Laatste nieuws
Praktijkgeluiden

Psychiatrie in de periferie

4 reacties



Praktijkgeluiden

In de reportagereeks Praktijkgeluiden zet Medisch Contact steeds een ander artsenvak in de schijnwerpers. De ‘gewone’ praktische bezigheden van alledag komen aan bod, maar ook de problemen die een arts tegenkomt, de mooie en minder mooie kanten van het vak.




Mensen houden problemen lang onder de hoed

Bezuinigingen in de ggz doen psychiater Flip Tabeling vrezen voor het nieuwe jaar. Hoe in je 400 euro voor een behandeling? Een dag mee met een psychiater in de Duin- en Bollenstreek.

Een oude bekende van de gesloten afdeling is weer opgenomen. ‘Wat is er gebeurd?’, vraagt psychiater Flip Tabeling hem. De patiënt wil verduidelijking: ‘Gisteren, of mijn hele leven?’ Tabeling: ‘Laten we met gisteren beginnen.’

Het is maandagochtend en Tabeling is aan het werk op één van de drie afdelingen waar hij de psychiater van dienst is, bij de GGZ Duin- en Bollenstreek in Voorhout. Een dorpje tussen Leiden en Haarlem, net groot genoeg voor een treinstation. Dat station ligt natuurlijk vlak naast de psychiatrische instelling.

Tabeling gaat over de gesloten afdeling, de langdurige opname en de open afdeling. Vandaag heeft hij ook dienst voor de acute psychiatrie. Wat ziet hij zoal in de dienst? ‘Psychoses, manische episodes, af en toe een delirante, dronken Pool die van de A44 is geplukt, ontspoorde ouderen die opeens vastlopen omdat hun mantelzorger is weggevallen, borderliners die zich snijden. Mensen die emotioneel vastlopen. De Bollenstreek is een apart gebied, de mensen werken hard, vaak nog op het land. Er wordt veel gedronken en de dominee heeft veel invloed. Mensen houden problemen lang onder de hoed. Maar als het naar buiten komt, is het goed mis. En natuurlijk suïcidedreigers. Dan krijgen we een telefoontje van de politie: Er staat er weer een van jou op het spoor.’

Maserati

Tabeling praat nuchter en met humor over zijn vak, maar toch: ‘Het is zwaar om hier ’s ochtends naar toe te rijden en je af te vragen: leeft iedereen nog?’ Hij stoort zich er dan ook aan als psychiaters worden aangesproken op hoeveel productie ze draaien. ‘We zijn gewoon productieboeren geworden. Maar het product is zo ongelooflijk ingewikkeld. Je maakt ook geen honderdduizend Maserati’s per jaar.’

We spreken elkaar op zijn werkkamer, met uitzicht op het weiland. Wel met een paar ontsierende containers in beeld. ‘Protest van de boer denk ik’, verklaart Tabeling. ‘Die was niet zo enthousiast over een psychiatrische instelling naast zijn land.’

Arts-assistent Jennifer steekt haar hoofd om de hoek. Of Tabeling even mee kan kijken bij een jonge jongen die mogelijk manisch of psychotisch is. Tabeling: ‘Wat is er dan met hem?’ Jennifer: ‘Hij is heel erg depressief geworden tijdens zijn introductieweek in Rotterdam.’
Tabeling: ‘Introweken zijn ook heel slecht voor je.’ Jennifer: ‘Maar nu gaat het de laatste week juist helemaal de andere kant op. Hij is druk, zijn ouders maken zich zorgen. Hij niet, hij vindt juist dat het heel goed gaat. Het enige wat hij wil is een IQ-test, omdat hij denkt dat hij hoogbegaafd is.’

Met zijn tweeën halen ze de patiënt en zijn moeder op, die vertellen allebei hun kant van het verhaal. Eerder is de jongen een antidepressivum en Ritalin voorgeschreven. Met dat laatste waren ze al gestopt, maar Tabeling vindt het verstandig om ook met het antidepressivum te stoppen en dan te kijken hoe het gaat. Het woord bipolair valt, hij windt er geen doekjes om: ‘Het zou kunnen dat dat aan de hand is, maar dat moeten we nog zien.’

Onuitgesproken ellende

Tabelings telefoon gaat de hele dag door: het lab over een afwijkende lithiumuitslag, de afdeling met het verzoek om een opnamegesprek te doen, de sociaal-psychiatrisch verpleegkundige die op pad is voor de crisisdienst. Die belt nu over een angstige man, over wie de huisarts zich zorgen maakt. Of Tabeling hem kan zien. Hij gaat niet vaak op pad. ‘De Duin- en Bollenstreek is zo groot, van Katwijk tot Hillegom, van Sassenheim tot Noordwijk, dat is haast niet te doen. Als het even kan, laten we mensen hier naartoe komen.’

