Laatste nieuws
Henk Jan Kolthof
7 minuten leestijd
arts & patiënt

MeToo in tuchtzaken: een overzicht

Grensoverschrijdend gedrag tussen zorgverleners en patiënten - getallen en maatregelen

3 reacties
Getty Images
Getty Images

In relaties die gekenschetst worden door machts­verschillen ligt grensoverschrijdend gedrag op de loer. De MeTooaanklachten illustreren dat. Ook in de relatie met patiënten gebeurt het, maar cijfers ontbraken. Tot nu toe.

Machtsverschillen in professionele en tegelijkertijd romantische relaties zijn de laatste jaren meer onder vuur komen te liggen. Eerder – en ook recentelijk door de MeToobeweging – zijn dergelijke relaties aan het licht gekomen in onder meer de wetenschap, sport, kunsten en de kerk. Ook in Medisch Contact is gepubliceerd over grensoverschrijdingen in de zorg en tijdens de geneeskundeopleiding. Cijfers over grensoverschrijdend gedrag van hulpver­lener naar patiënten ontbreken echter.

In het algemeen wordt geschat dat ongeveer een kwart van alle seksuele grens­overschrijdingen plaatsvindt op de werkvloer, dat ongeveer de helft pas na twintig jaar aan het licht komt en dat bij ongeveer 80 procent de dader meerdere overschrijdingen pleegt.

Het oordeel over seksuele grensoverschrijdingen binnen de gezondheidszorg hangt af van de tijdsgeest. In 1743 was – voor zover bekend – Archibald Cleland de eerste arts die werd ontslagen nadat drie vrouwelijke patiënten naar voren kwamen met beschuldigingen op seksueel gebied. In contrast daarmee staan de eerste jaren van de psychoanalyse, begin 20ste eeuw, toen meerdere analytici een seksuele relatie met hun analysant aangingen. En zelfs in de jaren zeventig kon Martin Shepard nog dit boek publiceren: The love treatment: sexual intimacy between patients and psycho­therapists.

Het mag nooit

Eind jaren tachtig, begin jaren negentig vindt er opnieuw een kentering plaats. In 1989 stuurt de (inmiddels genaamd) Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) aan alle Nederlandse artsen de brochure ‘Het mag niet, het mag nooit’, met gedragsregels bij (dreigend) seksueel overschrijdend gedrag. Deze richtlijnen en gedrags­regels hanteert de tuchtrechter ook nu nog als hij beoordeelt of gedrag van een BIG-geregistreerde hulpverlener al dan niet passend is geweest.

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheids­zorg (CTG) stelt dat bij seksueel grensoverschrijdend gedrag de aangeklaagde in beginsel wordt geschorst uit het BIG-register.1 Naargelang de omstandig­heden kan de op te leggen maatregel worden verzwaard of verlicht.

Omdat recente cijfers over seksuele grensoverschrijdingen ontbreken, hebben we gekeken naar gegronde tuchtklachten over grensoverschrijdend gedrag binnen de Nederlandse gezondheidszorg over de periode 2015-2019. Dit zijn ongetwijfeld niet alle grensoverschrijdingen, maar mogelijk maakt het duidelijk waar de grootste problemen liggen.

Aard van de klacht

Op de website tuchtrecht.overheid.nl zijn alle uitspraken van de tuchtcolleges voor de gezondheidszorg te vinden. Ze zijn voorzien van de ‘aard van de klacht’, zoals ‘grensoverschrijding’. Alle uitspraken van de regionale tuchtcolleges uit de genoemde periode zijn opgenomen, en in de verlengde periode tot 1 maart 2021 is gekeken of – na beroep – het Centraal Tuchtcollege over deze specifieke uitspraken tot een ander oordeel is gekomen. We vonden 73 gegronde klachten met als ‘aard van de klacht’ een (seksuele) grensoverschrijding (zie tabel 1).

In bijna de helft van de gevallen was de inspectie de klager. Zij bracht meestal een rapport uit na meldingen van werkgevers of individuele patiënten waarna zij een klacht indiende bij het tuchtcollege.

De meeste slachtoffers zijn vrouw; twee uitspraken betroffen het downloaden van kinderporno, zonder dat het geslacht van de slachtoffers bekend was. Er was één vrouw-vrouwoverschrijding; man-manoverschrijdingen kwamen vier keer voor.

Bij de verweerders valt het grote aantal verpleegkundigen op, vooral van verpleegkundigen die werkzaam zijn in de geeste­lijke gezondheidszorg (ggz) (zie tabel 2).

63 procent van de verweerders was werkzaam in de ggz

De ggz

Als we de fysiotherapeut en de basisartsen die in de ggz werkzaam waren, optellen bij de ggz-verpleegkundigen, de gz-psychologen, de psychotherapeuten, de klinisch psycho­logen en de psychiaters, dan waren 46 van de 73 verweerders (=63%) werkzaam in de ggz. Ten minste 45 verweerders (=62%) werkten in dienstverband bij een instelling. 53 procent van de overschrijdingen vond plaats tijdens de periode van behandeling, bij 31 procent was er sprake van overschrijdingen tijdens én na de periode van behandelen, en 14 procent gebeurde uitsluitend na afloop van de behandeling, maar daar was bijvoorbeeld een te korte of geen afkoelingsperiode in acht genomen.

