Orthomanueel arts mag kwakzalver heten
Plaats een reactieDe Vereniging tegen de Kwakzalverij (VtdK) mag de alternatieve arts Mayta Sickesz (90) kwakzalver blijven noemen. Dat oordeelde het Gerechtshof Den Haag deze week.
Op de top twintig van belangrijkste kwakzalvers in de twintigste eeuw, die de vereniging in 2000 samenstelde, komt – op nummer 7 – de naam voor van Mayta Sickesz. Zij is de grondlegger van de orthomanuele geneeskunde en behandelt patiënten met lichamelijke klachten, maar ook met psychiatrische ziektebeelden als autisme, schizofrenie en manisch-depressieve psychosen.
Sickesz vond haar plaatsing op de lijst onrechtmatig, en eiste rectificatie en een verbod op herhaling. De rechtbank in Amsterdam gaf haar in 2005 ongelijk, maar het hof oordeelde twee jaar later in hoger beroep anders: het verbood de VtdK Sickesz als kwakzalver of ‘notoire genezer’ aan te duiden, op straffe van een dwangsom van 10.000 euro per overtreding. De VtdK ging in cassatie bij de Hoge Raad, die in 2009 adviseerde om de uitspraak van het hof te vernietigen. Volgens de Hoge Raad viel het de VtdK niet aan te rekenen dat het woord ’kwakzalverij’ in de publiciteit over de top 20 gelijk werd gesteld aan oplichting en bedrog; het hof had ten onrechte niet gekeken naar de neutrale betekenis van het woord die de VtdK gebruikt. Ook had het hof volgens de Hoge Raad moeten ingaan op de beweerde werkzaamheid van de orthomanuele geneeskunde bij psychiatrische ziektebeelden. De Hoge Raad verwees de zaak terug naar het Gerechtshof Den Haag.
Het hof neemt de overwegingen van de Hoge Raad nu over. Daarnaast stelt het hof onder meer vast dat uit een in 1990 verschenen proefschrift over orthomanuele geneeskunde niet blijkt dat deze geneeswijze effectief is. De stelling dat effectonderzoek lastig, zo niet onmogelijk is, juist omdat Sickesz voor kwakzalver wordt uitgemaakt, vindt het hof niet houdbaar. Ook stelt het hof vast dat er geen sprake is van overleg tussen Sickesz en artsen buiten haar eigen kring. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank in Amsterdam, uit 2005.
Het Regionaal Tuchtcollege in Den Haag haalde Sickesz’ inschrijving in het BIG-register in 2010 per direct door: zij had een patiënte na onvoldoende onderzoek een onjuist ziektebeeld aangepraat en daarna een niet-gangbare behandeling toegepast. Sickesz ging in hoger beroep en werkte gewoon door. In 2011 schorste het Centraal Tuchtcollege haar voor de duur van een jaar. Inmiddels staat zij weer in het BIG-register ingeschreven.
Joost Visser
Lees ook:
- Sickesz niet als arts geschrapt
- Van doorhaling naar doorwerken
- Renckens geen voorzitter antikwakzalvers meer
- Orthomanueel therapeute is geen arts
- Orthomanueel arts verliest rechtszaak
- Er zijn nog geen reacties
