Laatste nieuws
Manon Boddaert
2 minuten leestijd

Steeds ­misselijker na chemo

Plaats een reactie

Palliatieve zorg in Nederland is onderdeel van reguliere zorg. Iedere professional wordt verondersteld palliatieve zorg te kunnen leveren, maar voor de meesten heeft dit niet op het studieprogramma gestaan. Zij zijn aangewezen op nascholing, het opbouwen van ervaring in de praktijk en het inschakelen van specialisten als de zorg te complex wordt. In deze rubriek vijf voorbeelden van consultatie.


Mij wordt advies gevraagd over onderstaande situatie: Een 55-jarige man met gemetastaseerd colorectaal carcinoom, wordt driewekelijks behandeld met irinotecan. Hij is sinds het stellen van de diagnose in staat geweest om te blijven sporten en zijn drukke baan als eigenaar van een adviesbureau te continueren. Ook binnen zijn gezin functioneerde hij nagenoeg als voorheen.

Maar sinds de start van deze behandeling heeft hij in toenemende mate last van misselijkheid en braken, ondanks toevoeging van aprepitant aan de gebruikelijke anti-emetische therapie van dexamethason, ondansetron en metocloptamide. Op het moment van consultatie is de patiënt tot twee weken na toediening van de irinotecan aan bed gekluisterd door genoemde klachten. Net als hij opknapt, staat de volgende behandeling weer voor de deur. Om braken te voorkomen, eet hij weinig en verliest gewicht. In verband met duizeligheid heeft de oncoloog al cyclizine toegevoegd aan de medicatie. Bij uitblijven van het gewenste effect is hij, om een eventuele component van ‘anticipatoire misselijkheid’ te bestrijden, ook gestart met lorazepam. Helaas nog altijd zonder resultaat.

De behandeling met de chemotherapie lijkt een gunstig effect te hebben op de activiteit van de tumor. De vraag is nu of er nog mogelijkheden zijn om de kwaliteit van leven voor deze patiënt bij deze behandeling te verbeteren.

Overwegingen en advies:
Aprepitant werkt remmend op het Cyp3A4-­enzym in de lever en kan hierdoor de serumspiegel van irinotecan verhogen, wat misselijkheid kan verergeren. Aangezien toevoeging geen enkele vermindering van de klachten heeft gegeven, is het advies om het te staken.

Metoclopramide werkt als prokineticum agonistisch op de cholinergereceptoren, waar cyclizine met zijn anticholinergische werking antagonistisch werkt op diezelfde receptor. Vanwege de duizeligheidsklachten is het advies om cyclizine te continueren en metoclopramide te staken.

Gezien de ingezette interventies tot op heden is er sprake van een refractaire misselijkheid, waarvoor het inzetten van een breedspectrum anti-emeticum geoorloofd is.

Bijvoorbeeld levomepromazine, met niet alleen anti-emetische maar ook licht sederende eigenschappen. Het advies is om lorazepam te staken en te starten met levomepromazine 12,5 mg voor de nacht. Bij persisterende misselijkheidsklachten in de ochtend, zo nodig ochtenddosering levomepromazine 6,25 mg toevoegen.

Follow-up:

Na geadviseerde aanpassingen blijkt de misselijkheid nagenoeg verdwenen. Enkele dagen na start van levomepromazine kan de ochtenddosering achterwege worden gelaten, waardoor meneer overdag minder sufheid ervaart.

Na de chemotherapie heeft hij nu nog vier dagen last van malaise, echter zonder misselijkheid of bedlegerigheid. Daarna ervaart hij geen klachten meer en kan hij zijn bezigheden weer oppakken. Toen hij voldoende vertrouwen had opgebouwd in het effect van de levomepromazine, is ook de cyclizine gestaakt, zonder hernieuwd optreden van misselijkheidsklachten.

Manon Boddaert

arts palliatieve geneeskunde en consulent IKNL

<b>Download het PDF van Uit de praktijk</b>
palliatieve zorg
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.