Laatste nieuws
Ben Crul
11 minuten leestijd
Uitspraak tuchtcollege

Onrechtmatige vordering medische gegevens

Plaats een reactie

Met regelmaat vordert de officier van justitie gegevens bij artsen of instellingen voor een strafrechtelijk onderzoek. Vaak strandt zo’n verzoek vanwege het beroepsgeheim van de arts. Zo ook in dit geval.

De dienstdoende huisarts kon, nadat hij bij een sterfgeval was geroepen, geen verklaring van natuurlijk overlijden afgeven. De dochter van de overleden man dacht namelijk dat haar vader was vergiftigd. In het strafrechtelijk onderzoek dat daarop volgde, vorderde justitie bij de huisartsenpost (HAP) afgifte van onder meer alle gesprekken tussen de centralist en alle betrokkenen.

Onterecht, aldus de rechtbank. De gesprekken tussen de HAP en betrokkenen vallen onder het medisch beroepsgeheim, ook al is de patiënt overleden. En de HAP heeft een van de dienstdoende arts afgeleid beroepsgeheim. Bovendien was het onderzoek van justitie nog gaande en was niet uitgesloten dat op andere wijze dan door doorbreking van het verschoningsrecht de gegevens konden worden verkregen.

Een mooie en terechte bekrachtiging van uw beroepsgeheim. Misschien handig om de argumenten in onderstaande beslissing even door te lezen. Dan weet u wat u wel en niet mag meegeven als ‘blauw’ morgen bij u aan mocht bellen.

B.V.M. Crul, arts
mr. D.Y.A. van Meersbergen, jurist KNMG

Rechtbank te Middelburg, d.d. 23 juni 2009

De rechtbank te Middelburg, meervoudige kamer voor strafzaken, overweegt en beslist als volgt op een klaagschrift (…).

1. De procedure

(…)

2. De feiten
Op zondag 8 maart 2009 is bij de huisartsenpost (hierna: HAP) te (...) op enig moment een melding binnengekomen van een overlijden op het adres (...).De dienstdoende arts, (...), is met een chauffeur onmiddellijk naar dit adres gegaan. In de woning heeft waarnemend huisarts (...) de dood van (...) geconstateerd. Ter plaatse heeft (...) met de politiearts gebeld, zijn bevindingen meegedeeld en medisch overleg gevoerd.
Er waren geen aanwijzingen voor een niet-natuurlijke dood. Na ongeveer drie kwartier ter plaatse te zijn geweest, vertrok de huisarts met zijn chauffeur. Net na het einde van de (...) werd (...) gebeld door de HAP met het verzoek met spoed de dochter van wijlen (...) te bellen op een telefoonnummer in Spanje. Dit heeft hij direct gedaan.
De dochter vertelde hem dat haar vader, die de week tevoren met een vriend op bezoek was geweest in Spanje, haar daar had verteld dat zijn vrouw medicijnen door het eten had gedaan en dat haar vader haar had gezegd dat zijn vrouw hem dat zelf had verteld. Volgens haar zou er meer aan de hand zijn. Hierop heeft (...) opnieuw overleg gevoerd met de politiearts.
De politiearts heeft daarop besloten de zaak over te nemen. (...) is vervolgens onmiddellijk teruggegaan naar de woning en heeft de aldaar aanwezigen verteld dat er informatie van derden was gekomen waaruit zou kunnen blijken dat het mogelijk niet om een natuurlijke dood ging. Hij heeft hun meegedeeld dat de zaak in handen van justitie was gegeven en dat de politiearts ter plaatse zou komen. Daarna heeft hij de dochter in Spanje teruggebeld met de mededeling dat hij de zaak aan justitie had overgedragen. De reeds ingevulde overlijdenspapieren heeft hij weer ingenomen.
Teruggekomen op de HAP in (...) heeft hij deze papieren aldaar vernietigd. Op 10 maart 2009 is hij te (...) als getuige gehoord door brigadier (...). In dit verhoor heeft hij onder meer aangegeven het precieze tijdstip van de melding bij de HAP niet meer te weten. Het exacte tijdstip zou bij de HAP opgevraagd kunnen worden.

