Laatste nieuws
public health

Sociale geneeskunde uit het slop

Is de coronacrisis een gamechanger voor artsen maatschappij + gezondheid?

3 reacties
Robin Utrecht | ANP
Robin Utrecht | ANP

Sociaal geneeskundigen zijn bij uitstek de collega’s die de pandemie van alle kanten bekijken. Tijd dus om hen aan het woord te laten. We spraken met vier hoogleraren en afdelingshoofden over wat corona betekent voor hun ‘verwaarloosde’ vak. Want aan de academie zijn artsen maatschappij + gezondheid bar weinig te vinden.

Wat als bij het uitbreken van de pandemie de sociale geneeskunde in topvorm was geweest? Hadden we dan volledig toegeruste GGD’s en laboratoria gehad, wetenschappelijke kennis over aerosolen, mondkapjes en afstand houden, en fitte Nederlanders door evidencebased maatregelen tegen leefstijlziekten? Voor Nederland is dat voorlopig een utopie. Tot spijt van hoogleraar sociale geneeskunde Menno Reijneveld: ‘We praten over investeren in ic-capaciteit, terwijl we moeten investeren aan het begin: in menskracht, testcapaciteit, contactopsporing. Als het aan het eind van de zorglijn fout gaat en de ic’s overvol zijn, dan is iedereen in paniek. Toch is het geen automatisme om bij het begin te beginnen.’

Reijneveld is arts maatschappij en gezondheid (M+G). Zijn collega’s werken bij GGD’s, de jeugdgezondheidszorg, overheid of semioverheidsinstellingen. Eén is voorzitter van artsenfederatie KNMG. Zelf stuurt Reijneveld de afdeling Gezondheidswetenschappen aan in het UMC Groningen. Hij is als enige arts M+G en hoogleraar in zijn sectie tussen onder meer gezondheidswetenschappers, psychologen, economen en epidemiologen. Om 8 uur ’s ochtends, voorafgaand aan een volle dag, treft Reijneveld op verzoek van Medisch Contact beeldbellend zijn collega’s Marielle Jambroes, Christian Hoebe en Hein Raat (zie kader Vier artsen M+G in de wetenschap).

Vier artsen M+G in de wetenschap

Menno Reijneveld is hoofd gezondheidswetenschappen, hoogleraar sociale geneeskunde (UMC Groningen) en voorzitter van het interuniversitair overleg sociale geneeskunde.

Marielle Jambroes is hoofd public health (UMC Utrecht).

Christian Hoebe is vakgroepvoorzitter sociale geneeskunde en hoogleraar sociale geneeskunde, in het bijzonder infectieziektenbestrijding (Maastricht UMC+) en afdelingshoofd Infectieziektebestrijding bij GGD Zuid-Limburg. Lid van het OMT.

Hein Raat is hoogleraar jeugdgezondheidszorg (Erasmus MC) en bestuurslid van Stichting Sociaal Geneeskundige Opleidingen in Nederland (Sogeon).

Wat betekent de coronacrisis voor uw specialisme?

Reijneveld: ‘Dit is een uitdaging voor de publieke gezondheid en de arts M+G is daar de kerngeneeskundige in. We zien dat het systeem de druk niet helemaal weerstaat. In het begin van de epidemie zijn we ingehaald door de feiten. Onze methodiek van testen en contactopsporing was niet houdbaar. Toen werd heel duidelijk dat we de publieke gezondheid hebben verwaarloosd.’ Zijn collega Marielle Jambroes uit Utrecht nuanceert: ‘Het gaat om een infectieziekte die iedereen in Nederland treft, hetzij door de infectie, hetzij door de maatregelen. Dus dat we geen systeem hebben dat à la minute geschikt is om de ziekte op zo’n schaal aan te pakken, is niet verwonderlijk. Zeker gezien het feit dat preventie in Nederland niet de allerhoogste prioriteit krijgt.’

Christian Hoebe staat naast zijn professoraat bij het Maastricht UMC+ ook met de voeten in de klei bij GGD Zuid-Limburg. Hoebe ziet grote verschillen tussen de GGD’s. ‘Sommige hebben infectieziekteartsen en verpleegkundigen in dienst, maar op een waakvlamniveau. Opplussen blijkt dan lastig. De overheid zou moeten zorgen voor een minimumaantal artsen en verpleegkundigen M+G in elke regio.’ Daarnaast pleit hij voor een netwerk van public health-laboratoria. ‘Ooit was er een fantastisch systeem van streeklaboratoria, die een verantwoordelijkheid voelden voor de public health. Zij zijn gecommercialiseerd en die betrokkenheid is niet meer vanzelfsprekend. Wij hebben in Maastricht wel zo’n samenwerking en krijgen de uitslagen snel.’

