Laatste nieuws
ouderen

Mythe of werkelijkheid

Plaats een reactie

Politiek kleurt discussie over achterstand allochtonen



Volgens onderzoeksorganisatie ZonMw zijn allochtonen niet structureel ongezonder dan Nederlanders. Ook weten ze meestal prima de weg naar zorgvoorzieningen te vinden. Zorgverleners hebben andere ervaringen. In Amsterdam verrijst daarom binnenkort een kliniek speciaal voor Turkse patiënten.


In de afgelopen zeven jaar besteedde onderzoeksorganisatie ZonMw ruim 27 miljoen euro aan projecten waarin de gezondheid van en zorg voor allochtonen een belangrijke rol speelde. Die projecten leverden drie opvallende conclusies op, aldus programmacoördinator Evert van der Veen. ‘Op de eerste plaats zijn allochtonen niet altijd ongezonder dan Nederlanders. Op de tweede plaats weten allochtonen de weg naar de zorg beter te vinden dan verwacht. De derde conclusie is dat Nederlandse zorgverleners hulp aan allochtonen als ingewikkeld ervaren.’


Van der Veen presenteerde vorige week het ZonMw-rapport ‘Bewijs voor verschil?’ waarin de 163 allochtonenprojecten worden geanalyseerd. Aan de hand van een aantal voorbeelden zette hij de conclusies kracht bij. ‘Na hun 40ste jaar hebben Marokkaanse mannen een betere levensverwachting dan Nederlandse mannen. Consultatiebureaus worden net zo goed bezocht door Surinamers, Antillianen, Turken en Marokkanen als door Nederlanders. Zonder extra werving laten Turkse, Marokkaanse en Surinaamse ouderen zich net zo vaak door de huisarts tegen griep vaccineren.’


De projecten hebben niet alleen kennis opgeleverd. Ook zijn er daadwerkelijk veranderingen bereikt in de praktijk. Volgens Van der Veen werden in zeven jaar tijd meer dan vijftig cultuurspecifieke instrumenten ontwikkeld om de zorg voor allochtonen beter en toegankelijker te maken. Als voorbeelden noemde hij onder meer het gebruik van Winti-genezers bij de zorg voor Creools-Surinaamse verslaafden, het inzetten van voorlichters in de eigen taal op een verloskundige polikliniek en een zorg- en welzijnsprogramma voor Chinese ouderen.

Gloeiende plaat


Volgens ZonMw ontzenuwt het rapport de hardnekkige mythe dat er sprake is van een structurele achterstand in de gezondheidstoestand van allochtonen en dat zij per definitie slechtere toegang hebben tot zorgvoorzieningen.


Dat wil echter niet zeggen dat alles koek en ei is. Gezondheidsverschillen zijn er wel degelijk. De gemiddelde levensverwachting van allochtonen is lager, met name allochtone mannen met een lage sociaal-economische status zijn slechter af. Ook hebben Marokkaanse meisjes die noch in de eigen, noch in de Nederlandse cultuur aarden, vaker angststoornissen, depressies en gedragsproblemen. En  allochtonen hebben aantoonbaar meer seksueel overdraagbare aandoeningen, ongewenste zwangerschappen en gemiddeld een slechtere geestelijke gezondheid.


Belangrijkste knelpunt is, aldus ZonMw, de gebrekkige communicatie tussen zorgverleners en allochtone patiënten. Artsen missen daardoor nog wel eens een diagnose en goede afspraken over de behandeling komen moeizamer tot stand. Al met al, vindt ZonMw, is er een hoop werk verzet, maar vormen alle initiatieven bij elkaar slechts een druppel op de gloeiende plaat. ZonMw is dan ook van zins, zo liet directeur Henk Smid weten, op de ingeslagen onderzoeksweg voort te gaan en extra te investeren in de implementatie van succesvolle projecten.

nieuwe koers


Het rapport werd vorige week, tijdens een lunchbijeenkomst op VWS, aangeboden aan Marcel van Gastel, directeur-generaal Maatschappelijke Zorg van het ministerie van Volksgezondheid (dat ZonMw financiert). Onder minister Hoogervorst is het ministerie een nieuwe koers ingeslagen. Het ziet voor zichzelf niet langer een sturende rol weggelegd bij de interculturalisatie van de zorg. VWS trok daarom onlangs de financiële steun in voor de projectgroep die met dat doel in 2001 was opgericht. Waarop de projectgroep zichzelf prompt ophief.


