Laatste nieuws

Nieuwe vorm van telemonitoring thuis

Plaats een reactie

Inzet Health Buddy bij COPD-patiënten heeft toekomst



De thuiszorgtechnologie evolueert snel. Een nieuwe mogelijkheid om patiënten dagelijks vanuit het ziekenhuis te monitoren is de Health Buddy. In mei 2004 werd dit apparaat in de regio Utrecht ingezet bij COPD-patiënten. 



In 2004 gingen drie projecten van start waarbij een vorm van telemedicine (telemonitoring is een verwant begrip) werd ingezet om chronische patiënten in de thuissituatie te monitoren en te begeleiden. Deze telemedicine heeft betrekking op het op afstand begeleiden van patiënten. Meestal wordt hierbij gebruikgemaakt van telefonie of internet. In de drie projecten is een nieuw middel geïntroduceerd: de in de Verenigde Staten ontwikkelde Health Buddy. Dit apparaat wordt in de VS al sinds 1999 ingezet bij patiënten met chronische aandoeningen als COPD, diabetes of hartfalen. Ook in de psychiatrie zijn er toepassingsmogelijkheden.



Vier knoppen


De Health Buddy is een apparaat met een beeldscherm en vier knoppen. Het is via het reguliere telefoonnetwerk verbonden met een centrale computer en staat bij de patiënt thuis. De computer stelt de patiënt via de Health Buddy dagelijks ongeveer tien meerkeuzevragen over ziektesymptomen, kennis van de ziekte en gedrag (zelfzorg en preventief) plus enkele algemene vragen. De vragen verschillen van dag tot dag, maar iedere vraag wordt in de loop van de tijd herhaald. Door middel van de vier knoppen van de Health Buddy beantwoordt de patiënt de vragen. De antwoorden worden geüpload naar de centrale computer, waar ze worden opgeslagen in een elektronisch bestand en bekeken door een daartoe gemachtigde zorgverlener, meestal een verpleegkundige.


Elke vraag heeft een risicoschatting; de totale risicoschatting voor een bepaalde categorie wordt weergegeven met een groen (laag risico), geel (medium risico) of rood (hoog risico) lampje. Afhankelijk van zijn interpretatie onderneemt de zorgverlener actie. Wanneer daarvoor een indicatie is, adviseert hij de patiënt contact op te nemen met de arts. In alle ziekenhuizen is een telefoonnummer gereserveerd voor patiënten die contact willen opnemen met hun behandelaar.



Voor het eerst


Het is voor het eerst dat de Health Buddy wordt toegepast buiten de VS.


De drie Nederlandse projecten richten zich op patiënten met diabetes (Almere), hartfalen (Maastricht) en COPD (Utrecht). In dit artikel zullen we alleen ingaan op de kenmerken van het Utrechtse project voor COPD-patiënten.



Het project is gefinancierd door de stichting ketenkwaliteit COPD van het Astmafonds. Er zijn vier ziekenhuizen bij betrokken: Ziekenhuis Gooi-Noord in Blaricum,  Diakonessenhuis locatie Utrecht, Sint Antonius Ziekenhuis in Nieuwegein en MESOS Medisch Centrum in Utrecht. In elk ziekenhuis is de longarts verantwoordelijk voor de patiënten die deelnemen aan het project. Zowel de longverpleegkundigen als de longarts zijn getraind in het gebruik van de iCare Desktop voor het monitoren van COPD-patiënten. Gezamenlijk hebben deze ziekenhuizen 103 COPD-patiënten geïncludeerd.


Doelstellingen van het Utrechtse Health Buddy-project zijn: verbetering van de kwaliteit van leven, vermindering van het aantal COPD-gerelateerde ziekenhuisopnamen, verkorting van de opnameduur door vroegtijdige interventie bij dreigende exacerbatie en vermindering van het aantal contacten bij de spoedeisende hulpverlening. Daarnaast is te verwachten dat de patiënten zich veiliger gaan voelen en beter met hun ziekte kunnen omgaan (zelfmanagement) door vergroting van hun kennis over de ziekte.



Alle deelnemende patiënten ondertekenden een informed consent-formulier, waarmee zij tevens toestemming gaven voor deelname aan het begeleidende evaluatieonderzoek dat werd uitgevoerd door het Julius Centrum (UMC Utrecht).


Over de uitkomsten van de geformuleerde doelstellingen rapporteren wij elders. In deze bijdrage doen wij alleen verslag van de procesevaluatie.