De patiënt in kwestie zit even later in de wachtkamer met zijn vrouw. Een grote, stevige kerel, gemillimeterd haar, stoer jack aan. Eenmaal aan het woord, barst de man al snel in tranen uit. Er is van alles aan de hand. Een familiegeschiedenis vol ellende, verondersteld misbruik, geweld, drank. Onuitgesproken ellende ook, en dat wreekt zich nu, denkt de man. Sinds zijn broer overleed, twee maanden geleden, zit hij thuis. Geplaagd door hoofdpijnen. Zo gaat het van kwaad tot erger. Hij doet niets, hij drinkt maar en haalt zich gekke dingen in zijn hoofd. Hij wilde zelfs zijn huis in brand steken. Zijn zoon hield hem gelukkig tegen.

‘We zijn gewoon productieboeren geworden’

Tabeling stelt een paar vragen, luistert rustig, achterover leunend in zijn stoel. Als het verhaal is gedaan vraagt hij: ‘Wat zou u zelf willen? Wilt u hier blijven, of naar huis?’ Met een blik op zijn echtgenote is het duidelijk: naar huis gaan is geen optie. Tabeling zegt dat hij even moet overleggen of er plek is. We lopen naar de verpleegpost van de afdelingen. En jawel, op het whiteboard staat het: tien plekken op de open afdeling, zes bezet. Tabeling: ‘Mooi, we kunnen deze man dus opnemen.’ Verpleegkundige Patrick is minder enthousiast: ‘Kan hij in het weekend weer naar huis?’ De open afdeling is dan namelijk gesloten. Tabeling: ‘Dus moeten de mensen die er verblijven met weekendverlof. Dat is goed voor hen, dan kunnen ze thuis toepassen wat ze hier geleerd hebben. Zo verkopen we het, maar het is natuurlijk gewoon een bezuiniging. Maar goed, nu is het maandag, we nemen deze meneer nu op.’ Patrick: ‘En daarom zit ik op donderdag en vrijdag altijd met extra werk, want dan zitten we met het probleem van de mensen die niet naar huis willen, of kunnen.’

Terug naar de patiënt om hem te vertellen dat hij kan blijven. Hij is blij, hij hoopt dat hij hulp zal krijgen bij het verwerken van dingen. Dat alle zorgen worden weggenomen. Tabeling: ‘Dat gaat niet, maar we kunnen u en uw gezin wel even wat rust geven.’

Sofinummer

De psychiater is nuchter over wat een crisisopname kan betekenen voor patiënten. ‘Mensen stellen zich er veel bij voor. Mijn werk zal weer beter gaan, mijn relatie knapt op, ik word weer gelukkig. Terwijl het vaak niet meer inhoudt dan een pilletje en dan weer terug naar de eigen behandelaar. We zijn een spoedeisende hulp, meer niet.’ Sowieso is het verwachtingspatroon over wat de psychiatrie kan betekenen opgeschroefd bij het publiek, vindt Tabeling: ‘Door alle aandacht die er is voor wat er allemaal mogelijk is, met de goede behandeling. Maar ik zal toch aan een schizofrene patiënt moeten uitleggen dat zijn ziekte consequenties heeft voor de keuzes in zijn leven, voor zijn studie, werk en relaties.’

Er is overigens nog geen papier of computer te pas gekomen aan de hele opname. Tabeling is er nogal makkelijk over: ‘Ik ben aangenomen om mensen te helpen, niet om te werken op de administratie of de afdeling personeelszaken. Het eerste wat we moeten doen als we iemand spreken, is een sofinummer vragen. Dan kom je in je dienst bij een verwarde oudere, moet je om dat nummer vragen. Dan gaan ze zoeken, kunnen ze het niet vinden. Halverwege zijn ze al vergeten wat ze zoeken: paniek. Dat doe ik niet, daar ben ik toch niet voor?’