Van Gastel bleek de verpersoonlijking van dat nieuwe beleid. Na ontvangst van het rapport vroeg hij eerst zuinigjes of ook de mislukte projecten erin waren opgenomen. Vervolgens relativeerde hij het belang van interculturele verschillen in de zorg: ‘Van een gloeiende plaat is geen sprake. De kernvraag is: hoe ga je om met diversiteit? En diversiteit heeft niet per se met etnische achtergrond te maken. Er zijn immers ook belangrijke verschillen in sociaal-economische achtergrond.’ Volgens Van Gastel moeten problemen tussen hulpvrager en hulpverlener ook door die partijen worden opgelost. ‘De verantwoordelijkheid ligt bij de patiënt en de zorgverlener. De overheid schept de randvoorwaarden.’


Van artsen mag volgens Van Gastel bijvoorbeeld worden verwacht dat zij in staat zijn om met de patiënt te communiceren. Andersom mag van de patiënt worden verwacht dat hij de taal van de arts spreekt. Die opmerking was tegen het zere been van AMC-hoogleraar fysiologie en experimentele anesthesiologie Can Ince. ‘Dat is belachelijk. Wilt u soms een taaltoets voordat mensen het ziekenhuis bezoeken?’, wilde hij weten. Ook Jan Booij, directeur van het Haagse verpleeghuis De Schildershoek, wond zich op. ‘Hoezo geen gloeiende plaat? Het zorg- en welzijnsproject voor Chinese ouderen werd in ons verpleeghuis uitgevoerd. Het ging om welgeteld 24 ouderen. Als u denkt dat het met de zorg voor deze mensen nu wel in orde is, heeft u het mis. Er zijn echt veel mensen die de weg niet weten.’


Verschillende aanwezigen - onder wie een aantal (ex-)leden van de opgeheven projectgroep Interculturalisatie -  ergerden zich aan de afstandelijke houding van de VWS-vertegenwoordiger. Zij vroegen zich af waarom de overheid niet meer doet om de succesvol gebleken allochtone zorgconsulenten op grote schaal te introduceren en waarom beleid voor het opnemen van de factor ‘etniciteit’ in het curriculum van zorgopleidingen achterwege blijft. ‘Achterstanden wegwerken is kwaliteitsbeleid en een taak voor de overheid. De eigen verantwoordelijkheid van de patiënt is een doekje voor het bloeden’, was in het publiek te horen.

Turkse kliniek


Waar het beroep op eigen verantwoordelijkheid toe kan leiden, werd duidelijk uit de mededeling van professor Ince. Hij kondigde de komst aan van een kliniek voor Turkse Nederlanders. De kliniek opent begin volgend jaar haar deuren in de Amsterdamse binnenstad. Volgens Ince sluit het initiatief aan bij de behoefte van de Turken in Nederland. ‘Als je het rapport oppervlakkig leest, krijg je de indruk dat het meevalt met de zorg voor allochtonen. Dat is niet terecht. Met de toegang tot de zorg is het niet goed gesteld. De toegankelijkheid van ziekenhuizen is bijvoorbeeld niet onderzocht. Er zijn op dat gebied belangrijke knelpunten.’


Als voorbeeld noemt hij de revalidatiegeneeskunde. Volgens de Amsterdamse hoogleraar van Turkse afkomst hebben Turken daartoe nauwelijks toegang. ‘Ik weet dat er orthopeden zijn die oudere Turken geen nieuwe heup geven omdat ze geen vertrouwen hebben in het revalidatietraject. Revalidatie eist namelijk veel van de patiënt en veel van de communicatie tussen arts en patiënt. De arts moet de patiënt aan het bewegen zien te krijgen. Soms tegen diens zin, en dat bewegen doet pijn. Daarvoor moet je de patiënt op de juiste manier aanspreken en dat is moeilijk. Tegen een Nederlander zeg je: “Kom op, flink zijn, je kunt het wel.” Tegen een Turk moet je misschien zeggen: “Wat moeten je kinderen wel niet denken dat jij daar maar in je stoel zit?”’