Diepte-interviews


De 103 deelnemende patiënten hebben een half tot anderhalf jaar gebruikgemaakt van de Health Buddy. Een longverpleegkundige of longfysiotherapeut las de antwoorden uit en beoordeelde mede aan de hand van de voorgeschiedenis van de patiënt naar eigen inzicht of actie noodzakelijk was. Vervolgens besloot zij al dan niet met de longarts te overleggen. Indien nodig nam de zorgverlener telefonisch contact op met de patiënt om samen af te spreken welke actie zou worden ondernomen. Een actie kan inhouden: een leefstijladvies, informatie over het ziektebeeld, voorschrijven van medicatie, advies tot bezoek aan de spoedeisende hulp, planning van een extra polikliniekbezoek, advies over medicatie, of een opname.



Over deze gang van zaken zijn semi-gestandaardiseerde diepte-interviews gehouden met de betrokken longartsen (n = 4), longverpleegkundigen/-fysiotherapeut (n = 4) en projectleiders (n = 2), met vertegenwoordigers van zorgverzekeraar AGIS, van thuiszorg Utrecht, van de regionale ambulancevoorziening provincie Utrecht en van patiëntenvereniging Davos. Aan bod kwamen de onderwerpen organisatie, privacy, communicatie, de inhoud van de Health Buddy, organisatie(vorm), aansturing, tijdbesteding van de betrokkenen, financiering, voorwaarden voor continueren project, toevoeging van project op patiëntniveau en de toekomst van de Health Buddy in Nederland.


Uit deze interviews kwamen zwakke en sterke kanten van het werken met de Health Buddy naar voren. De belangrijkste bevindingen zijn samengevat in het overzicht. 


 


Continuering


Alle geïnterviewde betrokkenen menen dat er ook  in de toekomst een plaats is voor de Health Buddy binnen de COPD-patiëntenzorg.  Nu werd de Health Buddy alleen ingezet bij de zwaardere COPD-patiënten (GOLD stadium 3 en 4), maar een aantal geïnterviewden meent ook dat de inzet van dit middel bij minder ernstige patiënten (GOLD stadium 1 en 2) het overwegen waard is. Zij adviseren om dan een aangepast, dat wil zeggen een minder frequent en minder uitgebreid programma, toe te passen.


Om deze vorm van telemonitoring structureel in te voeren in de keten van zorg moet echter wel aan een aantal voorwaarden worden voldaan en moet worden bepaald wat de beste plek van toepassing is.



Een belangrijke voorwaarde bijvoorbeeld om de telemonitoring te kunnen voortzetten is de financiering. Er moet duidelijkheid komen over de financiële meerwaarde. Door middel van een pilotstudie bij COPD-patiënten moet worden ingeschat in welke mate de Health Buddy leidt tot minder exacerbaties en daarmee tot mindere zorgconsumptie. Vervolgstudies moeten deze besparingen nauwkeurig in kaart brengen. Door gebruik te maken van reeds aanwezige mogelijkheden van telecommunicatie zoals een computer, ADSL-aansluiting, telefoon en dergelijke kunnen de kosten worden gedrukt.


Ook naar de inhoud van de Health Buddy, de vragen aan de patiënten, moet worden gekeken. De vragen moeten worden aangepast aan de Nederlandse situatie en cultuur. Het verdient aanbeveling de patiënten hierbij te betrekken. Op deze manier is het mogelijk om het individuele patiëntenperspectief mee te nemen bij het opstellen van de vragen en om het niveau van de vragen te toetsen bij de patiënten.



Positionering


Hoewel er consensus is over het feit dat er plaats is voor de Health Buddy binnen de COPD-patiëntenzorg, verschilt men van mening over de vraag op welk niveau dit zou moeten gebeuren. Een argument voor positionering in de tweede lijn is dat de ernstige COPD-patiënten voornamelijk bij de specialist onder behandeling zijn en dat met deze telemonitoring opnamen zijn te voorkomen. Ook is implementatie in de tweede lijn gemakkelijker omdat alle betrokkenen zich op kleine afstand van elkaar bevinden, waardoor personele bezetting en communicatie beter zijn te organiseren.