De grensoverschrijding duurde bij 39 procent van de gevallen langer dan een jaar; bij 36 procent duurde de overschrijding tussen drie en twaalf maanden.Bij 78 procent van de tuchtzaken was er één slachtoffer; de overige zaken betroffen meerdere slachtoffers met als exces twaalf.

In de uitspraak werd bij 43 tuchtzaken (59%) melding gemaakt van geslachts­gemeenschap; bij de resterende zaken ging het om ongepaste aanrakingen, toespelingen, intensieve vriendschapsrelaties of werd de persoonlijke levenssfeer van een slachtoffer overschreden door veel telefonisch, e-mail- of whatsappverkeer. Bij het beoordelen van de opgelegde maatregelen zijn we uitgegaan van de laatste uitspraak, dus na een eventuele uitspraak in hoger beroep.

De ernst

De ernst van de maatregel varieerde (zie tabel 3). Een onvoorwaardelijke schorsing was tijdelijk van aard en kon uiteenlopen van één tot maximaal twaalf maanden. Bij zes uitspraken kwam daar nog een voorwaardelijke schorsing bij. Een voorwaardelijke schorsing had meestal een duur van drie tot twaalf maanden; zeven keer werd tevens supervisie of therapie verplicht gesteld.

Meldingen na beëindiging van een romantische relatie kun je opvatten als een vorm van wraak

Als er geen expliciet seksuele relatie had plaatsgevonden (of was toegegeven), maar er wel sprake was van grensoverschrijdend gedrag werden lichtere maatregelen als berisping en waarschuwing opgelegd. Bij 22 van de 73 uitspraken (30%) werd beroep aangetekend bij het Centraal Tuchtcollege. Negen uitspraken werden in hoger beroep verworpen, vier keer legde het CTG een aangepaste, veelal aangescherpte maatregel op, zes keer een lichtere en drie keer een zwaardere maat­regel.

Publieke belangstelling

Anders dan de MeTooaanklachten die de afgelopen jaren in de wereld van kunst, sport et cetera ter sprake kwamen, kunnen klachten over (seksuele) grensoverschrijdingen bij BIG-geregistreerden formeel via een tuchtklacht aan de orde worden gesteld. Mogelijk staan deze zaken daardoor minder in de publieke belangstelling.

Het valt op dat de inspectie in bijna de helft van de gevallen de klacht indient, terwijl dat slechts gebeurt bij 2 procent van álle klachten die bij de tuchtcolleges worden ingediend.

De IGJ wordt over grensoverschrijdend gedrag geïnformeerd door werkgevers of individuele patiënten. Vaak gebeurt dit als collega’s de werkgever erop wijzen. Het feit dat ten minste 62 procent van de verweerders verbonden is aan een instelling lijkt te wijzen op een vorm van collegiale toetsing of controle. Relatief vaak doen ook patiënten melding als de romantische relatie (tegen hun zin) door verweerder wordt verbroken. Een verklaring hiervoor is mogelijk de in aanvang wederzijdse instemming met de romantische relatie, waardoor de meeste overschrijdingen relatief lang van duur zijn. Een melding zou je dan kunnen opvatten als een vorm van wraak.

Ook in Frankrijk komen de meeste grensoverschrijdingen voor onder psychiaters, in Engeland zijn dat de huisartsen, gevolgd door de psychiaters.

Niet alleen zijn psychiaters koploper in absolute aantallen onder Nederlandse artsen, ook in relatieve zin is dit opvallend omdat er ruim drieënhalf keer meer huisartsen in het BIG-register zijn opgenomen. Ter vergelijking daarmee: er zijn ook tien keer meer fysiotherapeuten en ruim vijftig keer meer (algemeen en ggz-)verpleegkundigen ingeschreven dan psychiaters.2 Dit nuanceert de absolute, hoge aantallen onder verpleegkundigen.

De man-vrouwverhouding van verweerders in dit onderzoek is 9:1.

Bij het beoordelen van de opgelegde maatregelen valt het flinke percentage ontzegging herinschrijving of doorhaling uit het BIG-register op. In de uitspraken wordt echter regelmatig bediscussieerd dat de maatregel vooral preventief moet zijn en maakt het tuchtcollege een inschatting of verweerder mogelijk tot recidief zou kunnen overgaan.

Bezinning nodig

BIG-geregistreerde zorgverleners hebben, zonder dat er sprake is van een romantische relatie, het exclusieve recht om patiënten fysiek en mentaal te onderzoeken en te behandelen. Het anders dan voor deze doeleinden gebruiken van dit recht betekent misbruik maken van een machtsverschil.

Voor de ggz als geheel en psychiaters in het bijzonder lijkt na dit onderzoek nadere bezinning nodig op het hanteren van de grenzen van betrokkenheid en distantie.