Win-winsituatie


De Turkse zorginstelling wordt volgens Ince ‘een gewone kliniek in de medische zin van het woord’. In eerste instantie zullen er alleen eenvoudige ingrepen zoals besnijdenissen plaatsvinden en kunnen patiënten er terecht voor leefstijladviezen. Later zullen ook diagnostiek en uitgebreidere behandelingen worden aangeboden. ‘Denk aan zaken als pijnbestrijding - in Nederland is het bijvoorbeeld bijna onmogelijk om daarvoor een ruggenprik te krijgen - maar ook aan psychosociale zorg en advies en consultatie bij zorg rond het levenseinde of orgaantransplantatie.’


De kliniek zal worden bemand door Turks-Nederlandse artsen. ‘Die hebben ook geen specifieke ervaring met de Turkse doelgroep. Ze spreken de taal, dat wel. We willen ze daarom in Turkse klinieken - waarmee we goede contacten hebben - een halfjaar stage laten lopen.’


Volgens Ince ligt aan de kliniek een ‘bedrijfsmatig concept’ ten grondslag. Het woord ‘privé-kliniek’ neemt hij liever niet in de mond. Voor het project zijn zowel Turkse als Nederlandse geldschieters gevonden. ‘Wij willen niet afhankelijk zijn en de hand ophouden bij de overheid. De patiënten betalen zelf, al zullen we - waar mogelijk -  natuurlijk wel samenwerken met zorgverzekeraars.’ 


Volgens de hoogleraar leidt de politieke discussie alleen maar af van waar het eigenlijk om gaat: de patiënt. ‘Wij gaan uit van een win-winsituatie: we verbeteren de zorg voor Turkse Nederlanders en Nederlandse artsen kunnen van ons leren hoe ze de omgang met Turkse patiënten kunnen verbeteren.’

Links:

MC-artikelen:
Hoogleraar wil 'herverzuiling' psychiatrie, NieuwsReflex 7 november 2003

Verzekeringsartsen teleurgesteld door dubbele keuring, bericht website november 2003
Zorg voor allochtonen is zaak van het veld, NieuwsReflex 31 oktober 2003
Meer begrip tussen arts en allochtonen, NieuwsReflex 24 oktober 2003
Geboorteland als criterium, het registreren van de allochtone achtergrond heeft nadelen, 28 maart 2003
NHG onderzoekt de rol van etniciteit, NieuwsReflex 14 maart 2003
Stigmatiseren helpt niet, sikkelcelziekte en thalassemie vragen om preventiestrategie, 1 november 2002
Multicultureel of universeel, praktijkperikel
Trouwen met een bloedverwant, allochtone ouders aanspreken op hun partnerkeuze is onethisch, 30 augustus 2002
Vragen om misverstanden, via groepsvoorlichting beter contact met oudere allochtone patiënten, 28 augustus 2002
Diversiteit in de gezondheidszorg, cultuurpatronen van patiënten roepen fundamentele vragen op, 24 mei 2002
Anders ziek, allochtone patiënten bij de arts, 1 maart 2002
Zorg op interculturele maat, naar een structureel en continu zorgbeleid voor allochtonen, 14 juli 2000


Het rapport 'Bewijs van verschil?', ZonMw 2003


Informatie ZonMw over 163 allochtonenprojecten

ouderen
  • Robert Crommentuyn

    Robert Crommentuyn is als adjunct-hoofdredacteur verantwoordelijk voor de totstandkoming van het weekblad Medisch Contact, de bijlagenreeks Thema, het lifestylemagazine Geniet en het studentenmagazine Arts in Spe.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.