Rechtbank spreekt zelfmoordconsulent vrij

Het Openbaar Ministerie had acht maanden celstraf, waarvan vijf maanden voorwaardelijk, tegen de man uit Velp geëist, omdat hij een 54-jarige vrouw uit Amsterdam actief zou hebben geholpen bij haar zelfmoord in juni 2004. De rechtbank meent echter dat Vink niet zelf sturende initiatieven heeft genomen en niet de regie heeft gevoerd. Vink is als consulent verbonden aan De Einder, een stichting die mensen helpt die kiezen voor zelfdoding. In de tien maanden voor de dood van de Amsterdamse had Vink veelvuldig telefonisch en schriftelijk contact met de vrouw. Volgens het OM was Vink daarbij te ver gegaan door haar instructies te geven over de (hoeveelheid) medicijnen die zij kon innemen om zichzelf van het leven te beroven. De rechtbank gaf Vink echter het voordeel van de twijfel, omdat in een briefwisseling met de consulent de vrouw zelf heeft aangegeven hoeveel en welke medicijnen zij al in huis had om in te nemen. Wim Anker, de advocaat van Vink, had tijdens de zitting in december voor vrijspraak gepleit. Volgens Anker heeft zijn cliënt zich aan de regels van de wet gehouden en was er geen sprake van dwang, druk of instructie. Hij heeft de vrouw alleen geïnformeerd. Anker is blij dat de rechtbank nu een grens heeft gesteld. Eerder werden twee zelfdodingsconsulenten van De Einder veroordeeld tot celstraffen. Wel gaf de rechtbank Vink een standje omdat hij zijn aantekeningen die hij heeft gemaakt van de telefoongesprekken die hij met de vrouw voerde, heeft weggegooid. Vink zei na de uitspraak dat hij dit verwijt niet deelt. ‘Ik heb de aantekeningen meer dan een jaar bewaard en een uitgewerkte versie daarvan tijdens het politieverhoor overhandigd.’ Hij gaf aan dat binnen De Einder wordt gedacht aan een gestandaardiseerde verslaglegging van de gesprekken om dit soort problemen in de toekomst te voorkomen. Vink is overigens nog steeds werkzaam als zelfdodingsconsulent. De rechtbank verwees in het vonnis naar verschillende uitspraken in soortgelijke kwesties en naar antwoorden van de minister van Justitie op Kamervragen. Opmerkelijk is dat de rechtbank daarin de voorkeur gaf aan uitspraken van minister van Justitie Korthals uit 1999 boven uitspraken van minister van Justitie Donner uit 2005. De rechtbank meende dat Donner zich niet eenduidig heeft uitgelaten over het begrip ‘instructie’ waardoor zij zich niet op zijn uitleg kon beroepen. Het OM beraadt zich nog op hoger beroep. ANP