‘We hebben heel duidelijk de publieke gezondheid verwaarloosd’

Als afdelingshoofd ziet Jambroes dat het in de academie ‘ineens heel makkelijk uitleggen is wat het belang is van sociale geneeskunde. Ik heb ook nog nooit zoveel interesse bij studenten gezien om een stage bij de GGD te volgen. Het UMC Utrecht en de GGD werken hierin nauw samen.’ Reijneveld is somberder en wijst erop dat de GGD’s tussen 2013 en 2016 onder een vergrootglas lagen bij de inspectie, die hun situatie ‘kwetsbaar’ noemde. Ze konden door gebrek aan een intern en extern netwerk in crisistijd niet snel genoeg opschalen. ‘De kritieke situatie die de IGJ eerder al signaleerde, wordt nu bevestigd. Wie voelt zich verantwoordelijk? De zorg van GGD’s is enerzijds lokaal belegd bij gemeenten. Anderzijds is er de centrale overheid die verantwoordelijk is voor menskracht, training en scholing. Dat heeft de centrale overheid flink laten liggen.’

De vier zijn het erover eens dat het dieptepunt van hun vak al vóór de coronacrisis was bereikt. Jambroes: ‘We zitten nu in de dip van een tijd waarin heel weinig is geïnvesteerd.’ Onderzoek en onderwijs krijgen inmiddels meer aandacht, aldus Reijneveld: ‘Bruins wilde de achterstand inlopen. Door te faciliteren dat de opleiding anders wordt ingericht, maar ook door de umc’s erop te wijzen dat preventief werken in de regio ook hun taak is. Bruins vroeg om een plan en de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU) heeft dat net voor de epidemie gepresenteerd.’ Inspectie, Gezondheidsraad, ministers en het Capaciteitsorgaan, allemaal hebben ze er de afgelopen jaren op gehamerd dat umc’s zich meer om de sociale geneeskunde moeten bekommeren.

Jambroes ziet nog niet dat de pandemie de wind in de rug is geweest voor alle plannen. ‘Onze beroepsgroep heeft gewerkt aan vernieuwing van de opleiding. Het stelt wel teleur dat VWS de financiering voor dit landelijk opleidingsplan (LOP) nog niet heeft toegezegd.’ Waar de overheid opleidingen van medisch specialisten en huisartsen bekostigt, wordt aan de opleiding tot arts M+G zeer beperkt bijgedragen, merkte voorzitter Elise Buiting van de Koepel Artsen Maatschappij en Gezondheid (KAMG) afgelopen jaar op in een column. Het aantal geregistreerde specialisten artsen M+G daalde sinds 2000 van 1900 naar 700 nu. Al voor de coronacrisis was de KAMG een campagne gestart om de instroom in de opleiding te verhogen. Het aantal opleidingsplaatsen zou nu al omhoog kunnen, zegt Hoebe. ‘Er is nu enorm veel interesse; in de teststraten en bij het bron- en contactonderzoek bij de GGD’s werken veel geneeskundestudenten.’ Om al die mensen te werven en op te leiden moet er wel menskracht komen bij de maatschappij + gezondheid op de faculteiten. Reijneveld: ‘We hebben boegbeelden nodig, zoals Christian, die een academische rol heeft én is ingebed in de praktijk.’

Landelijk opleidingsplan (LOP)

In het nieuwe landelijk opleidingsplan worden alle aiossen in vier jaar opgeleid tot arts M+G. Binnen de opleiding bestaan verschillende deskundigheidsgebieden. Elke aios maakt kennis met tenminste twee daarvan en kiest vervolgens voor verbreding tussen die gebieden of verdieping binnen een ervan. De aios komt in dienst van de SBOH en volgt zijn praktijkopleiding bij meerdere opleidingsinstellingen. Het curriculum wordt momenteel met de wetenschappelijk verenigingen ontwikkeld.

Zijn artsen M+G wel genoeg in beeld geweest tijdens de pandemie?

