Minder vaak gevorderde borstkanker door screening

Bij vrouwen die deelnemen aan het bevolkingsonderzoek naar borstkanker wordt minder vaak gevorderde borstkanker (stadium III-IV) gediagnosticeerd dan bij vrouwen die niet of onregelmatig deelnemen aan het landelijke bevolkingsonderzoek. Dit concluderen Linda de Munck (Integraal Kankercentrum Nederland) e.a. in International Journal of Cancer.

De onderzoekers keken naar vrouwen van 49 jaar en ouder die tussen 2006 en 2011 de diagnose borstkanker hadden gekregen. Voor hun crosssectionele, observationele studie koppelden de onderzoekers gegevens van het borstkankerbevolkingsonderzoek aan de Nederlandse Kankerregistratie, dat gegevens bijhoudt van alle patiënten met kanker. Zo konden zij onderscheiden wie wel en niet aan het screeningsprogramma meedeed. Voorwaarden om aan de categorie ‘borstkankerdiagnose tijdens deelname screening’ te voldoen waren: volgens protocol gescreend en diagnose borstkanker gesteld na ten minste 24 maanden na start deelname screeningsprogramma.

In totaal kregen 72.612 vrouwen de diagnose borstkanker, van wie 61 procent voldeed aan ‘borstkankerdiagnose tijdens screening’. In het algemeen was de incidentie borstkanker per 100.000 vrouwen ongeveer gelijk, maar vrouwen die niet in de categorie ‘borstkankerdiagnose tijdens screening’ vielen hadden een twee keer zo hoge kans op gevorderde borstkanker (94 versus 38 per 100.000 vrouwen) en vaker een tumorgrootte van 15 mm of meer (respectievelijk, 210 versus 169 per 100.000 vrouwen).

Hiermee is de bestaande discussie over de zin en onzin van borstkankerscreening ongetwijfeld nog niet beslist. Tegenstanders vinden dat de voordelen niet tegen de nadelen opwegen, dat de verbeterde behandelmogelijkheden het verschil verklaren of dat alleen vrouwen met een bepaald risicoprofiel baat hebben bij screening.

International Journal of Cancer, doi 10.1002/ijc.3138