In verband met een vermoedelijk gepleegd strafbaar feit werd met een machtiging van 13 maart 2009 van de rechter-commissaris (…) in beslaggenomen:

1. een lijst met tijdstippen die bij de huisartsenpost bekend zijn omtrent het incident van zondag 8 maart 2009 op het adres (...);
2. de personalia van de chauffeur van de huisartsenpost die op genoemd adres is geweest;
3. de ritstaten van de chauffeur/auto van de huisartsenpost;
4. alle gesprekken tussen de centralist en alle betrokkenen die met betrekking tot het incident op genoemd adres gevoerd zijn.

3. Het standpunt van klagers
Klagers beklagen zich over (het voortduren van) de inbeslagneming van de (…) genoemde gegevens. Klagers verzetten zich niet tegen het vrijgeven van de gegevens, voor zover het betreft de personalia van de chauffeur van de HAP die op genoemd adres is geweest en de ritstaten van de chauffeur/auto van de HAP op 8 maart 2009, voor zover het betreft het bezoek op het adres (...).

Klagers verzetten zich thans nog tegen de inbeslagneming van de gegevens die betreffen de tijdstippen die bij de HAP bekend zijn omtrent het incident van zondag 8 maart 2009 op genoemd adres te (...) en de gegevens betreffende alle gesprekken tussen de centralist en alle betrokkenen die in het kader van dit incident op genoemd adres zijn geweest (…).

In raadkamer heeft de raadsvrouwe aangevoerd dat (het bestuur van) klaagster, haar directeur, de triagiste, de dienstdoende huisarts en alle andere hulpverleningsondersteunende medewerkers verplicht zijn tot geheimhouding dan wel dat zij zich kunnen beroepen op een van de behandelend huisarts afgeleid verschoningsrecht. In dit verband heeft zij erop gewezen dat de HAP een instelling is als bedoeld in de Kwaliteitswet Zorginstellingen. Daarnaast is van belang dat een geneeskundige behandelovereenkomst tot stand komt tussen degene die een beroep doet op de HAP enerzijds en de HAP respectievelijk de dienstdoende huisarts aan de andere kant.

Voorts heeft zij betoogd dat het geven van toestemming door derden, in dit geval de echtgenote en familieleden van de overledene, het verschoningsrecht niet opheft. Evenmin is er naar de mening van klagers sprake van zeer uitzonderlijke omstandigheden die doorbreking van het verschoningsrecht zouden kunnen rechtvaardigen, nu het strafrechtelijk onderzoek nog in volle gang is en
er zelfs nog geen sectierapport voorligt.

4. Het standpunt van de officier van justitie
(…) Subsidiair stelt het Openbaar Ministerie dat de HAP, zo er een behandelovereenkomst tot stand is gekomen, onvoldoende inzicht geeft in de afwegingen van de betrokken zorgverlener om het medisch beroepsgeheim niet te doorbreken. Er wordt hierdoor geen althans onvoldoende mogelijkheid geboden het/de belang(en) gediend door het medisch beroepsgeheim respectievelijk het verschoningsrecht af te wegen tegen het belang van de strafrechtelijke opsporing.
(…) Nog meer subsidiair is de stelling van het Openbaar Ministerie dat de behandelaar van wijlen (...) de veronderstelde toestemming van de patiënt voor informatieverstrekking had dienen aan te nemen, mede gezien de uitdrukkelijke toestemming van zijn echtgenote, tevens verdachte in de strafzaak.

De officier van justitie concludeert op grond van het vorenstaande tot niet-ontvankelijkverklaring van klagers respectievelijk ongegrondverklaring van het klaagschrift.

5. De beoordeling
5.2.1. Ten aanzien van de ontvankelijkheid van klaagster sub 1:

Bij de behandeling in raadkamer heeft de raadsvrouwe een op 19 april 2009 gedagtekende brief van (...) te (...) overgelegd, waarin hij zich als behandelend huisarts ter zake van de in beslag genomen gegevens beroept op zijn beroepsgeheim c.q. verschoningsrecht. Hij wijst er in dit schrijven tevens op dat de door hem op 10 maart 2009 bij de politie als getuige afgelegde verklaring slechts diende als uitleg voor het niet afgeven van een verklaring voor een natuurlijke dood.

De rechtbank overweegt op grond van het vorenstaande dat, zo er al een gebrek bestond in het tevoren afstemmen met de behandelend huisarts ter zake van het doen van een beroep op het medisch beroepsgeheim/verschoningsrecht, dit gebrek hersteld is door de brief van (...) van 19 april 2009. In zijn getuigenis bij de politie heeft hij aangegeven dat het exacte tijdstip waarop de melding bij de HAP is binnengekomen, aldaar kan worden nagevraagd. Zo hierin al een – impliciete – afstand van het doen van een beroep op zijn verschoningsrecht valt te lezen, staat het hem vrij hierop terug te komen om hem moverende redenen.

