Laatste nieuws
veiligheid

Nederland nog niet kindveilig genoeg

Tijd voor nieuwe beleidsinspanningen, met sleutelrol voor artsen

Plaats een reactie

Gelukkig overlijden steeds minder kinderen door een ongeval. Maar elk kind telt en bovendien zijn er bij overleving soms wel grote gevolgen. Overheden én zorgverleners moeten zich inspannen om het aantal kinderongelukken zo klein mogelijk te maken.

Het aantal ziekenhuisopnamen van kinderen (0-12 jaar) die betrokken waren bij een verkeers- of ander ongeval is de afgelopen vijf jaar gestegen met ongeveer 20 procent.1 Onder meer door de verbeterde acute medische zorg overlijden hieraan gelukkig steeds minder kinderen, maar het aantal ernstig gewonden onder hen stijgt.2 Daarmee is het probleem dus voor een belangrijk deel verschoven naar de lichamelijke en psychische gevolgen van het ongeluk.3 4

Onder meer de ziekenhuisopnamen door fietsongelukken vallen op: dit aantal is tussen 2006 en 2010 gestegen met 37 procent.1 Een derde van deze letsels betreft schedel- en hersenletsel, deels met blijvende hersenschade. Een ander probleem dat fors toeneemt zijn sportblessures bij kinderen. In genoemde periode is in de leeftijdsgroep 5-12 jaar het aantal SEH-behandelingen met maar liefst 31 procent toegenomen, terwijl het aantal uren sportbeoefening niet is gestegen.5 Dezelfde trend zien we bij het aantal botbreuken, zoals polsfracturen, gerelateerd aan veldvoetbal en bewegingsonderwijs.6

Dit alles betekent dat er in Nederland op dit moment meer dan zevenhonderd kinderen per dag in het ziekenhuis worden behandeld in verband met ongevallen, waarvan er zeventig moeten worden opgenomen en twaalf zodanig gewond raken, dat zij levenslange fysieke beperkingen ondervinden.

Ziektelast

Uit recente cijfers van het RIVM blijkt dat ongevallen bij kinderen en jongeren tot 15 jaar veruit het grootste volksgezondheidsprobleem vormen voor deze leeftijdsgroep. Uitgedrukt in ziektelast, oftewel DALY’s (disability adjusted life years), zijn kinderongevallen volgens het RIVM elk jaar de oorzaak van meer dan 26.000 verloren gezonde jaren. Dit is veel meer dan de circa 10.000 verloren gezonde jaren door aangeboren hartafwijkingen en verstandelijke handicaps, die na ongevallen de meeste ziektelast veroorzaken op de kinderleeftijd.7 En dan zijn de gerapporteerde cijfers nog eens een forse onderschatting, omdat hierin niet de psychische gevolgen zijn meegenomen. Worden die er wél bij betrokken, dan blijken er nog ten minste 13.000 verloren gezonde jaren bij opgeteld te moeten worden.8 9

Na een ongeval ontwikkelt een niet onaanzienlijk deel van de kinderen, soms levenslang, psychische klachten en dit heeft een grote invloed op de kwaliteit van leven.10 En dan hebben we het nog niet over de enorme impact op de omgeving van het kind – vooral in het gezin en de familie, maar ook (ver) daarbuiten.11

Geen prioriteit meer

In het verleden heeft een krachtig preventie-beleid tot grote successen geleid.12 13 Gezamenlijke inspanningen en investeringen van beleidsmakers, veldpartijen en zorgprofessionals hebben ervoor gezorgd dat kinderen in onze huidige samenleving relatief veilig opgroeien. Een stevig preventiebeleid leidde tot meer aandacht voor verbetering van de verkeers- en woonomgeving in combinatie met educatie en voorlichting, en waar nodig bekrachtigd door wettelijke maatregelen.14 15 Nederland is hierdoor op dit moment voor kinderen een van de veiligste landen ter wereld en binnen Europa.16 17 De successen uit het verleden zijn echter geen garantie voor de toekomst. Een Europese koploperspositie is zo verspeeld en kan omslaan in een forse achterstand, iets wat Nederland ook gebeurd is met betrekking tot perinatale sterfte.18 De aandacht mag dus niet verslappen. Maar mede door een eenzijdige focus op de sterke dalingen van het aantal dodelijke slachtoffers heeft kinderveiligheid al jaren geen prioriteit meer in het Nederlandse volksgezondheidsbeleid.19 20 Alle nationale voorlichtingscampagnes op dit gebied – bijvoorbeeld gericht op vermindering van brandwonden, vallen, verdrinking of vergiftiging – zijn gestaakt. Lagere overheden geven hoge prioriteit aan gezondheidsvraagstukken voor de lange termijn, zoals overgewicht en bewegingsarmoede, maar slechts in 6 procent van de gemeentelijke gezondheidsnota’s is letselpreventie bij de jeugd een thema.21 Ook op het gebied van verkeersveiligheid staan gemeentemaatregelen steeds meer onder druk.

