Laatste nieuws
Ben Crul
3 minuten leestijd
Hoofdredactioneel

Menselijke arts

Plaats een reactie

‘Die kan nooit een goede dokter worden’, zeiden we als eerstejaarsstudenten tegen elkaar als we een plof achter ons hoorden: een van onze medestudenten was bij het zien van een bloederige operatiefilm onwel geworden en van zijn stoeltje gevallen. Bloed, daar moest je als arts toch tegen kunnen?


De volgende vuurproef was de snijzaal. Dood. Stank. Hoezo eng? Gewoon een driedimensionaal anatomieboek, daar hoor je als toekomstige dokter emotieloos onder te blijven. Rond het ter beschikking gestelde en langzaam slinkende stoffelijk overschot werden grapjes gemaakt. Soms hele grove. Toch lachten we. We creëerden afstand tot wat we (nog) niet wilden voelen. Veilig in onze witte jas, die ons als een harnas beschermde tegen emoties, tegen lastige gevoelens.


Ging het bij de eerste obducties die we moesten bijwonen om onbekende doden, later, toen we in de kliniek kwamen, kregen ze een gezicht. Dan waren het soms patiënten die we in levende lijve hadden ontmoet. ‘Hernia diaphragmatica?’, vroeg de obductie-assistent vrolijk. ‘Nee? Nu wel’, gaf hij bij het uithalen van zijn fileermes zijn eigen antwoord. We lachten mee, een beetje ongemakkelijk. De blijkbaar vereiste beroepscode was nog in ontwikkeling.

Ondertussen leerden we in de boeken wat er allemaal aan het menselijk lichaam kon mankeren. Die hoofdpijn van mij, dat bloed bij de ontlasting, die moeheid, die bobbel in mijn nek, zou het niet toch ... Tijdens de co-schappen vergaapten we ons aan de gepresenteerde pathologie. Keurig achter in de rij mochten wij ook nog eens luisteren, kijken, voelen. ‘Wat een prachtig exemplaar, zo zie je ze tegenwoordig niet veel meer’, riepen we stoer tegen elkaar.


Eenmaal afgestudeerd, beschrijven we aan de borreltafel, onder collega’s op verjaardagen, in onze publicaties, wat we hebben meegemaakt. Overdag, ‘s nachts. Sterke verhalen. Onze boeiende, vaak wat aangedikte casuïstiek. Visserslatijn. Niet zelden voorvallen waarin we glorieerden. We verlekkeren ons nog steeds aan opmerkelijkheden: de gigantische tumor, de dijk van een delier, het bizarre verhaal, de enorme souffle, de arbeidsgeschikte arbeidsongeschikte.


Protocollen en richtlijnen geven ons - mits nauwkeurig gevolgd - het veilige gevoel dat we het allemaal wel goed doen. Evidence based, wat wil een patiënt nog meer?

En dan zit je er ineens bij zoals de arts op de cover van deze special. In een hoekje. Alleen met je emoties. Verslagen? Teleurgesteld? Angstig? Verdrietig? Opgelucht? Aanvaardend? Vul maar in. Er zit in ieder geval een gewoon mens. De statussymbolen uitgeschopt, de tijd even voor zichzelf, de ‘doe-machine’ uitgezet. Herkent u dit soort momenten of geeft u er liever niet aan toe? Leiden ze u misschien af van uw professionele denken en handelen? Als je te veel emotioneel betrokken bent, kun je geen goede dokter meer zijn - dat is er bij ons vanaf het eerste studiejaar immers ingestampt. Dus zetten we de emotieknop uit. Dimmen hem in ieder geval flink en laten onze ratio het werk doen. Dat proberen we althans.
Onderhuids gaan onze emoties echter gewoon door. Je kúnt ze namelijk helemaal niet uitzetten, hoogstens een beetje beheersbaar maken. Dat wat we inmiddels weten over de anatomie en fysiologie van emoties leert dat emoties een wezenlijk onderdeel zijn van ons brein, van ons wezen. Cognitieve en emotionele informatie moeten worden geïntegreerd. Zou je emoties daadwerkelijk kunnen elimineren, dan zou een mens zich in plaats van rationeel juist heel irrationeel gaan gedragen. De neurotransmitters die de vorming van emoties moduleren, doen dat niet voor niets, ook bij dokters.

Deze special maakt duidelijk dat u niet alleen staat met uw emoties. Zelf merkte ik dat bij het lezen van de lezersbijdrage ‘De eerste keer’ van Mark Brueren op pagina 1202. Mijn neurotransmitters deden via al hun neurale verbindingen met amygdala en andere structuren aantoonbaar hun werk. De herkenning van vergelijkbare en naar ik dacht stevig weggestopte casuïstiek uit mijn loopbaan, had inderdaad een ontroerend effect.    
Adequaat omgaan met emoties, zowel die van onszelf als die van onze patiënten, maakt ons betere dokters. Dat ‘omgaan met’ valt zeker te leren. Soms door aangeleerd gedrag weer af te leren. In ieder geval door te erkennen dat je - ook als arts - emoties hebt. Binnen marges jezelf afvragen wat iets je doet en dat niet voor jezelf houden. Vaak hele andere koek dan de successtories aan de bar, maar uiteindelijk wél bevredigender.

 

 

 


 

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.