Raadsman Jansen Steur vraagt vrijspraak

Advocaat Peter Plasman vroeg vandaag vrijspraak in de zaak tegen de oud-neuroloog Jansen Steur. Hij verwees de gisteren gepresenteerde deskundigenrapporten naar de prullenmand. Hij noemde ze lachwekkend, onthutsend en ridicuul. Jansen Steurs alcoholmisbruik was er volgens hem met de haren bij gesleept, en zijn opiaatgebruik zou verklaarbaar zijn: hij nam morfine na het auto-ongeval waarvan hij het slachtoffer was.

Een vermoedelijk frontaal syndroom zou bovendien door hen zijn genegeerd. De persoonlijkheidsrapportage moet daarom over, vindt hij. Maar het OM kan zich daar niet in vinden. Het besluit hangt van de rechter af.

Volgt er op 18 juni als de zitting verder gaat vrijspraak, dan komt er sowieso geen nieuwe beoordeling. Maar in het geval van een veroordeling zal een eventuele nieuwe rapportage een rol spelen bij de strafmaat, aldus Plasman na afloop van de zitting.

Plasman was eerder vandaag zijn urenlange pleidooi begonnen met de constatering dat Jansen Steur een zieke man is die keihard is aangepakt. En dat het beeld dat hij zich verstopt niet klopt: hij zal bij de uitspraak op 18 juni aanwezig zijn.

Plasman bestreed dat er een causaal verband aantoonbaar is tussen de ogenschijnlijk infauste diagnose bij een van patiënten van de neuroloog en haar suïcide. Volgens de advocaat 'een hachelijke, onmogelijk te bewijzen zaak'. Deze patiënt had nimmer over suïcide of euthanasie gerept na geconfronteerd te zijn met de diagnose alzheimer en MSA. Een suggestie van een dochter om de mogelijkheid van euthanasie te overwegen had ze zelfs krachtig van de hand gewezen. Ze wilde leven, aldus de raadsman. De vrouw, die antidepressiva gebruikte, had ook volgens een behandelend huisarts en psychiater geen suïcidale neigingen.

Volgens Plasman werd dat radicaal anders nadat ze tijdens een laatste ziekenhuisopname in haar zorgdossier de term ALS tegenkwam, en hevig in paniek raakte. Toen had ze wel in haar omgeving gesproken over suïcide. Maar niet met Jansen Steur. Die volgens Plasman bovendien geen enkele bemoeienis had met de diagnose ALS.

In de repliek bracht het OM naar voren dat na obductie bleek dat de patiënte aan geen enkele neurologische aandoening leed. Volgens het OM was Jansen Steur wel degelijk op de  hoogte van de diagnose en had hij daarom aanvullend EMG-onderzoek aangevraagd.

Plasman erkende dat de dossiervoering door Jansen Steur 'een puinhoop' was. Maar dat op grond van die dossiers, zoals deskundigen hebben gedaan, te reconstrueren viel wat in de spreekkamer van de neuroloog was voorgevallen, achtte hij onjuist. Diens neurologische diagnoses zijn niet te reconstrueren, aldus de raadsman, reden waarom de destijds door de rechtbank geraadpleegde deskundigen een onmogelijke opdracht hadden.

Over Jansen Steurs anamneses schiet zijn verslaglegging weliswaar tekort – hetgeen volgens de huidige KNMG-normen niet meer door de beugel zou kunnen, zei Plasman – maar dat betekent niet dat die niet in alle gevallen hebben plaatsgevonden. Of ze (on-)deugdelijk waren is niet meer vast te stellen.
De deskundigen die voor de rechtbank verslag hadden gedaan, de hoogleraren Jos Snoek en Philip Scheltens, verweet hij bovendien subjectiviteit. Ze zouden niet onbevangen naar de zaak hebben gekeken, hetgeen onder meer bleek uit het feit dat Scheltens heeft gezegd dat Jansen Steur zijn vakgebied had beschaamd en de indruk had gewekt dat neurologen maar wat aanrommelen.
Maar in zijn repliek zei het OM vandaag dat Jansen Steur zich niet aan de professionele standaarden heeft gehouden bij het stellen van diagnoses. En dus was het begrijpelijk dat deze deskundigen geschokt waren door de manier waarop hij te werk ging.

Henk Maassen

Lees ook:

• Eis tegen Jansen Steur: zes jaar (20 mei 2015)
• Jansen Steur afwezig bij hoger beroep (18 mei 2015)
• Dossier Jansen Steur