Het tuchtrecht beoogt een preventief doel. Om grensoverschrijdingen uit te bannen moeten zorgverleners zich meer bewust zijn van grenzen en seksuele gevoelens; bij voorkeur wordt hier al tijdens de diverse opleidingen meer aandacht aan besteed. Andere opties zijn: doorgaande training, super- en intervisie, het stimuleren om betreffende collega’s aan te spreken, dan wel aan te geven en het zo mogelijk inschakelen van een vertrouwenspersoon voor de hulpverlener. Het zo min mogelijk solitair – zonder directe collega’s – werken kan ook bescherming bieden.

Lichtere vormen van grensoverschrijdingen als het laten uitlopen van behandelafspraken, ergens iets gaan drinken met een patiënt, excessieve zelfonthullingen, subtiele aanrakingen of omarmingen kunnen een voorbode vormen voor explicieter grensoverschrijdend gedrag later. Het expliciet informeren van patiënten, bijvoorbeeld in voorlichtingsfolders of op de website van de instellingen, over wat je wel en niet mag verwachten van hulpverleners over het hanteren van grenzen kan bij patiënten mogelijk een scherpere bewustwording creëren. 

auteur

Henk Jan Kolthof, kinder- en jeugdpsychiater, Purmerend, lid Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen/Zwolle

contact

h.kolthof@youz.nl

cc: redactie@medischcontact.nl

Voetnoten

1. www.tuchtrecht.overheid.nl uitspraak ECLI:NL:TGZCTG:2014:126

2. www.bigregister.nl d.d. 1-2-2021.

lees ook

Tuchtrecht arts & patiënt metoo
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • R.J. Duvivier

    Psychiater , Den Haag

    Als aanvulling op bovenstaand stuk: vorig jaar verschenen artikel in BMJ Open over het aantal tuchtklachten mbt grensoverschrijdend gedrag in de Nederlandse gezondheidszorg: https://bmjopen.bmj.com/content/11/10/e053401.info

  • ziekenhuisapotheker niet praktiserend, Delft

    In veel gevallen leiden kwantificeren en specificeren tot meer inzicht in de materie en problematiek. Bij dit onderwerp van grensoverschrijdend gedrag is echter iets merkwaardigs aan de hand. Er wordt geconstateerd "het mag niet, het mag nooit". And...ers gezegd: 1 keer is al te veel of te vaak. Na dit statement is het dan ook schurend om de cijfers te lezen. Tevens vraag ik mij af of een klacht wel thuishoort in het tuchtcollege, die wikt en weegt en tot een uitspraak komt. Omdat het niet handelt om professioneel medisch handelen (en weinig te wikken en wegen valt), zou een passende maatregel eigenlijk steeds dezelfde moeten zijn. Al met al lijkt het mij beter wanneer elke klacht ingebracht wordt bij het College van het Medisch Toezicht. Dat kan alleen via het IGJ gebeuren. De klachten die in dat college worden behandeld, betreffen middelenmisbruik en relationele problemen. Daar hoort grensoverschrijdend gedrag volgens mij uit uitstek thuis.

  • P. Leusink

    huisarts, seksuoloog NVVS, Utrecht

    Geachte collega,
    Goed dat u dit belangrijk onderwerp agendeert. U stelt dat cijfers over grensoverschrijdend gedrag van hulpver­lener naar patiënten ontbreken. Ik wil u graag van voeding voorzien want die cijfers zijn wel degelijk aanwezig. In het t...hemanummer Seksuologie van het NTvG hebben we een uitgebreid overzichtsartikel aan dit fenomeen van #Artsenook besteed (https://www.ntvg.nl/artikelen/artsenook), mede op basis van oorspronkelijk onderzoek van de auteurs uit 1992 en 2004 ! Nationale en internationale studies laten vanaf de jaren 90 consistent zien dat ongeveer 4% van de artsen wel eens seksueel contact heeft met een patiënt. Niet iedere patiënt dient echter een klacht in en van de klachten leidt uiteindelijk maar 10% tot een veroordeling door de tuchtrechter in Nederland. Uit 2 onderzoeken in de VS blijkt dat de prevalentie van seksueel misbruik door artsen op grond van veroordelingen rond de 0,02-0,04% is. Dat scheelt een factor 100 met wat artsen zelf zeggen in enquetes! Tuchtzaken zijn dus maar het topje van de ijsberg en daarmee kan de suggestie worden weersproken dat misbruik in de gezondheidszorg incidenteel zou zijn. Zeker als we nog verder inzoomen. In de jaren 2005-2010 zijn er 3 onderzoeken naar seksueel misbruik onder coassistenten gedaan. Gemiddeld heeft 20% van hen enige vorm van seksuele intimidatie op de werkvloer ervaren. Maar nog belangwekkender: van de schuldigen was in 2 onderzoeken 40% arts en in 1 onderzoek 70%. Deze artsen worden zelden tot nooit voor de tuchtrechter gebracht. De door u naar voren gebrachte suggesties om dit te voorkomen ondersteun ik dan ook van harte.

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.