Minder tijd, minder richtlijn

Huisartsen met een hoge werkdruk volgen aanbevelingen uit richtlijnen die leiden tot extra lange consulten of een hoge kans hebben op een vervolgconsult, minder goed op.

Aanbevelingen uit richtlijnen die leiden tot korte consulten worden vaker gevolgd. Dit is de conclusie uit een onderzoek door het Nivel en IQ Healthcare dat verscheen in BMC Family Practice. De onderzoekers gebruikten de data van 98.577 patiënten uit 83 praktijken (130 huisartsen), afkomstig uit de Tweede Nationale Studie naar ziekten en verrichtingen in de huisartspraktijk, van 2000 tot 2002. Zij selecteerden 170.677 beslissingen in de praktijk met betrekking tot 32 verschillende richtlijnen.

‘De kenmerken van verschillende richtlijnen zijn grondig geanalyseerd om te onderzoeken waarom bij de ene richtlijn vaker wordt afgeweken dan bij de andere’, zegt onderzoeker Dinny de Bakker. Een hoge werkdruk in de huisartsenpraktijk kan negatieve gevolgen hebben voor de werkprestatie. Zo bleek dat aanbevelingen uit richtlijnen die consultverlengend werken of een hoge kans op een vervolgconsult hadden, minder goed worden gevolgd. Als een aanbeveling uit een richtlijn leidt tot een kort consult werd deze juist vaker gevolgd. De Bakker: ‘Een voorbeeld is de patiënt die met een milde keelontsteking bij de huisarts komt. Hierbij is het niet de bedoeling meteen antibiotica voor te schrijven, maar is uitleg over de aandoening en het beloop volgens de richtlijnen aangegeven. Dat uitleggen kost de huisarts vaak meer tijd dan gewoon het voorschrift meegeven. In dat soort gevallen wijkt de huisarts vaker af dan bij aandoeningen waar het volgen van de richtlijn minder tijd kost.’

Volgens De Bakker kost het meer tijd om uit te leggen dat een door de patiënt gewenst geneesmiddel volgens de richtlijn niet nodig is, dan richtlijnen te volgen waarin wél mag worden voorgeschreven: ‘In de nascholing zou juist aan het eerste type richtlijnen meer aandacht besteed kunnen worden. Soms bespaart het volgen van de richtlijn op de langere termijn juist weer tijd, omdat patiënten dan bijvoorbeeld minder snel terugkomen.’

Niki Lijftogt