Richtlijn voor begeleiding bij abortus
Plaats een reactieEen nieuwe richtlijn voor professionals die betrokken zijn bij zwangerschapsafbrekingen, helpt hen bij het begeleiden van vrouwen die een abortus overwegen.
De Wet afbreking zwangerschap (Waz) wordt in het algemeen goed nageleefd, zo bleek uit een evaluatie in 2005. Wel zou de kwaliteit van die zorg beter kunnen, was destijds het oordeel. Daartoe kreeg het Nederlands Genootschap van Abortusartsen (NGvA) een subsidie van het ministerie van VWS.
Een belangrijk onderdeel van deze kwaliteitsslag was het ontwikkelen van vier evidence-based richtlijnen over – achtereenvolgens – de begeleiding van vrouwen die een zwangerschapsafbreking overwegen, de behandeling zelf, pijnbestrijding en hygiëne. De eerstgenoemde richtlijn is inmiddels afgerond en goedgekeurd door de leden van het NGvA. Ook de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie & Gynaecologie (NVOG) heeft de richtlijn ontvangen en ter kennisneming aan haar leden gepresenteerd.
Uitgangspunt van de nieuwe richtlijn is dat bij zwangerschapsafbreking het ongeboren kind respect toekomt en de vrouw zorgvuldige begeleiding krijgt en uiteindelijk zelf de beslissing neemt. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen medische en sociale indicatie, omdat het gaat om vrouwen die in een noodsituatie verkeren en daarom zwangerschapsafbreking overwegen. De richtlijn behandelt het thema ‘begeleiding’ in dertien paragrafen, die ingaan op onderwerpen als het besluitvormingsproces, het al dan niet tonen van echobeelden, de beweegredenen van de vrouw, het bespreken van alternatieven voor zwangerschapsafbreking, de sociale context, schaamte en schuldgevoelens, de methode van zwangerschapsafbreking en anticonceptie.
De vrouw moet volgens de richtlijn de gelegenheid krijgen haar redenen voor een zwangerschapsafbreking aan te geven en toe te lichten. De hulpverlener dient daarbij na te gaan of het om een eigen weloverwogen beslissing gaat. Bij ernstige emotionele stress, forse twijfel of tegengestelde gevoelens raadt de richtlijn aan door te verwijzen voor emotionele of psychologische begeleiding. Maarten Schutte, voorzitter van de NGvA-werkgroep en niet meer praktiserend gynaecoloog, zegt dat met de nieuwe richtlijn de manier van zorgverlening expliciet wordt gesteld. ‘Iedereen deed al zijn uiterste best, maar nu zit er meer structuur in wat er van je wordt verwacht. Ook de inspectie is van plan daarop te gaan toetsen.’
John Ekkelboom
Lees ook:
- Er zijn nog geen reacties
