Sportgeneeskunde geen medisch specialisme

Het Federatiebestuur van de KNMG heeft vorige maand besloten de sportgeneeskunde niet aan te wijzen als (klinisch) medisch specialisme. Daarmee bekrachtigde het bestuur een voorgenomen besluit van het Centraal College Medische Specialismen (CCMS), dat in februari vorig jaar afwijzend reageerde op een verzoek van de Vereniging voor Sportgeneeskunde (VSG) om het vak als medisch specialisme te erkennen. De VSG tekende tegen deze beslissing bezwaar aan bij de Adviescommissie, die het CCMS in juni opdracht gaf het besluit nader te motiveren. Het besluit werd daarna, mét motivatie, voorgelegd aan het Federatiebestuur.

Volgens het CCMS levert erkenning van de sportgeneeskunde als medisch specialisme geen meerwaarde op. Sportgeneeskundigen verrichten bij uitstek preventief werk en zijn onvoldoende curatief en diagnostisch actief, meent het college. Ook is niet duidelijk wat het werkterrein van de sportarts in de klinische setting omvat en is sportgeneeskunde als wetenschapsdomein onvoldoende ontwikkeld.

J. Aghina, voorzitter van de VSG, reageert woedend op het besluit van de KNMG: ‘Als je kijkt naar eerdere uitlatingen van de federatiepartners, kan je alleen maar concluderen dat de consistentie in het gebouw KNMG ver te zoeken is.’ Aghina leidt uit het besluit af dat economische motieven het hebben gewonnen van het kwaliteitsbeleid: ‘De sportgeneeskunde is geen sociale geneeskunde en ook geen eerstelijnsgeneeskunde. Inhoudelijk hoort het vak thuis in het aandachtsgebied van het CCMS. Maar men is kennelijk bang dat de komst van negentig extra specialisten, die nu nog staan ingeschreven in de sociaal-geneeskundigenregistratie, de spoeling dunner maakt.’ Volgens de VSG-voorzitter bevestigt het besluit het misverstand dat alleen de sociale geneeskunde een preventief vak is: ‘Menig specialist besteedt een aanzienlijk deel van zijn tijd aan preventief werk. Terwijl in twintig ziekenhuizen sportartsen in een klinische setting werkzaam zijn. Dat is met de regionale zorgverzekeraars geregeld.’

De VSG wacht af of minister Borst het besluit van de KNMG zal accorderen. Valt ook haar besluit negatief uit dan zal de vereniging dat in kort geding aanvechten bij de rechter of de kwestie aanhangig maken bij de NMa.  RC/JV