Hoe het afloopt met passagiers die tijdens de vlucht medische hulp nodig hebben, is vaak onbekend. Tenzij de piloot natuurlijk een tussenlanding moet maken. Dit gebeurt in 7 procent van de spoedgevallen, zo blijkt uit onderzoek van Drew Peterson e.a. die de medische noodhulpvragen vanuit de lucht onder de loep namen. De uitkomsten zijn gepubliceerd in The New England Journal of Medicine.

De onderzoekers analyseerden meldingen van 5 commerciële luchtvaartmaatschappijen die nationaal en internationaal vliegen. Samen vervoerden zij 744 miljoen passagiers in bijna 3 jaar. Vanuit de lucht werden 11.920 meldingen aan het vluchtleidingscentrum gedaan; dit is gemiddeld één spoedgeval per 604 vluchten. De meest gehoorde klachten waren (pre)syncope (37%), ademhalingsproblemen (12%) en misselijkheid of braken (10%). In bijna de helft van gevallen bood een arts zich vrijwillig aan te helpen, in 20 procent verpleegkundigen en in 8 procent overige hulpverleners. De kans dat een vliegtuig zijn route moest onderbreken was het hoogst als een arts de leiding had.

De AED werd bij 137 patiënten gebruikt; 5 kregen een shock toegediend. De verdeling van aantal mensen dat in het vliegtuig of later in het ziekenhuis overleed, is niet helder. Ook de auteur kon hier geen duidelijkheid over verschaffen. In totaal lijken 36 passagiers de eindbestemming van hun reis niet levend gehaald te hebben.

Eva Mulder

• NEJM, 2013. Doi: 10.1056/NEJMoa1212052

Lees ook:

• Zelden claim na hulp in vliegtuig 
• Column Mara Simons: Vliegen 
• Lange vliegreis
• Geleerde collega’s
• Cyanose rond de lippen

• Vliegtuig: patiënt dood, reanimatie moet door

• Zomerserie 2010: Is er een doker op het strand