(…)

5.3. Ten aanzien van het geschil overweegt de rechtbank als volgt:
Aan het verschoningsrecht ligt ten grondslag dat het maatschappelijk belang dat de waarheid in rechte aan het licht komt, moet wijken voor het maatschappelijk belang dat een ieder zich vrijelijk en zonder vrees voor openbaarmaking van het toevertrouwde om bijstand en advies tot de verschoningsgerechtigde moet kunnen wenden.

Ingevolge artikel 98, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering mogen bij personen met een bevoegdheid tot verschoning als bedoeld in artikel 218 van het Wetboek van Strafvordering zonder hun toestemming brieven of andere geschriften, tot welke hun plicht tot geheimhouding zich uitstrekt, niet in beslag worden genomen.

De aard van de hier aan de orde zijnde bevoegdheid tot verschoning brengt mee dat het oordeel over de vraag of brieven of geschriften object van de bevoegdheid tot verschoning uitmaken, volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad, in beginsel toekomt aan de tot verschoning bevoegde persoon. Wanneer deze zich op het standpunt stelt dat het gaat om brieven of geschriften die noch voorwerp van het strafbare feit uitmaken noch tot het begaan daarvan hebben gediend en waarvan kennisneming zou leiden tot schending van het beroepsgeheim, dient dit standpunt door de organen van politie en justitie te worden geëerbiedigd, tenzij redelijkerwijze geen twijfel erover kan bestaan dat dit standpunt onjuist is.

Het verschoningsrecht van een arts is blijkens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad in zoverre niet absoluut, dat zich zeer uitzonderlijke omstandigheden laten denken waarin het belang dat de waarheid aan het licht komt – ook ten aanzien waarvan de wetenschap hem als zodanig is toevertrouwd – moet prevaleren boven het verschoningsrecht. De beantwoording van de vraag welke omstandigheden als zeer uitzonderlijk moeten worden aangemerkt, is niet in een algemene regel samen te vatten. Daarbij geldt voorts dat indien moet worden geoordeeld dat het belang van de waarheidsvinding dient te prevaleren, die inbreuk op het verschoningsrecht niet verder mag gaan dan strikt noodzakelijk is voor het aan het licht brengen van de waarheid van het desbetreffende feit.

(...)

Naar het oordeel van de rechtbank vallen deze gegevens, daargelaten of er sprake kan zijn van het tot stand komen van een behandelrelatie tussen arts en een – achteraf bezien – reeds overleden persoon, onder de werking van het verschoningsrecht. Alleen een arts is in staat en bevoegd de dood van een mens te constateren. Dit brengt met zich mee dat alle gesprekken tussen de HAP en naasten van de als overleden gemelde persoon en/of derden die op verzoek van een zodanige naaste handelen, vallen onder het medisch beroepsgeheim. Men moet er immers vanuit gaan dat de persoon in kwestie, van wie een leek meent dat hij is gestorven, nog in leven is en dat spoedeisende medische hulp geboden is.

Ter beantwoording van de vraag of in het onderhavige geval sprake is van zeer uitzonderlijke omstandigheden waarin het belang van de waarheidsvinding het verschoningsrecht zou moeten doorbreken, zijn de volgende factoren van belang.

Tussen partijen staat vast dat het in deze zaak niet gaat om een verdenking tegen de behandelend arts. Het gaat bij het strafrechtelijk onderzoek om de verdenking tegen de echtgenote van de overledene dat zij wijlen haar echtgenoot zou hebben vergiftigd en de verdenking dat zij hem als hulpbehoevende in hulpeloze toestand zou hebben achtergelaten door niet onmiddellijk 112 te bellen, maar eerst naar haar buurvrouw 200 meter verderop in de straat te lopen en haar om hulp te vragen. Om dit vast te kunnen stellen is het in de visie van het Openbaar Ministerie van groot belang te beschikken over de juiste tijdstippen van de telefonische contacten met de HAP. Ook is het van belang kennis te nemen van de inhoud van de vastgelegde gesprekken, omdat daarin mogelijk wordt aangegeven op welke wijze wijlen (...) is aangetroffen.

