Laatste nieuws
6 minuten leestijd
E-health

Premiekorting bij gezond gedrag: moeten we dat willen?

Leefstijlapps kunnen cruciale rol arts niet overnemen

3 reacties
Getty Images
Getty Images

Apps van zorgverzekeraars om beweging en gezonde voeding te stimuleren, hebben niet alleen maar voordelen. Bovendien is het de vraag of de verantwoordelijkheid voor preventie en gezondheid moet verschuiven van arts naar patiënt.

Zorgverzekeraar ASR heeft onlangs, net als Menzis eerder al deed, een app gelanceerd waarbij verzekerden een beloning krijgen als ze een gezondheidsdoel behalen. Die beloning kan bijvoorbeeld een cadeaubon zijn, maar ook cashback op een aangeschaft sporthorloge of op de maandelijkse premie van de aanvullende verzekering. Wie bijvoorbeeld de welbekende ‘tienduizend stappen’ per dag haalt en dat in de app registreert, kan daar dus zijn Fitbit (draagbare bewegingsmeter) mee terugverdienen.

Binnen de context van het Nationaal Preventieakkoord en de bredere aandacht voor ‘lifestyle medicine’, lijkt zo’n actie van de verzekeraars aan te sluiten op het huidige klimaat rond gezondheid en eigen verantwoordelijkheid. Maar moeten artsen hier ook iets mee? Wat is hun rol in de bevordering van gezond gedrag? Moeten zij het gebruik van dit soort technologieën stimuleren? En welke haken en ogen kleven er aan leefstijlapps?

Effectieve strategie

De geïntroduceerde apps zijn erop gericht sporten en beweging te stimuleren en te belonen. Deze aandacht voor gezond gedrag is niet nieuw, maar dat dit nu via een app van een verzekeraar wordt gestimuleerd wel. Het is duidelijk dat de beloftes van nieuwe technologie lonken, ook waar het de leefstijl van burgers – en patiënten – betreft. Artsen zouden zich hierop moeten bezinnen, gezien de mogelijke voordelen. Allereerst zullen artsen niet langer de enige vraagbaak zijn bij leefstijladvisering als zulke apps een vlucht nemen. Advies geven over leefstijl is überhaupt een rol waar lang niet alle artsen zich comfortabel bij voelen en waar ze vaak onvoldoende tijd voor nemen, ondanks de evidente voordelen voor de gezondheid.

Daarnaast is gedragsverandering van patiënten ook iets waar artsen vaak nog niet voldoende in getraind zijn. Patiënten die meer grip willen krijgen op hun leefstijl hebben nu direct zonder tussenkomst van een arts toegang tot informatie en tools. De apps stellen mensen in staat om zelf meer controle uit te oefenen op gedrag en gezondheid, maar ze kunnen ook de drempel om met de arts verder te praten en de interpretatie van gezondheidsdata te bespreken verlagen. Dit is van belang, omdat artsen vooralsnog geen manier hebben om op meer dan de intrinsieke motivatie van patiënten – om bijvoorbeeld af te vallen – te sturen. Een technologische oplossing kan dan een effectieve strategie zijn om gezond gedrag te stimuleren. Er zit echter ook een keerzijde aan.

Harde data

Het meest opzienbarend aan de introductie van apps om gezond gedrag te meten en belonen, is de veronderstelling dat apps harde data leveren en daarmee gedrag kunnen controleren en veranderen. Toch zijn de verzamelde data niet zo ‘hard’ als op het eerste gezicht misschien lijkt.

Dat mensen zich niet gemakkelijk laten disciplineren en manieren zullen vinden om met data te sjoemelen, blijkt wel uit de uitvinding van de ‘mobile phone swinging cradle’. Deze beweegt een smartphone die erin wordt gelegd, zodat de telefoon stappen registreert en daarmee in een handomdraai de voorgeschreven tienduizend stappen per dag gehaald worden – in China momenteel een grote hit. Dit is een wat ludiek voorbeeld; belangrijker is de vraag in hoeverre de gestelde normen in dit soort apps echt bijdragen aan een betere gezondheid. Bewegen is in principe beter dan niet bewegen, maar het is een lopend debat welke maatstaven er nu gehanteerd moeten worden om optimaal ‘gezond’ gedrag vast te stellen.

Artsen nemen vaak onvoldoende tijd voor leefstijladviezen

Werkzaamheid

En dan de doelgroep van dit soort apps. Vermoedelijk bereiken deze apps slechts een kleine groep mensen die hun gezondheid toch al belangrijk vinden en daar nu ook een (beperkt) financieel slaatje uit kunnen slaan. De app kan hen een steuntje in de rug bieden, maar voor het gebruik van de app moet ook betaald worden, namelijk 3,50 euro per maand. Mensen met een laag inkomen zullen er dus niet snel gebruik van maken.

