Relatief weinig Nederlandse kinderen obees
1 reactieIn vergelijking met Europese leeftijdsgenoten is bij Nederlandse kinderen relatief weinig sprake van obesitas. Dit is een van de resultaten uit een WHO-rapport over obesitas en gerelateerd gedrag onder Europese adolescenten dat deze week verschijnt.
Hierin worden trends wat betreft gewicht, beweging en eetpatroon van 11-, 13- en 15-jarigen beschreven. In 2004 was gemiddeld 4 procent van de Europese kinderen obees, variërend van 0,7 tot 14 procent. Nederland en Noorwegen scoren het beste. In Nederland variëren de cijfers tussen 1,5 en 4,5 procent (verschillend tussen leeftijden en geslacht). In de helft van de onderzochte landen nam de prevalentie tussen 2002 en 2014 significant toe, in de rest was deze stabiel. De grootste stijging vond plaats in Oost-Europese landen. De verschillen tussen arme en rijke kinderen nemen gemiddeld toe, ten nadele van de eerste groep. In Nederland was dit voor jongens duidelijker dan voor meisjes.
Er is ook goed nieuws: de pubers eten gemiddeld wat meer fruit en groente; hoewel nog steeds te weinig. Voor snoep en suikerhoudende drankjes is het andersom: inname neemt af, maar blijft te hoog. De variatie tussen landen onderling is groot. Wat beweging betreft, geldt dat hoe ouder, hoe minder tijd de tieners actief zijn. Op zich bewegen Europese kinderen nog redelijk wat uren, zeker als het gaat om intensief bewegen, maar ze zitten wel steeds meer uren per dag. In Nederland brengen tieners relatief veel tijd voor het computerscherm voor: bijna 90 procent meer dan twee uur per dag.
Lees ook:
Walter Balemans
Kinderarts, Nieuwegein / Utrecht
Aan de ene kant natuurlijk goed nieuws dat we in Europees verband het nog relatief goed doen. Toch heb ik als kinderarts grote zorgen. Het aantal kinderen dat ik zie met matig overgewicht (nog net geen obesitas) neemt de laatste jaren enorm toe. Een ...tweede zorg is dat dit veelal niet als probleem wordt herkend door kind/jongere en ouders zelf. Ons besef van wat een normaal gewicht is is sterk aan het veranderen. Ik denk dat er op nationaal niveau echt veel meer gedaan moet en kan worden. Ik hoop op een minister / staatsecretaris van gezondheid die beseft dat het vijf-voor-twaalf is en als we nu niet investeren in preventie er over 10-20 jaar een niet meer in te dammen gezondheidsprobleem is van een samenleving die steeds zwaarlijviger zal worden.