Veel te winnen

Onze kinderen moeten en kunnen veel beter beschermd worden tegen ongevalsrisico’s. Zo constateert de European Child Safety Alliance dat preventie van verdrinking, verstikking en verbranding bij kinderen hier te wensen overlaat.22 Maar ook veilig vervoer in de auto en preventie van ernstige letsels door valongevallen zijn voor verbetering vatbaar. Nederland heeft bijvoorbeeld minder kinderveiligheidsmaatregelen in de wet verankerd dan vooruitstrevende landen op dit gebied. Zo is het in Oostenrijk sinds 31 mei 2011 wettelijk verplicht dat kinderen tot en met 12 jaar een fietshelm dragen. Terwijl in Nederland het vrijwillig dragen van een helm nog niet eens wordt gestimuleerd.23

Maar er is veel meer mogelijk om de veiligheid van kinderen te vergroten: afscheidingen rondom (privé-)zwembaden, verplicht schoolzwemmen, een wettelijke verplichting voor kinderveilige verpakkingen van medicijnen of een maximumtemperatuur van 50 °C van heet water uit de kraan in woningen. En ook buiten de wet is er veel te winnen. Ouders en verzorgers moeten hun kinderen optimaal beschermen: als het om peuters en kleuters gaat, met traphekjes, het vermijden van koordjes en producten waarin kinderen kunnen stikken, het continu toezicht houden in bad en op de commode en het op deze leeftijd achterwaarts vervoeren in de auto in correcte kinderzitjes. Vanaf de basisschoolleeftijd wordt naast bescherming – fietshelm, spaakafscherming – vooral de training van fysieke vaardigheden belangrijk (fietsvaardigheden, zwemlessen, valtraining). Vanaf het begin van de pubertijd zou jongeren kunnen worden geleerd bewust om te gaan met activiteiten die risico’s in zich dragen, zoals brommers, scooters, waterrecreatie, geweld-dadige situaties, enzovoort.

Sleutelpositie voor zorgverleners

Als veiligheid het grootste volksgezondheidsprobleem is onder kinderen en jongeren, dan kunnen we niet anders concluderen dan dat artsen hier een belangrijke rol (moeten) spelen. Zij weten wat het probleem is en wat eraan gedaan kan worden, staan in contact met de doelgroep en hebben de autoriteit om de ouders te overtuigen. Zij kunnen een krachtig signaal geven aan zorgverzekeraars, politici en beleidsmakers om samen te werken en te komen tot optimale kinderveiligheid in Nederland.

Ook gemeenten kunnen meer inzetten op kinderveiligheid en beter bijdragen aan de vermindering van letsels. Gezamenlijke doelstellingen moeten zijn: het terugbrengen van het aantal dodelijke kinderongevallen tot nul en ervoor zorgen dat ongevallen bij kinderen niet meer de grootste veroorzakers zijn van blijvende lichamelijke en psychische klachten. Nieuwe preventie-initiatieven zijn nodig en artsen en verpleegkundigen hebben een sleutelpositie bij het tot stand komen en uitvoeren daarvan. We roepen overheden en zorgverleners op om dit gezamenlijk in gang te zetten.


