Regeling late zwangerschapsafbreking aangepast
Plaats een reactieEr wordt minder vaak melding gedaan van late zwangerschapsafbrekingen en van levensbeëindiging van pasgeborenen dan reëel is. Daarom wordt de ‘Regeling centrale deskundigencommissie late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging pasgeborenen’ aangepast. Dat schrijven minister Schippers van VWS en minister Opstelten van V&J in een brief aan de Tweede Kamer. De nieuwe regeling moet in het voorjaar van 2015 van start gaan.
De wijzigingen die gaan plaatsvinden, betreffen voor een deel verduidelijkingen. Zo vrezen artsen volgens de ministers nu bij late zwangerschapsafbreking – na 24 weken – van een levensvatbare vrucht wegens ernstige foetale afwijkingen dat niet wordt voldaan aan de eis dat er naar heersend medisch inzicht geen twijfel mag bestaan over de diagnose en prognose.
Omdat er in de praktijk lang niet altijd zekerheid kan bestaan over diagnose en prognose, wordt deze eis vervangen door ‘de grootst mogelijke zekerheid’. Ook wordt het begrip ‘pasgeborene’ verduidelijkt; het zal gaan om kinderen tot de leeftijd van 1 jaar. Ook zal er meer duidelijkheid komen over late zwangerschapsafbreking op maternale indicatie: als het leven van de moeder in gevaar is door de zwangerschap.
Er zal nog verder onderzocht worden hoe er meer duidelijkheid gecreëerd kan worden over de eis van actueel uitzichtloos en ondraaglijk lijden van pasgeborenen. Artsen geven volgens de ministers aan dat deze eis te beperkt is en dat het voorkomen van lijden ook tot hun professionele taak hoort.
Ook wordt er gekeken naar de definitie van ‘actieve levensbeëindiging’; de medische en juridische benadering van dit begrip komen niet overeen.
Sinds het begin van de regeling, in 2007, zijn er bij de deskundigencommissie zeven meldingen gedaan van late zwangerschapsafbreking, terwijl dit er naar schatting dertig zouden moeten zijn. Er werd één keer melding gemaakt van levensbeëindiging bij pasgeborenen, terwijl er sinds 2007 zeker elf gevallen geweest moeten zijn.
Volgens Schippers en Opstelten hebben artsen weinig vertrouwen in de regeling, vooral als het gaat om levensbeëindiging van pasgeborenen. De deskundigencommissie heeft als taak de meldingen te beoordelen aan de hand van de in de regeling geformuleerde zorgvuldigheidsnormen. De deskundigencommissie beoordeelt of de arts bij een late zwangerschapsafbreking of bij levensbeëindiging zorgvuldig heeft gehandeld en stuurt de bevindingen daarna aan het College van procureurs-generaal die beslist of er strafrechtelijk onderzoek of vervolging nodig is.
In de nieuwe regeling zal het OM waarschijnlijk een minder grote rol gaan spelen bij meldingen van late zwangerschapsafbreking bij kinderen die niet levensvatbaar zijn.
Simone Paauw
Lees ook:
- Worstelen met levensvatbaarheid
- Weinig late zwangerschapsafbrekingen gemeld
- Net op de wereld maar zonder perspectief
- Beëindigen babyleven te divers beoordeeld
- Arts meldt levensbeëindiging pasgeborene niet
- Late abortus neemt toe

- Er zijn nog geen reacties