Laatste nieuws
Nicoline van der Sijs
1 minuut leestijd

Pokken

Plaats een reactie

In de vijftiende eeuw duidde men met het woord pocke, poc een puistje, een blaar of, meestal in het meervoud, de kinderziekte pokken aan. In het Duits spreekt men van Pocken, in het Engels van pox (enkelvoud pock). Daarnaast bestond in het Nederlands een verwant woord poke, poocke, dat ‘tas’ betekende. De grondbetekenis van de genoemde woorden is ‘zwelling, iets opgezwollens’. De woorden gaan terug op een Indo-Europese wortel die ‘zwellen, opblazen’ betekende en waarvan ook het Latijnse bucca ‘volgestopte of opgeblazen wang’ afkomstig is. Het Indo-Europees is de prehistorische moedertaal waaruit onder andere de Germaanse, Romaanse, Griekse en Slavische talen zijn voortgekomen. Het Germaans op zijn beurt is de voorloper van het Nederlands, Duits, Engels, Fries en de Scandinavische talen.



Van pok is het verkleinwoord pukkel gemaakt, dat voor het eerst in 1567 is genoteerd. Dat in het verleden het achtervoegsel -el werd gebruikt om verkleinwoorden mee te vormen, blijkt nog uit bijvoorbeeld stippel, dat is afgeleid van stip en dus eigenlijk ‘kleine stip’ betekende. Vergelijkbare verkleinwoorden zijn eikel (van eik), ijzel (van ijs), ribbel (van rib) en tepel (van tip).


Tot slot verdient in dit verband nog te worden vermeld dat het oude Nederlandse woord poke, poocke ‘tas’ in de tijd van de Franken door het Frans is ontleend als poche ‘tas’, met als verkleinwoord pochette - een woord dat wij hebben teruggeleend.




Nicoline van der Sijs

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.