dr. Eduard van Beeck,
arts maatschappij en gezondheid, afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg, Erasmus MC, Rotterdam

dr. William Kramer,
kinderchirurg-kindertrauma-chirurg, afdeling Kinderchirurgie en Kindertraumatologie, Universitair Medisch Centrum Utrecht

prof. ir. Fred Wegman,
directeur Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid, Leidschendam

dr. ir. Marco Brugmans,
directeur VeiligheidNL, Amsterdam

Correspondentieadres: e.vanbeeck@erasmusmc.nl; c.c.: redactie@medischcontact.nl


Lees ook


Referenties

1. Consument en Veiligheid, LMR.
2. Janssens L. Population study and long-term outcome in pediatric trauma. PHd Thesis, Utrecht, 2012
3. Polinder  S, Haagsma JA, Toet H, van Beeck EF. Epidemiological burdens of minor, major and fatal trauma in a national injury pyramid.  Br J Surg 2012 Jan;99 Suppl 1:114-21
4. Polinder S, Meerding WJ, Toet H, Mulder S, Essink-Bot ML, van Beeck EF. Prevalence and prognostic factors of disability after childhood injury. Pediatrics 2005;116:e810-e817
5. Consument en Veiligheid, Letsel Informatie Systeem..
6. De Putter CE, van Beeck EF, Looman CWN, Toet H, Hovius SE, Selles RW. Trends in wrist fractures in children and adolescents, 1997-2009 J Hand Surg Am 2011;36(11):1810-1815
7. RIVM nationaal kompas volksgezondheid, http://www.nationaalkompas.nl/gezondheid-en-ziekte/ziekten-en-aandoeningen/rangordening-van-ziekten-en-aandoeningen-bij-0-tot-15-jarigen
8. Haagsma J, Polinder S, Lyons R, Lund J, Ditsuwan V, Prinsloo M, Veerman J, van Beeck E.  Improved and standardised method for assessing years lived with disability after injury. Bull World Health Organ. 2012 Jul 1;90(7):513-21.
9. Haagsma JA, Polinder S, Toet H, Panneman M, Havelaar AH, Bonsel GJ, van Beeck EF. Beyond the neglect of psychological consequences: post-traumatic stress disorder increases the nonfatal burden of injury by more than 50%. Inj Prev. 2011 Feb;17(1):21-6.
10. Haagsma JA, Polinder S, Olff M, Toet H, Bonsel GJ, van Beeck EF. Posttraumatic stress symptoms and health-related quality of life: a two year follow-up study of injury treated at the emergency department.  BMC Psychiatry 2012 Jan 9;12:1 .
11. Lyons RA, Finch CF, McClure R,van Beeck E, Macey S.The injury List Of All Deficits (LOAD) framework: conceptualizing the full range of all deficits and adverse outcomes following injury.and violence. Int J Inj Contr Saf Promot. 2010 Sep;17(3):145-59.
12.  Mackenbach JP (ed.). Successen van preventie, 1970-2010. Rotterdam, Erasmus Publishing, 2011.
13. Consument en Veiligheid. Trend in letsels. Successen van preventie. Amsterdam, Consument en Veiligheid, 2011.
14. SWOV. De balans opgemaakt. Duurzaam Veilig 1998-2007. Leidschendam, SWOV, 2009.
15. Lanting LC, Hoeijmans N (red.) Let op letsels. Preventie van ongevallen, geweld en suicide. Bilthoven, RIVM, 2008.
16. Armour-Marshall JA, Wolfe I, Richardson E, Karanikolos M, McKee M. Childhood deaths from injuries: trends and inequalities in Europe. Eur J Public Health 2012;22:61-65
17. Polinder S, Haagsma JA, Toet H, Brugmans M, van Beeck EF. Burden of injury in childhood and adolescence in 8 European countries. BMC Public Health 2010; 10:45
18. Mohangoo AD, Buitendijk SE, Hukkelhoven CWPM, Ravelli ACJ, Rijninks-Van Driel GC, Tamminga P, Nijhuis JG. Hoge perinatale sterfte in Nederland vergeleken met andere Europese landen; de Peristat-II-studie. Ned Tijdschr Geneeskd. 2008;152:2718-27
19. Ministerie van VWS. Kiezen voor gezond leven; preventienota 2007. Den Haag, Ministerie van VWS, 2007.
20. Ministerie van VWS.  Gezondheid dichtbij; preventiemota 2011. Den Haag, Ministerie van VWS, 2011
21. http://www.loketgezondleven.nl/object_binary/o13943_factsheet-quickscan-27-maart-2012.pdf
22. European Child Safety Alliance. Child Safety Report Card 2012 Netherlands, http://www.childsafetyeurope.org/reportcards/info/netherlands-report-card.pdf
23. SWOV. Factsheet fietshelmen. SWOV, Leidschendam, 2012.

<b>Download dit artikel (PDF)</b>
veiligheid kinderen
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.