediplomeerde Artsen (VBGA) is ook op zoek naar huisartsen die meekijkstages van zes weken willen aanbieden. In het netwerk zitten nu dertig huisartsen, maar er is behoefte aan meer. Met name in Noord- en Zuid-Holland.

Links

UAF mentoringprogramma (voor studenten en professionals)

Geïnteresseerd? Stuur een mail naar mentoring@uaf.nl

De groep Buitenlands gediplomeerde artsen in Nederland op Facebook:
mentoring@uaf.nl

Vereniging Buitenlands gediplomeerde artsen:

De facebook-pagina Syriërs gezond:
 https://www.facebook.com/syriersgezond/?fref=ts

Onlangs bracht The Lancet een uitgebreide analyse over de situatie voor artsen en andere zorgverleners in Syrië en de zogenoemde ‘weaponisation of health care’.

http://thelancet.com/commissions/syria

interview werk vluchtelingen Syrië
  • Simone Paauw

    Simone Paauw deed de deeltijdopleiding journalistiek in Tilburg en werkt sinds 2008 als journalist bij Medisch Contact. Ze interviewt het liefst de ‘gewone arts’ met een bijzonder verhaal, bijvoorbeeld voor de rubriek Het Portret.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.