Tot slot de doelstellingen die je met deze leefstijlapps kunt bereiken. Op de website van Vitality, de app van ASR, staat dat de app ‘werkt’. Dat is natuurlijk een belangrijke voorwaarde voor (preventieve) zorg, maar onduidelijk blijft wat nu precies bedoeld wordt met deze werkzaamheid. Betekent dit dat gezondheidsverschillen afnemen, gebruikers autonomer worden of dat ze hun gezondheidsdoelen behalen? Of dient ‘werkzaamheid’ ook het meer economische doel van kostenbesparing? Effectiviteit is een ambigue claim als we niet weten wat er bedoeld wordt met gezondheid en wie precies bediend wordt met deze app. Het maakt echter wel uit voor de beoordeling of zo’n app wenselijk is. Nieuwe technologie kan de taakverdeling tussen arts en patiënt veranderen, maar het is de vraag of de verantwoordelijkheid voor preventie en gezondheid daarmee ook zou moeten verschuiven van arts naar patiënt. Directe toegang tot informatie en zelfmonitoring kan leiden tot meer zelfmanagement en controle, maar heeft als keerzijde dat patiënten (te) veel verantwoordelijkheid en inzicht in de ontvangen informatie krijgen toegedicht. Er blijft dus een belangrijke taak bestaan voor artsen om deze informatie begrijpelijk te maken en patiënten te begeleiden en te motiveren.

Ongezond gedrag

Leefstijlapps richten zich op gedrag rondom voeding en beweging. Dat past in de tendens om gezondheid en gezond gedrag als eigen verantwoordelijkheid te zien. Maar lang niet al het gedrag is een bewuste keuze, en bovendien blijkt gedragsverandering vaak heel moeilijk te zijn. Afvallen is bijvoorbeeld voor veel mensen een lang en moeilijk proces en zeker niet altijd succesvol. Gedrag wordt mede beïnvloed door onze omgeving en opvoeding, en niet iedereen is geboren met dezelfde portie discipline. Geluk en pech spelen dus ook een rol, niet alleen bij wie ziek wordt en wie gezond blijft, maar ook bij de mate van controle die mensen hebben over hun (on)gezonde gedrag. Het is maar de vraag in hoeverre leefstijlapps kunnen bijdragen aan het doorbreken van patronen waar mensen soms al decennia in vastzitten. Wellicht helpen ze daarbij, maar ze zullen vermoedelijk nooit een absolute oplossing kunnen bieden voor vastgeroest ongezond gedrag.

De apps lijken een alternatief voor de Gecombineerde Leefstijlinterventie, waarvoor sinds 2019 een vergoeding is opgenomen in het basispakket. Gecombineerde Leefstijlinterventies zijn interventies op het gebied van voeding en bewegen én bijbehorende coaching, die uit de basisverzekering vergoed worden en voor iedereen toegankelijk zijn. Opvallend is dat vrijwel niemand daar aanspraak op maakt. Verzekeraars sporen patiënten nu aan om met hun apps in de weer te gaan, terwijl het de vraag blijft of juist artsen niet een grotere rol zouden moeten spelen in het begeleiden van patiënten bij leefstijlinterventies. Artsen kennen de complexiteit van factoren die bijdragen aan ziekte en gezondheid. Daarmee kunnen zij ook navigeren tussen de noodzaak om patiënten hun leefpatronen te laten wijzigen, en de sociale stigma’s die vaak nog verbonden zijn aan ongezond gedrag. Als gezond gedrag wordt overgelaten aan een ‘vrije markt’ van leefstijlapps blijven dit soort stigma’s bestaan. Zo weten we dat zowel chronische stress door hard werk, als geregeld eten bij McDonald’s ongezond is. Toch zal in onze meritocratische cultuur eerder worden neergekeken op mensen die dat laatste doen.

Schijnveiligheid

Het is een goede ontwikkeling dat meer partijen zich scharen achter het stimuleren van gezond gedrag, aangezien dit niet enkel de verantwoordelijkheid van artsen is. Nieuwe technologieën zoals de apps van zorgverzekeraars bieden een (vermoedelijk kleine) groep mensen die meer actief met hun gezondheid bezig willen zijn laagdrempelig de mogelijkheid om dit te doen. Toch zouden artsen terughoudend moeten zijn in het aanbevelen van dit soort apps, gezien de kosten en de onduidelijkheid over hun werkzaamheid. Bovendien zijn er redelijke alternatieven voorhanden die vergoed worden via de basisverzekering. Leefstijlapps kunnen de arts weliswaar helpen, maar zij kunnen de cruciale rol en verantwoordelijkheid van de arts niet zomaar overnemen. Technologie kan veel moois brengen, maar ondoordachte implementatie kan leiden tot schijnveiligheid. En de gezondheid van patiënten – ongeacht hun gedrag – is daarvoor te kwetsbaar. 