De ernst van de verdenkingen tegen de echtgenote van de overledene brengt naar het oordeel van de rechtbank op zichzelf niet met zich mee dat het verschoningsrecht in dit geval doorbroken dient te worden. Daartoe overweegt de rechtbank dat het onderzoek nog gaande is en dat geenszins is uitgesloten dat op andere wijze dan door doorbreking van het verschoningsrecht de ten behoeve van het onderzoek verlangde gegevens verkregen zullen worden. Obductie heeft nog niet plaatsgevonden en er is nog geen gebruikgemaakt van de mogelijkheid tot het vorderen van gegevens van telecommunicatieaanbieders.

Hoewel de echtgenote van de overledene toestemming heeft gegeven voor het verstrekken van de gevraagde gegevens, brengt dit niet met zich mee dat reeds om die reden de behandelaar respectievelijk de HAP medewerking had moeten verlenen, omdat de aan de arts gegeven toestemming van de direct betrokkene om de onder het verschoningsrecht vallende informatie aan derden te verstrekken, het verschoningsrecht niet opheft. De arts zal die toestemming wel dienen te betrekken bij zijn afweging of hij de gevraagde gegevens zal verstrekken. De toestemming hoeft hem echter niet te verhinderen om – zoals in deze zaak het geval is – uiteindelijk tot de beslissing te komen dat zijn verschoningsrecht aan die verstrekking in de weg staat.

Een zodanige beslissing dient de rechtbank in beginsel te eerbiedigen, waarbij aan de rechter een marginale toetsing toekomt ten aanzien van het standpunt van de verschoningsgerechtigde dat het gaat om onder het verschoningsrecht vallende gegevens.

De rechtbank is, marginaal toetsend, van oordeel dat de opgevraagde gegevens, voor zover nu nog aan de orde, vallen onder het beroepsgeheim van de behandelend arts respectievelijk onder het afgeleide verschoningsrecht van de HAP. Het gaat in dit geval om bij de HAP berustende gegevens, waarvoor de HAP als instelling bedoeld in de Wet Bescherming Persoonsgegevens verantwoordelijk is. Dit geldt te meer voor de gevorderde gespreksverslagen, nu daarop volgens de HAP ook identificeerbare gegevens van andere patiënten staan.

Aan de stellingname van het Openbaar Ministerie dat het niet doorbreken van het beroepsgeheim in het onderhavig geval ernstige emotionele schade oplevert voor de nabestaanden van de overledene, gaat de rechtbank voorbij. De twee volwassen kinderen uit het eerste huwelijk van wijlen (...) zijn gehoord alsmede een van zijn broers. Deze verklaringen zitten in het strafdossier van verdachte. Uit deze verklaringen blijkt niets van dien aard. Dat nabestaanden in het algemeen baat hebben bij kennis van de omstandigheden die tot het overlijden van een dierbare hebben geleid, doet hieraan uiteraard niet af dat de nabestaanden volgens de officier van justitie aangifte hebben gedaan maakt dit naar het oordeel van de rechtbank niet anders.

Evenmin komt de rechtbank toe aan beantwoording van de vraag of hier sprake is van gewetensnood van de behandelend arts. Als vaststaand dient immers te worden aangenomen dat (...) zich op zijn beroepsgeheim beroept.

Gelet op al het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat hier geen sprake is van zodanige uitzonderlijke omstandigheden dat het belang van de waarheidsvinding moet prevaleren boven het aan klaagster toekomende – op het beroepsgeheim van de behandelend arts gebaseerde – verschoningsrecht.

Het klaagschrift dient derhalve gegrond te worden verklaard als hierna nader zal worden omschreven.

Wellicht ten overvloede merkt de rechtbank op dat zij er vanuit gaat dat klaagster er zorg voor draagt dat de aan haar terug te geven bescheiden zorgvuldig worden bewaard en niet worden vernietigd zolang de strafzaak tegen de echtgenote van wijlen (...) loopt.

Beschikkende

De rechtbank:

(…)

- verbiedt de officier van justitie in zoverre kennis te nemen van de inhoud van de gesloten en verzegelde envelop zoals deze op maandag 16 maart 2009 in beslag is genomen bij de HAP te (...);

- heft op het beslag en gelast de teruggave van de hiervoor bedoelde gesloten en verzegelde envelop houdende de in beslag genomen gegevens (uitgezonderd de personalia van de chauffeur en de ritstaten van de chauffeur/auto van de HAP op 8 maart 2009 voor zover het betreft het bezoek aan het adres). (...)

<strong>PDF van dit artikel</strong>
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.