Hoebe: ‘Ik heb mijn best gedaan. Wij hebben een beperkt aantal boegbeelden, dus we zijn ook beperkt vertegenwoordigd in de media.’ De anderen vullen namen aan van andere artsen M+G op tv: Sjaak de Gouw, directeur bij de GGD GHOR Hollands Midden, Anja Schreijer van GGD Amsterdam en Aura Timen van het RIVM. Jambroes: ‘We waren veel meer in de media dan we gewend zijn. Het klinische beeld domineert, maar ons vakgebied was wel zichtbaar.’

Publieke gezondheid is niet alleen maar de verantwoordelijkheid van artsen M+G, zegt Hein Raat, hoogleraar jeugdgezondheidszorg in Rotterdam. ‘De sensitiviteit voor achtergestelde groepen is voor alle artsen belangrijk. Ook in deze crisis zien we dat de impact groter is voor mensen in slechtere omstandigheden.’ Jambroes omarmt de aanbeveling in het pas gepresenteerde raamplan om meer aandacht te hebben voor preventie in het basiscurriculum: ‘Van de zes jaar dat we studenten opleiden, gebeurt dat zo’n zes weken buiten het ziekenhuis. Dat is dan nog voor een groot deel bij de huisartsgeneeskunde. Het is niet meer van deze tijd om studenten alleen in een klinische setting op te leiden. Dan leren ze niet de sociaal geneeskundige bril op te zetten en dat perspectief te integreren in hun medisch handelen.’

‘Ik heb nog nooit zoveel interesse bij studenten gezien om een stage bij de GGD te volgen’

En de studenten, willen zij wel de sociale geneeskunde in?

Hoebe ziet een toename, ook in het aantal artsen dat er academisch iets mee wil. ‘Twintig jaar geleden promoveerde bijna niemand binnen de sociale geneeskunde, maar dat wordt nu steeds normaler.’ Raat vult aan: ‘In Rotterdam zijn er communityprojecten waarbij geneeskundestudenten worden ingezet vanuit public health-onderwijs om medische vraagstukken bij andere organisaties op te lossen. Dat leidt tot nieuwe belangstelling. Juist doordat het vak een tijd lang bijna niet werd onderwezen, kenden mensen het vak niet en kónden ze er ook niet voor kiezen.’

In tegenstelling tot andere specialismen adviseert het Capaciteitsorgaan al jaren om de instroom van sociaal geneeskundigen te laten stijgen, maar er is onvoldoende animo. De opleidingsstructuur is inmiddels zo aangepast dat het makkelijker instromen is. Een aankomend arts M+G gaat in dienst bij de opleiding en loopt vervolgens verschillende stages, net als een huisarts in opleiding.

Meer sociaal geneeskundigen trek je ook aan met de juiste arbeidsomstandigheden, zegt Raat: ‘Public health-artsen zitten vaak ingebed in bureaucratische organisaties met een politiek karakter. Maar de artsen hebben hun professionele vrijheid nodig om hun werk te kunnen doen. In de jeugdgezondheidszorg is nu zoveel bezuinigd dat het voor artsen en verpleegkundigen heel moeilijk is om de kwaliteit te leveren die volgens de standaarden nodig is.’

Wat moet over twee jaar als eerste zijn veranderd?

Reijneveld: ‘Ik hoop dat we dan meer professionals uit de praktijk aan de academie hebben kunnen binden voor de opleiding.’ Raat: ‘Werkgevers moeten in dialoog met de artsen werken aan een betere professionele inbedding en werkomstandigheden voor sociaal geneeskundigen.’ Hoebe: ‘Overal is er de spanning dat er te weinig middelen zijn, goedkoop is duurkoop.’ Jambroes: ‘Ook preventieve “behandelingen” – zoals de coronamaatregelen – kennen bijwerkingen. Daarover ontbreekt kennis. Ik hoop dat we straks zoveel sociaal geneeskundige kennis hebben over die bijwerkingen, dat we bij een volgende pandemie de impact op kwetsbare groepen kunnen beperken.’ 

opleiding
  • Eva Nyst

    Eva Nyst werd geboren in Australië en groeide op in Middelburg. Ze studeerde filosofie en theologie aan de Universiteit van Amsterdam en werkte twee jaar als journalist bij De Volkskrant. Van 2001 tot 2022 was ze in dienst bij Medisch Contact. Sindsdien is zij werkzaam bij de KNMG als beleidsadviseur.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Els van Veen

    huisarts, Dalfsen

    Het maakt mij eigenlijk niet zoveel uit welke arts uit welk specialisme deze pandemie tackelt. Wat de afgelopen maanden mij hebben duidelijk gemaakt is dat samenwerking mist tussen verschillende disciplines in de gezondheidszorg. En er is inderdaad h...eel veel bezuinigd op de gezondheidszorg in al zijn geledingen. GGD's, huisartsenzorg, IC's enzovoort. Door de regering.

