Nieuwe richtlijn labtesten in de huisartsenpraktijk
Plaats een reactieOm risico’s en fouten te vermijden bij het gebruik van zogenoemde point-of-care-testen is door onder meer het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) een nieuwe richtlijn ontwikkeld voor huisartsen. Point-of-care-testen zijn laboratoriumtests die door de huisarts of de huisartsassistente in de praktijk worden uitgevoerd, zoals urinestriponderzoek, Hb- en glucosebepalingen, D-dimeer- en C-reactief proteïnebepalingen.
Uit eerder onderzoek door het RIVM bleek dat er veel kon worden verbeterd bij het gebruik van dit soort testen, licht klinisch chemicus Ron Kusters, voorzitter van de richtlijnwerkgroep, toe. ‘Het is essentieel om goed op de hoogte te zijn van hoe bepaalde apparatuur werkt en hoe het bloed moet worden afgenomen. Assistentes zijn vaak niet genoeg getraind, dat kan een potentieel risico zijn als de behandeling van de patiënt afhangt van de uitslag van de test.’
Volgens Kusters wordt er al op veel plaatsen op een goede, verantwoorde manier samengewerkt tussen huisartsen en de klinische chemische laboratoria die de testen meestal leveren, maar gebeurt alles nu naar eigen goeddunken. Kusters: ‘Zeker met het oog op de toekomst is er behoefte aan een duidelijke richtlijn. Er komen steeds meer testen die ook in acute situaties toegepast gaan worden. Op nummer 1 en 2 van de wensenlijst van huisartsen staan testen die diep-veneuze trombose en een hartinfarct kunnen uitsluiten, maar de risico’s zijn groot als die niet goed worden uitgevoerd. Zeker bij deze testen kan de juistheid van de testuitslag van levensbelang zijn.’
Simone Paauw
NHG: Nieuwe richtlijn Point of Care testing in de huisartsenzorg
Lees ook:
Het gevaar van een sinaasappel, Zorgvuldigheid noodzaak bij bloedglucosemeting aan het bed (9 september 2008)
Meer nieuws

- Er zijn nog geen reacties