Laatste nieuws
Frans Meulenberg
4 minuten leestijd
Ziektebeelden

Parkinson-beelden op Paaseiland

Plaats een reactie

De hoofdpersoon in de bestseller De verdenking van Michael Robotham is een succesvol psycholoog met een mooie vrouw, een prima huwelijk en een leuke dochter. Zijn naam is Joseph O’Loughlin. Zijn praktijk zit vol gewone en ongewone patiënten, die elk een boeiende gevalsbeschrijving opleveren binnen de literaire roman. Zo is er de man die de bevelen van de klok opvolgt. En Margaret, een vrouw die alleen maar over een brug durft te rijden als ze een reddingsboei in haar auto heeft. Laconiek merkt zij op: ‘Ik had in de Sahara moeten wonen.’



Dan wordt een van zijn vroegere patiënten, Catherine McBride, vermoord. Met haar had hij destijds een seksueelgetinte relatie en dat is de reden waarom hij niet meteen tegenover Vincent Ruiz, politie-inspecteur, toegeeft dat hij haar heeft gekend. Als Ruiz daar later alsnog achterkomt, is O’Loughlin meteen verdachte. Nog enkele kleine leugentjes erbij, nog een moord en de psycholoog is hoofdverdachte. En voortvluchtig. Zijn kalme leven verandert in een hel.


Met O’Loughlin is bovendien iets bijzonders aan de hand. Al vroeg in de roman lezen wij: ‘Als ik ‘s ochtends moeizaam mijn bed uit kom, volg ik altijd hetzelfde korte ritueel. Terwijl ik me vooroverbuig om mijn schoenveters vast te maken weet ik al min of meer hoe de rest van de dag zal verlopen. Aan het begin van de week ben ik uitgerust en kost het me weinig moeite om de vingers van mijn linkerhand te laten meewerken. Knopen vinden knoopsgaten, een riem vindt de lussen ervoor en het lukt me zelfs een vlinderdasje te strikken. Op een slechte dag, zoals vandaag, is het een ander verhaal. De man die ik elke ochtend in de spiegel zie, heeft dan twee handen nodig om zich te scheren en komt aan het ontbijt met stukjes wc-papier op zijn hals en kin geplakt.’ O’Loughlin heeft Parkinson, en hij laat zich behandelen door een goede vriend die arts is. Af en toe heeft hij problemen met zijn motoriek, als zijn linkerbeen plotseling op slot schiet en hij het met een boog van achteren naar voren moet zwaaien. Op een dag ziet hij het typische Parkinson-masker in de spiegel: ‘Mijn gezicht kan net zo hard en uitdrukkingsloos worden als een beeld op Paaseiland.’



Als alle andere patiënten stelt hij ‘wat als’-vragen. Vragen van het type: hoe moet dat nou als ik straks mijn eigen kind niet meer kan vasthouden? In elke patiënt huist een onstilbare honger naar zekerheid. Voor vandaag én voor de toekomst. Die zucht naar zekerheid maakt elke patiënt ook een beetje hoogmoedig. Soms is O’Loughlin ietwat pathetisch: ‘Deze ziekte is als een trein die vanuit het duister op me af komt denderen. Hij lijkt misschien nog ver weg, maar hij komt er wel degelijk aan.’ Meestal is hij somber realistisch: ‘Ik raak mijn lichaam stukje bij beetje kwijt. Het laat me langzaam in de steek. Enerzijds vind ik dat niet eens zo erg. Zolang mijn geest maar functioneert voel ik me goed. Ik kan tussen mijn oren leven. Anderzijds verlang ik al naar iets wat ik nog niet eens verloren heb. Ik heb er nooit bij stilgestaan wat mijn lichaam voor mij betekent. Het was een prima lijf voor privé-gebruik, ik had er alleen nooit Wimbledon mee kunnen winnen. Ik heb redelijk goed voor mezelf gezorgd - me van eten en drinken voorzien en op onregelmatige tijden aan lichaamsbeweging gedaan. (...) Daar bevind ik me nu dus - niet op een kruispunt maar in een doodlopende straat. (...) Maar helaas, hoewel mijn geest gewillig is, is mijn lichaam niet in orde - of zal het binnenkort niet meer zijn. Geleidelijk aan laat het me steeds meer in de steek. Dat is de enige zekerheid die ik nog heb.’



De stemmingswisselingen komen uiterst reëel over. Emoties die lukraak klapwieken, op elk moment van de dag, geheel willekeurig, in een nooit voorspelbare richting. En de dokter? Hij kan hem weinig in het vooruitzicht stellen, behalve de constatering dat stamcelonderzoek mogelijk een doorbraak zal bewerkstelligen. Wanneer? Over tien tot vijftien jaar? En wat doe ik in de tussentijd?, vraagt O’Loughlin. Medicijnen slikken, luidt het gortdroge advies. Voor wie geen toekomst ziet, biedt die toekomst geen oplossing, zelfs geen troost.



Literaire thrillers zijn een hype. Wat ook mode is: kies voor een verteller met een opvallend afwijkend perspectief. Zoals Mark Haddons Het wonderbaarlijke voorval met de hond in de nacht (de verteller is een autistische jongen; zie MC 49/2004: 1958) of Jonathan Lethems Motherless Brooklyn (de ik-figuur is een Tourette-patiënt; zie MC 25/2002: 982). Dat lijkt op een truc, maar dat is het hooguit ten dele, want een schrijver moet van goeden huize komen om uiteindelijk te slagen. Robotham slaagt glansrijk. Hij typeert mensen in een enkele zin, zoals de vrouw van O’Loughlin (‘Compassie is haar hobby’) en zijn observaties zijn wrang (‘Chemotherapie is een wrede kapper’) of messcherp (‘Naar makelaarsbegrippen wonen wij in het vagevuur’).


De verdenking bevat drie verhalen: de ongemeen spannende thriller, gevalsbeschrijvingen van patiënten plus de worsteling van een psycholoog met Parkinson. Alles in perfecte balans. De grondtoon is daarbij vrij somber. Maar die somberheid heeft laconieke trekjes. Dit laconieke is, ook hier, de halfbroer van wanhoop.

Frans Meulenberg, onderzoeker aan de afdeling Medische Ethiek, Erasmus MC Rotterdam

 

Emoties die lukraak klapwieken

Ziektebeelden ziekte van parkinson
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.