    Maar mijn meest prangende vraag is, waarom we het een corona'crisis' noemen. De doden door Covid-19 zijn sinds begin juni laag. Wat is de reden dat er nog steeds op de huidige idiote manier wordt getest bij de GGD's? Dit is namelijk geen goede gezondheidszorg. Dit is wat leken zo goed kunnen; in paniek raken van een iets verhoogde bloedwaarde die niet zoveel heeft te betekenen.

    Dokters behandelen geen getallen, dokters kijken naar de hele mens als het goed is.
    Het is idioot om mensen met een lage kans om heel ziek te worden door dit coronavirus, te testen. Het leidt tot overbelaste GGD's die niet meer aan hun echte taken toekomen. Het leidt tot overbelasting bij huisartsen(posten). Afgelopen zondag had ik dienst als regie-huisarts. Er belde een mevrouw die verkouden was. Omdat ze bij een GGD werkte, verwachtte ze meteen een test. De GGD kon niet dezelfde dag testen en verwees naar de huisartsenpost. Voor de niet-huisartsen: de huisartsenpost is er voor spoedzaken...
    Maar door de uitlatingen van de minister van VWS, door geen arts weersproken in de media, denken mensen dus dat ze op zondag bij een snotneus meteen stante pede getest moeten worden.

    Mijn stelling is dat de crisis is ontstaan door de maatregelen tegen het coronavirus. En niet door het virus zelf.

  • Geert Koster

    bedrijfsarts, Groningen

    Een uitnodigende titel, maar een wat ontluisterend artikel waar uit naar voren te komen dat sociale geneeskunde alleen uit artsen maatschappij en gezondheid lijkt te bestaan. Als deze crisis ons één ding geleerd heeft, dat is dat samenwerking over he...t hele veld van groot belang is: curatieve geneeskunde, public health, bedrijfsgeneeskunde, verzekeringsgeneeskunde.

    Mijn ietwat cynische ervaring als bedrijfsarts wiens klanten door heel nederland werkzaam zijn is dat de GGD niet bestaat: elke GGD hanteert eigen regels, toegangen en dergelijke, en zijn over het algemeen buitengewoon kopschuw om samen te werken. Er worden allerlei barrieres opgeworpen om tot overleg te komen.

    Daar waar de GGD-en zich als sociaal geneeskundige instellingen zich bezighouden met public health, worden wij als bedrijfsarts geconfronteerd met de gevolgen van COVID-19: door lange wachttijden bij testen komen bedrijfsprocessen in gevaar, wanneer werknemers vragen hebben over covid gerelateerde problematiek waarover wij als bedrijfsarts met onze GGD collega willen overleggen, is dat niet of nauwelijks mogelijk. Hoewel coron-it is ontwikkeld, en door de mededeling van de minister dat iedereen zich zonden tussenkomst van een arts kan laten testen en daardoor meteen weer naar de prullemand werd verwezen, is van verdere samenwerking eigenlijk geen sprake. Dat is doodzonde en een grote gemiste kans.

    Wat ik ook erg jammer vindt dat in het "clubblad" van de federatieve KNMG, waarvan beide beroepsverenigingen deel van uit maken, een dergelijke kop wordt gekozen, suggererend dat ook de KNMG te weinig kijk heeft op het werkveld van de sociale geneeskunde. Ook dat is een gemiste kans.

    Laten we positief eindigen: als de pandemie ons een ding heeft geleerd, is dat we niet zonder elkaar kunnen. Laten we elkaar dan ook gaan vinden, zaken ontschotten en in het belang van de patient gaan samenwerking, dan komt sociale geneeskunde echt uit het slop.

  • Dolf Algra

    commentator, opiniemaker zorg en sociale zekerheid, oud bedrijfsarts, Rotterdam

    Never waste a good crises ! Betrek de verzekerings - en bedrijfsartsen er ook meteen bij. Wat is het plan ?

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.