Tegen implementatie in de tweede lijn pleit echter het feit dat de Health Buddy door middel van adviezen en informatieverstrekking de patiënt probeert een betere leefstijl en zelfmanagement aan te leren. Hierdoor zou een implementatie in de eerste lijn meer voor de hand liggen. Aangezien er in het kader van deze studie geen huisartsen zijn geïnterviewd, kan nu niet worden beoordeeld welke mogelijkheden er zijn om de Health Buddy in de huisartsenpraktijk te positioneren. Het lijkt er echter op dat de doelmatigheid van telemonitoring hier onder druk zal komen te staan.


Andere opties die nog verder moeten worden onderzocht zijn het laten verrichten van de telemonitoring door longverpleegkundigen van de thuiszorg  of door de Spoedeisende Hulp.



Patiëntenprofiel


Alhoewel het lastig is om een profiel van de ideale Health Buddy-patiënt op te stellen is het wenselijk dat de patiënt aan bepaalde criteria voldoet. De meeste winst valt te behalen bij gemotiveerde patiënten die moeite hebben met het op de rails houden van hun gezondheid en die relatief weinig scholing over hun ziekte hebben gehad.



De inzet van de Health Buddy bij minder zware COPD (GOLD-stadia 1 en 2)-patiënten is het overwegen waard. Echter, uit onze evaluatie komt naar voren dat selectie bij de inclusie van patiënten de doelmatigheid van de zorg ten goede komt. Op de langere termijn kan vooral het educatiegedeelte van de Health Buddy het zelfmanagement van patiënten gunstig beïnvloeden, waardoor exacerbaties en daarmee verergering van de COPD worden  afgeremd. In een uitgebreidere studie zal dit verder moeten worden onderzocht.



Belangrijkste conclusie van deze proces­evaluatie is dat er ook in de toekomst plek is voor de Health Buddy binnen de COPD-patiëntenzorg. Waar deze plek dan is, blijft vooralsnog open voor discussie. Maar waar telemonitoring voor COPD-patiënten ook wordt geïmplementeerd, belangrijk is dat het een plaats krijgt in de hele keten van zorg. De patiënt en diens behoeften aan zorg en begeleiding moeten centraal staan en de informatie over de patiënt moet inzichtelijk zijn voor de hele keten (thuiszorg, huisarts en ziekenhuis). Dit bevordert een optimaal gebruik van deze informatie.



Organisatorische problemen


De organisatie van het telemonitoren kan op een aantal punten verbeteren. Zo moeten oplossingen worden gezocht voor de roostertechnische problemen. Aangezien de zorgverleners aangeven dat zij maximaal vijftig patiënten kunnen monitoren, lijkt grootschalige toepassing van de Health Buddy in de huidige organisatievorm niet haalbaar. Om eventuele grootschalige implementatie te bewerkstelligen zouden mensen fulltime moeten monitoren. Dit lijkt echter moeilijk realiseerbaar, niet in de laatste plaats vanwege de weerstand hiertegen bij de zorgverleners. Over deze kwesties, alsmede over de financiering van de Health Buddy moet nog nader overleg plaatsvinden tussen de betrokkenen. Dit is uiteraard mede afhankelijk van de besparingen die de Health Buddy oplevert. Resultaten hierover zijn in april gepresenteerd aan het Astmafonds.



D. Ikkersheim, doctoraal student geneeskunde, Universiteit Utrecht


ir. A. Niesink, onderzoeker, UMC Utrecht, Julius Centrum


prof. dr. A.J.P. Schrijvers, hoogleraar Structuur en Functioneren van de Gezondheidszorg, UMC Utrecht, Julius Centrum



Correspondentieadres:

A.Niesink@umcutrecht.nl


Belangenverstrengeling: niet gemeld


SAMENVATTING


- Nieuwe technologieën worden ingezet om de patiëntenzorg te verbeteren, waaronder telemedicine.


- Een voorbeeld van telemedicine is het apparaat de Health Buddy, dat in Utrecht is ingezet om de gezondheid van COPD-patiënten dagelijks te monitoren.


- Uit de procesevaluatie kwam naar voren dat er plaats is voor de Health Buddy binnen de COPD-patiëntenzorg.


- Om het project te continueren dienen de volgende punten nader uitgewerkt te worden: de financiering, de plaats in de zorgketen, de inhoud van de vragen op basis waarvan patiënten worden gemonitord en het vaststellen van de patiëntengroep die het meest baat heeft bij de technologie.





Klik hier voor het PDF van dit artikel

Diabetes thuiszorg
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.