Laatste nieuws

Poortwachter in het ziekenhuis

Plaats een reactie

Huisartsenpost leidt niet tot drukte in de tweede lijn

In ziekenhuis Gelderse Vallei is sinds twee jaar een centrale huisartsenpost gevestigd. Toch gaan mensen niet gemakkelijker naar de tweede lijn. Voor de kinderarts houdt de huisarts een duidelijke poortwachtersfunctie.

Met het ontstaan van de centrale huisartsenposten (CHP’s) is er een belangrijke wijziging gekomen in de structuur van de dienstverlening van huisartsen buiten kantooruren. Op 1 juli 2001 werd in de regio Gelderse Vallei de CHP geopend. Ongeveer 105 huisartsen zijn erbij aangesloten. De post is gestationeerd in het gebouw van Ziekenhuis Gelderse Vallei in Ede, maar vormt een zelfstandige organisatie.


Bij veel medisch specialisten bestond onzekerheid over de consequenties van de CHP. Zij veronderstelden dat deze zou leiden tot meer verwijzingen of ‘zelfverwijzers’ en ook verwachtten zij dat het aantal presentaties via de ambulancedienst zou toenemen. Ook momenteel is er nog een levendige discussie gaande over de gevolgen van de CHP voor de patiëntenzorg van de huisartsen.1


Wij deden onderzoek naar de effecten van het openen van een CHP op de presentaties buiten kantooruren van een grote algemeen kindergeneeskundige praktijk.


Het consulteren van de kinderarts buiten kantooruren vindt meestal plaats op de afdeling Spoedeisende Hulp van een ziekenhuis (SEH-afdeling). Doorgaans ziet eerst de huisarts de patiënt; de patiënt wordt daarna in overleg ingestuurd. Om de effecten van de CHP op de dienstbelasting voor de kinderartsen te onderzoeken werd besloten prospectief in maart, april, mei en juni 2001 (= groep 1: voor opening van de CHP) en 2002 (dezelfde periode = groep 2) de gegevens te registreren en analyseren van kinderen die buiten kantoortijd voor de kinderarts zijn binnengekomen op de SEH. Onder andere de volgende gegevens werden vastgelegd: verwijzer, eventuele opname, opnameduur, verzekeringsvorm en geslacht. Verschillen in beide groepen werden getoetst met de chikwadraattoets.

Geen verschil


Groep 1 bestond uit 163 kinderen, groep 2 uit 172 kinderen. In de presentatiewijze, het percentage opnamen per verwijzer en de ligduur kon voor en na het openen van de CHP geen verschil worden aangetoond. De resultaten van beide groepen worden vermeld in de tabel. Beide groepen hebben een gemiddelde leeftijd van 41 maanden. In groep 1 werd in totaal 53,4 procent van de kinderen opgenomen en in groep 2 was dit 46,5 procent (p-waarde 0,209). In groep 1 was 30,7 procent particulier verzekerd tegen 41,3 procent in groep 2 (p-waarde 0,116). In groep 1 was 64,4 procent van het mannelijk geslacht en in groep 2 was dit 56,4 procent (p-waarde 0,134).


Opvallend was dat het aantal patiënten dat via 112 of zelf naar het ziekenhuis kwam wat percentage betreft niet veranderde. Ook het percentage opnamen uit deze groep bleef hetzelfde. Hierbij zij wel opgemerkt dat het aantal opnamen in de groep van de ‘zelfverwijzers’ duidelijk lager is dan in de andere groepen. Dit kan een aanwijzing zijn dat de urgentie in deze groep minder groot is.

Poortwachtersfunctie


Over de grootschalige dienstenstructuur van huisartsen leven allerlei gedachten.2 3 In dit onderzoek is geen enkel significant verschil aangetoond in binnengekomen kinderen op de Spoedeisende Hulp in avond-, nacht- en weekenddiensten voor en na opening van de CHP in Ede. Daarnaast blijkt uit de gegevens dat de huisarts een duidelijke poortwachtersfunctie heeft, die na opening van de huisartsenpost zeker niet is afgenomen.4 Het percentage opnamen na presentatie is relatief hoog en in beide perioden gelijk. Na de opening van de huisartsenpost is er geen toename van zelfverwijzers te constateren.5 De patiënt weet dus de juiste weg te bewandelen, ondanks het feit dat de huisartsenpost een nieuw fenomeen is.6 Deze bevinding kan echter getekend zijn door het gegeven dat de CHP in


Gelderse Vallei naast de SEH is gelokaliseerd.7 Logischerwijs is er een kleine afname te zien van het inschakelen van de ambulance door de huisarts. Gezien de stationering in het ziekenhuis is vervoer per ambulance naar de SEH niet nodig. Er is ook geen verschil in het percentage patiënten dat rechtstreeks 112 heeft gebeld.


De CHP heeft voor de kindergeneeskunde in een grote landelijke regio niet geleid tot noemenswaardige verandering in presentaties buiten kantooruren. 


 


dr. J.G. van Enk,


kinderarts, Ziekenhuis Gelderse Vallei, Ede


E.S. Jacobs,


medisch student, Rijksuniversiteit Groningen


prof. dr. D. Post,


disciplinegroep gezondheidswetenschappen, Rijksuniversiteit Groningen

 

Correspondentieadres: enkg@zgv.nl

SAMENVATTING


l Doel van het onderzoek is inzicht te krijgen in eventuele wijzigingen in het aanbod van kinderen voor de


kinderarts op de SEH na de opening van een CHP.


l Van vier maanden voor de opening van de CHP en vier maanden erna zijn de gegevens geanalyseerd. Vergelijkingen tussen beide groepen zijn getoetst met de chikwadraattoets.


l  In beide groepen is geen enkel


significant verschil aangetoond. Het aantal zelfverwijzers is niet toegenomen, evenmin als het aantal keren dat de ambulance is ingeschakeld rechtstreeks door de ouders of via de huisarts. Er is geen verschil in aantal opnames, gemiddelde opnameduur, verzekeringsvorm en geslacht.


l Voor en na de opening van de huisartsenpost is er geen enkel


significant verschil aangetoond in voor de kinderarts binnengekomen kinderen op de SEH in avond,- nacht- en weekenddiensten.


Referenties


1.

Sardeman RC. Piketpaaltjes langs het huisartsenterritorium. Medisch Contact 2003; 58 (5): 170-2

.  2.

Crul BVM. Huiver voor het avontuur. Medisch Contact 2001; 56 (51/52): 1883-6

.  3.

Giesen P, Hiemstra N, Mokkink H, Haan de J, Grol R. Tevreden over diensten. Medisch Contact 2002; 57 (45): 1657-60

.  4. Geloven van AAW, Luitse JSK, Simons MP, Obertop H. Door de huisarts verwezen patiënten en zelfverwijzers op de afdeling Spoedeisende Hulp. Huisarts en Wetenschap 2000; 43 (12): 516-7.  5.

Netten PM, Zee van der PM, Bleeker MWP, Smulders C. De eerste lijn voorbij. Medisch Contact 2002; 57 (3): 87-9.

  6. Wensing M, Giesen P. Spoedeisende geneeskunde: het patiëntenperspectief. Huisarts en Wetenschap 2000; 43 (12): 503-7.  7. Ebbens E, Bruijne de M. Geneeskundige zorg buiten kantooruren in Almere. Huisarts en Wetenschap 2000; 43 (12): 511-3.

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.