Eigen bijdrage

Verpleegkundige Wendy van de open afdeling belt voor de derde keer: komt hij nu eindelijk het opnamegesprek doen? Een vrouw, al langer bekend in de psychiatrie, is vandaag overgekomen uit de kliniek in Oegstgeest. Ze kan al bijna naar huis, alleen gaat het slapen nog niet goed. De verwachting is dat ze met een paar dagen met ontslag kan. Toch moest ze terug naar Voorhout, want ze woont nu eenmaal in het gebied dat daaronder valt. Nieuwe afdeling, nieuwe opname, dus moet de dokter haar zien. Het opnamegesprek is meer een babbeltje dan wat anders. Tabeling: ‘Puur formeel. Maar het is eigenlijk raar. We zijn niet aardig voor de patiënt in de zorg. Zoals we over iemand praten: “ze hoort hier niet, ze ligt op een verkeerd bed.” En daarom verplaats je iemand voor twee dagen naar een andere plek. We denken er niet eens meer over na, het is een automatisme geworden.’

Elk vakgebied heeft helaas ziektes
waar je niets aan kunt doen

We komen te praten over de voorgenomen bezuinigingen op de ggz: jaarlijks zo’n 6 procent korting van het budget, verlaagde DBC-tarieven en een hoge eigen bijdrage. De psychiater heeft nog geen idee hoe ze die bijdrage moeten innen. ‘Je neemt iemand op en na ontslag moet hij 400 euro betalen. 200 euro gewone eigen bijdrage, en nog eens 200 erbij voor de ggz. Hoe gaan we dat innen? Moeten we zijn creditcard innemen?’ Nu al vinden er regelmatig moeilijke discussies plaats met ontslagen patiënten ‘Dan zeggen ze dat wij maar vervoer voor hen moeten regelen, “want ik heb hier niet om gevraagd”. Dat is begrijpelijk, want door het beddentekort komen mensen soms heel ver van hun eigen huis vandaan in een instelling.’

Dat zal er niet beter op worden, nu de GGZ Duin- en Bollenstreek door de voorgenomen bezuinigingen bedden moet inleveren. Hoeveel is nog niet duidelijk. Minder bedden past
trouwens wel in het ideaalbeeld van de psychiatrie: patiënten die ambulant behandeld worden en zoveel mogelijk in de eigen omgeving blijven. Tabeling: ‘Dat klinkt mooi, maar dat is voor sommigen echt onmogelijk. En voor degenen bij wie het wel kan, zit er nog een andere kant aan het verhaal. Een chronisch psychotische dertiger die weer bij zijn ouders gaat wonen, hoe is dat voor hen? Voor mensen die na een leven hard werken eigenlijk van hun pensioen wilden gaan genieten. Dat verhaal hoor je niet. Ik zou het niet willen. Je wilt je kinderen steunen, troosten, maar dit soort mantelzorg is echt een ander verhaal.’

Separeren

Iets anders wat volgens Tabeling te weinig gehoord wordt, is de beperktheid van de psychiatrie. We komen erover te spreken naar aanleiding van een patiënt op de afdeling. ‘Die is zo destructief, het enige wat helpt is separeren. Maar dan vind ik de inspectie en het Trimbosinstituut en wellicht de EO tegenover me. Maar wat moeten we dan? Elk vakgebied heeft helaas ziektes waar je niets aan kunt doen, waar mensen aan dood kunnen gaan, wat je er ook aan doet. Ook de psychiatrie. Het beeld dat naar voren komt in publicaties, in de krant, in Medisch Contact en in de Psy is anders: elke stoornis is te behandelen, als je het maar goed doet. Het Trimbosinstituut en sommige psychiaters slaan diezelfde spierballentaal uit: “Het aantal suïcides kan omlaag, we moeten minder separeren, minder drang- en dwangmaatregelen toepassen. We moeten gewoon een kwaliteitsslag maken.” Meer doen, met minder geld natuurlijk, nou dat is een leugen. Zeg dan gewoon: daar hebben we de centen niet voor. Of niet voor over.’

De dag loop op zijn eind. Tabeling gaat labuitslagen verwerken, medicatielijsten invullen. Toch nog aan de administratie.

Sophie Broersen


Psychiater Flip Tabeling in zijn werkkamer: ‘Het is zwaar om hier ‘s ochtends naar toe te rijden en je af te vragen: leeft iedereen nog?’ Beeld: De Beeldredaktie, Marco Okhuizen
Psychiater Flip Tabeling in zijn werkkamer: ‘Het is zwaar om hier ‘s ochtends naar toe te rijden en je af te vragen: leeft iedereen nog?’ Beeld: De Beeldredaktie, Marco Okhuizen
Tabeling is nuchter over de crisisopvang: ‘Mensen stellen zich er veel bij voor terwijl het vaak niet meer inhoudt dan een pilletje en dan weer terug naar de eigen behandelaar.’
Tabeling is nuchter over de crisisopvang: ‘Mensen stellen zich er veel bij voor terwijl het vaak niet meer inhoudt dan een pilletje en dan weer terug naar de eigen behandelaar.’
De dag loop op zijn eind. Tabeling gaat labuitslagen verwerken, medicatielijsten invullen. Toch nog aan de administratie.
De dag loop op zijn eind. Tabeling gaat labuitslagen verwerken, medicatielijsten invullen. Toch nog aan de administratie.
<strong>Klik hier voor een PDF van dit artikel</strong>
psychose
  • Sophie Broersen

