Monoklonaal antilichaam bij multiple voedselallergie

Kinderen met een allergie voor meerdere voedingsmiddelen hebben mogelijk baat bij een monoklonaal antilichaam in combinatie met voedseldesensibilisatie. Dat blijkt uit onderzoek door Sandra Andorf e.a. gepubliceerd in The Lancet Gastroenterology & Hepatology.

48 kinderen in de leeftijd van 4 tot 15 jaar met twee of meer voedselallergieën kregen eerst acht weken lang wekelijks een subcutane injectie met omalizumab of een placebo en daarna hetzelfde acht weken lang oraal. 36 kinderen kregen omalizumab, 12 kregen een placebo. Na acht weken startte voedseldesensibilisatie voor twee tot vijf typen voedsel.

Voedselprovocatie in de 36ste week van de trial wees uit dat naar verhouding meer kinderen in de omalizumabgroep dan in de placebogroep geen allergische reactie vertoonden. Dat was ook bij consumptie van meer dan één voedselsoort het geval. Bovendien bleek dat desensibilisatie voor een bepaald voedseltype (bijvoorbeeld cashewnoten) effect had op verwante soorten voedsel (in dit geval: pistachenoten).

Andorf e.a. gaan er – uiteraard – vanuit dat de omalizumab op een of andere wijze het immuunsysteem beïnvloedt, maar hoe dat precies in zijn werk gaat, is onduidelijk. In een commentaar typeert de Deense hoogleraar allergologie Lars Poulsen de huidige epidemie van voedselallergieën als ‘een perfecte storm’ van toenemende aantallen gesensibiliseerde kinderen met ernstige allergische reacties op een toenemend aantal voedselsoorten. Hij juicht het daarom toe dat mogelijk voor de ernstigste gevallen een behandeling in zicht is. Maar het onderzoek van Andorf e.a. betreft een fase-2-trial, dus we zijn er nog lang niet.

www.thelancet.com/gastrohep,

http://dx.doi.org/10.1016/S2468-1253(17)30392-8

http://dx.doi.org/10.1016/S2468-1253(17)30391-6