Auteurs

mr. Roland Bertens, gezondheidsjurist, vakgroep Medical Humanities, UMC Utrecht

dr. Karin Jongsma, medisch ethicus, vakgroep Medical Humanities, UMC Utrecht

Contact

r.m.bertens-2@umcutrecht.nl

cc: redactie@medischcontact.nl


Download dit artikel (PDF)
E-health voeding preventie
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • WJJ (Pim) Assendelft; Drs. RC (Robert) van de Graaf; Dr. CJ (Karine) van ’t Land

    hoogleraar Preventie in de Zorg; verslavingsarts KNMG; arts M+G Amsterdam UMC, strategie trainee Menzis

    Na herhaalde lezing leverde het artikel ons meer vragen op dan het antwoorden gaf. Gezondheidsapps zouden bijdragen aan gezondheidsverschillen en stigma? Het lijkt de auteurs te zijn ontgaan dat de genoemde apps gangbare wetenschappelijk onderbouwde ...adviezen bevatten, vindbaar op publiekswebsites (o.a. Voedingscentrum, Thuisarts.nl).
    Inderdaad heeft de arts als ‘gezaghebbend’ vertrouwenspersoon een rol in leefstijladvisering en motivering om de leefstijl te verbeteren. En gelukkig wordt die rol van artsen steeds duidelijker: zie de bespreking in MC van het Handboek leefstijlgeneeskunde of het Raamplan Artsopleiding, waarin de woorden ‘preventie’ en ‘leefstijl’ veelvuldig voorkomen. Meestal ontbreekt bij artsen echter de tijd, maar ook de kennis en vaardigheden voor een volledig begeleidingstraject gericht op duurzame leefstijl(gedrags)verandering. Verwijzing naar bijvoorbeeld een Gecombineerde Leefstijl Interventie (GLI) is dan aangewezen. Daarbij zal het niet de bedoeling van de verzekeraar om een app in plaats van een GLI aan te bieden. Hoe komen de auteurs hierbij?
    Echter, een app kan een prima ondersteuning zijn bij begeleide leefstijlverandering. Een app is iedere dag beschikbaar en geeft direct feedback. Dat is vanuit de gezondheidszorg niet (betaalbaar) te bieden. Beide doen dus: persoonlijke zorg door een bekwame zorgprofessional en eventueel ondersteuning door een app (‘blended care’).
    Bertens en Jongma vragen zich af of de verantwoordelijkheid voor preventie mag en kan verschuiven naar de patiënt. De auteurs hebben daarmee een wat gedateerd idee over de arts-patiëntrelatie: preventie gaat over gedrag, en de enige die dat kan veranderen is de patiënt (of burger) zelf. En natuurlijk zal deze kunnen rekenen op zijn of haar arts. Soms met steun van een app, want met of zonder verzekeraars zullen die er zijn. Daar kunnen wij als artsen maar beter gebruik van maken, in plaats van – tevergeefs – proberen ze buiten de spreekkamer te houden.

  • Ralph de Wit

    Chirurg, Enschede

    Helaas een onjuist verhaal mijn inziens. De in de laatste alinea genoemde ' cruciale rol en verantwoordelijkheid van de arts ' is nooit echt waar gemaakt en heeft tot nu toe nauwelijks positief effect gehad.

    Laten we stoppen met problemen zoek...en en vasthouden aan het enige paradigma dat echt werkzaam is gebleken: de patient neemt ZELF verantwoordelijkheid voor zijn gezonde leefstijl!

  • Kasper Janssen

    Sportarts / leefstijlarts, UTRECHT

    Beste Roland en Karin,
    Dank voor jullie poging de rol van leefstijlapps als aanvulling op leefstijladvies van artsen te duiden. Jullie betoog begint met het voorbeeld van de Vitality app van ASR. Ik heb de app nu zelf een tijdje geprobeerd en ben ma...tig enthousiast. De app probeert de gebruiker te verleiden tot gezond gedrag door koppeling van wearables en beloningen te geven in de vorm van korting op producten.

    Jullie opmerking dat de doelstelling van de app onduidelijk is snijdt geen hout, in de App store meldt de app duidelijk 'beloont bewegen'. Helaas is de uitvoering van de app matig. De gebruikers (burgers en patiënten) die jullie in het artikel afschilderen als 'een kleine groep mensen die hun gezondheid toch al belangrijk vinden en daar nu ook een financieel slaatje uit slaan' wordt flink onderschat. Ten eerste is het geen kleine groep. De markt voor wearables en gezondheidsapps is geëxplodeerd en levert tegenwoordig zelfs nuttig epidemiologisch onderzoek over gezond gedrag (zie populatiestudies Fitbit en Polar). Ten tweede is deze doelgroep geel goed in staat te beoordelen of de app toegevoegde waarde heeft, je hoeft alleen maar even de recensies te bekijken in de app store..., die zijn heel matig.

    Ook noemen jullie apps een alternatief voor de Gecombineerde Leefstijlinterventies. Daarmee lijken jullie jezelf tegen te spreken. Immers, 'die kleine groep mensen die hun gezondheid toch al belangrijk vinden', zijn zeker niet de doelgroep van de GLI.

    Tot slot vragen jullie je af of artsen een grotere rol zouden moeten spelen in het begeleiden van patiënten bij leefstijlinterventies. Gelukkig zijn we het wat dat betreft eens. Alleen denk ik dat jullie visie op leefstijlapps als een 'belofte van nieuwe technologie' achterhaald is. Het is geen nieuwe technologie, het is al jaren onderdeel van het dagelijks leven van honderdduizenden Nederlanders. Het is vooral de vraag hoe wij artsen de beschikbare apps slim gebruiken om onze patiënten beter te begeleiden!

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.