    Sophie Broersen was journalist bij Medisch Contact van 2008 tot 2021. Na haar studie geneeskunde en huisartsopleiding ging zij als journalist aan de slag. Bij Medisch Contact schreef zij over geneeskunde en zorg in de volle breedte: van wetenschap tot werkvloer, van arts-patiëntrelatie tot zorg over de grens. Samen met de juristen van de KNMG becommentarieerde zij tuchtzaken. Na haar journalistieke carrière is zij in 2021 weer als arts gaan werken.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • H.M. Toerink

    arts assistent,

    Prachtig verhaal!. En inderdaad terug naar de basis, naar ons vak de geneeskunst, zoals collega Vasbinder zegt.
    H. Toerink, aios psychiatrie, Groningen

  • A.P. Nauta

    Bedrijfsarts en psycholoog, Delft

    Altijd interessant om vanuit de dagelijkse praktijk te lezen! Dank aan collega’s die bereid zijn om zo hun spreekkamerdeuren open te zetten. Zo ook collega Tabeling.
    Op de maandagochtend (in het artikel) komt er vanuit een arts-assistent een vraag o...ver een jongen die depressief werd tijdens een introweek. De jongen vraagt zelf om een IQ-test omdat hij denkt dat hij hoogbegaafd is. De jongen heeft al een antidepressivum en Ritalin. Er wordt nu gedacht aan de mogelijkheid van een bipolaire stoornis.
    Er wordt (in het artikel althans) in het geheel geen aandacht besteed aan wat de jongen zelf zegt.
    Los van de mogelijkheid dat er bij deze jongen wel degelijk sprake van psychopathologie kan zijn, vraag ik naar aanleiding van deze casus aandacht voor het feit dat veel hoogbegaafden vastlopen door hun afwijkende manier van waarnemen, voelen, denken, zijn, willen en doen. Naast de zeer hoge cognitieve intelligentie die met een IQ-test is te meten, is een hoogbegaafde op vele gebieden anders dan zijn of haar leeftijdsgenoten. Dat leidt al jong (soms al vanaf de kleuterschool) tot aansluitingproblemen. Bij enkelen van hen leidt dit op den duur tot echte psychopathologie.
    Helaas wordt bij vele hoogbegaafden ten onrechte een psychiatrische diagnose gesteld (vaak ADHD, een stoornis in het autismespectrum of depressie), terwijl de aansluitingsproblemen bij goede en op de hoogbegaafdheid gerichte begeleiding opgelost kunnen worden. Veel hoogbegaafden heb ik zo weer mentaal gelukkig en gezond zien worden.
    Ik meen dat artsen en met name psychiaters hier veel meer kennis over zouden moeten krijgen. Dat zal veel medicalisering en onterechte diagnoses kunnen voorkomen.
    In 2010 heb ik samen met Maud van Thiel het IHBV (Instituut Hoogbegaafdheid Volwassenen) opgericht. We zouden graag binnen de psychiatrie kennis over hoogbegaafdheid willen verspreiden én kennis verzamelen.

  • Kaspar Mengelberg

    psychiater, Amsterdam

    Geheel met het commentaar van collega Vasbinder eens.
    Terecht weigert collega Tabeling het 'burgerservicenummer' uit te vragen, dat met service niets, met registratie en datakoppeling alles te maken heeft. Dit verdient navolging. De vraag is echter ...hoe zijn directie deze weigerachtigheid beoordeelt.

  • M. Vasbinder

    médic familiar y comunitario in S, 03725 TEULADA ALIC Spain

    Wat een prachtig verhaal en wat een nuchtere kijk op de zaken. Zou verplichte stof moeten zijn voor alle politici. Inderdaad we zijn er niet voor om de administratie van anderen te doen, niet voor de overheid, niet voor verzekeringen. Laten we dat ee...ns botweg weigeren, ook met de wetenschap, dat papier zich sneller voortplant dan konijnen. Terug naar de basis, naar ons vak de geneeskunst.

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.