Richtlijn Palliatieve sedatie beter nageleefd

De KNMG-richtlijn Palliatieve sedatie, die in 2005 is verschenen, heeft de palliatieve zorg verbeterd. Dit blijkt uit het proefschrift van Jeroen Hasselaar dat volgende week verschijnt. De medicatie bij palliatieve sedatie blijkt duidelijk te zijn verschoven van morfine naar midazolam (Dormicum). Een andere belangrijke verandering is dat patiënten veel meer worden betrokken bij de besluitvorming. Ook besluit de arts steeds vaker conform de richtlijn dat vochttoediening niet geïndiceerd is. Uit het onderzoek blijkt dat drie symptomen voor de arts aanleiding zijn om te gaan sederen: ernstige vormen van delier, dyspneu en uitputting.

Sinds het uitkomen van de richtlijn is uitputting als onbehandelbaar symptoom sterk gestegen. De reden hiervan is niet duidelijk. 'Implementatie van de richtlijn verdient nadere aandacht. Het is goed om hier in de toekomst naar te kijken om te zorgen dat artsen deze meer inbedden bij hun handelingen gedurende palliatieve sedatie', aldus Hasselaar. Opmerkelijk genoeg worden expertisecentra maar beperkt of pas laat in het ziekteproces gebruikt. Hasselaar: 'Advisering en expertise zijn erg belangrijk tijdens dit zeer gecompliceerde palliatieve ziekteproces.'

Niki Lijftogt

Lees en bekijk ook:

• Palliatieve sedatie in Nederland: van controverse tot richtlijn (vanaf 26 januari 2010) (artikel Jeroen Hasselaar e.a.) 
• Dossier Palliatieve sedatie
• MC.tv Richtlijn Palliatieve sedatie
• Meer nieuws