Ombudsman ontevreden over Bureau Medische Advisering

De Nationale ombudsman is niet erg tevreden over de onafhankelijk artsen van het Bureau Medische Advisering (BMA). Dat blijkt uit een rapport van de Nationale ombudsman naar aanleiding van een klacht van een advocaat over de werkwijze van het BMA bij het uitbrengen van een advies aan de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND).

Vreemdelingen kunnen op grond van hun gezondheidstoestand in aanmerking komen voor een (tijdelijk) verblijf in Nederland. De behandelend arts van de betrokkene kan hier volgens de richtlijnen van de KNMG geen advies over geven en daarom vervult het BMA voor de IND de rol van onafhankelijk arts. De artsen van het BMA doen onderzoek naar de medische toestand van de betrokken vreemdeling, maar onder meer ook naar de vraag of de noodzakelijke behandeling beschikbaar is in het land van herkomst.

Naar aanleiding van vijf casussen die de advocaat én vijf casussen die de IND voorlegde aan de Nationale ombudsman oordeelde deze dat het BMA onvoldoende onderzocht of er wel genoeg noodzakelijke zorg aanwezig was in het land van herkomst. De Nationale ombudsman vindt dat het BMA een kritischer houding moet aannemen ten opzichte van geraadpleegde vertrouwensartsen in het buitenland en SOS International. Gegevens over beschikbare medische opvang en behandelaar bleken niet te kloppen. Het doorvragen en checken van gegevens moet actief worden gedaan door het BMA en niet afhankelijk zijn van nader onderzoek door de advocaat van de vreemdeling, stelt de Nationale ombudsman. Ook moet de IND de BMA-adviezen kritischer bekijken en indien nodig meer onderzoek laten doen.
Simone Paauw

Rapport Zorg over de grenzen van de Nationale Ombudsman

Lees ook:

• Kritiek op artsen IND (2 december 2015)
• Twee artsen, twee zeer verschillende meningen (9 oktober 2014)
• IND-artsen: ‘Wij maken geen beleid’ (14 november 2013)
• 'Medische adviezen aan IND te rigide' (Medisch Contact 2006)