Laatste nieuws
Ilse Kleijne
Ilse Kleijne
5 minuten leestijd
bedrijfsgeneeskunde

Menselijk contact is geheim wapen bedrijfsarts

‘Het is een andere manier van werken, maar niet minder’

10 reacties
Saskia van Dorst (l) en Anouk Trumpi. Fotografie: Piroschka van de Wouw
Saskia van Dorst (l) en Anouk Trumpi. Fotografie: Piroschka van de Wouw

Wat drijft een jonge basisarts om te kiezen voor een specialisme dat door zijn stoffige imago worstelt met een tekort aan nieuwe instroom?

(zie ook Arbeidsmarktmonitor 2016-Q3)

De ouders van Anouk Trumpi (27) runnen een benzinepomp met wasstraat en supermarkt. Als ondernemerstelg kreeg ze al jong mee wat de impact is van zieke personeelsleden op de bedrijfsvoering. Daar werd het zaadje geplant voor haar latere beroepskeuze. Saskia van Dorst (26) koos, na een aanvankelijke aarzeling tussen hbo-v en geneeskunde, voor het laatste met een wens om later in de zorg te werken.

Trumpi en Van Dorst zijn inmiddels hun loopbaan begonnen als basisartsen bij arbodienst ArboNed, waar zij onder supervisie in de dagelijkse praktijk al functioneren als bedrijfsarts. Ondertussen volgen ze een door hun werkgever betaalde opleiding tot bedrijfsarts. Van Dorst: ‘Met de opleiding kan ik beter onderbouwd aan de slag.’

Vooroordelen

Tot 1997 schuifelden zusters Augustinessen door de gangen van Soeterbeeck, een voormalig nonnenklooster in de velden bij het Brabantse plaatsje Ravenstein dat tegenwoordig een vergader- en conferentiecentrum van de Nijmeegse Radboud Universiteit is. Daar waar de nonnen zich onledig hielden met maatschappelijk weldoen, volgen Van Dorst en Trumpi hun opleiding in de sociale geneeskunde – alsof de cirkel van het klooster weer rond is.

Onder het spitse torentje van de kapel zijn ze als jonge basisartsen de uitzondering. Hun meeste opleidingsgenoten zijn wat ouder en hebben al een periode gewerkt in de curatieve zorg. De specialisatie kampt met een tekort aan instroom – reden waarom beroepsvereniging NVAB een nieuwe imagocampagne heeft lopen (zie federatienieuws), en het ministerie van SZW onderzoekt waarom die instroom hapert.

Het is leuk om tegen vooroordelen aan te schoppen

Een belangrijke taak van een bedrijfsarts is om in te schatten of en wanneer een werknemer met gezondheidsklachten weer kan werken, en geeft in dat geval integratieadvies aan werknemer- en gever. Trumpi en Van Dorst kennen alle vooroordelen over hun beroep dat gezien de instroomcijfers niet de meest gebruikelijke keuze voor jonge artsen is. Zoals de cliënt die denkt dat de bedrijfsarts op aarde is om hem aan het werk te sturen. Of de werkgever die meent dat een arts zijn werknemer langer dan nodig uit de roulatie houdt. En de collega-arts die met dedain over zijn vakgenoot spreekt.

Afgekeurde huisarts

‘Als het in het ziekenhuis niet lukt, kan ik nog altijd bedrijfsarts worden’, is een opmerking die Van Dorst links en rechts hoorde vallen tijdens haar coschappen. Trumpi herinnert zich het etiket ‘afgekeurde huisarts’. ‘Of mensen vragen me waarom ik geen cardioloog ben geworden. Een specialist in het ziekenhuis staat toch hoger in de hiërarchie. Ik denk dat het komt doordat er weinig aandacht voor is tijdens de studie. Er wordt een halfjaar besteed aan interne geneeskunde, en een uur aan een college over bedrijfsgeneeskunde.’ Daardoor blijft bij de mede-medisch specialisten het beeld achter dat je ‘meteen bedrijfsarts kunt zijn’, aldus Trumpi. ‘Terwijl de specialisatie van huisarts korter duurt dan die van bedrijfsgeneeskunde.’

Hoe de rest van de wereld over bedrijfsartsen denkt? Het boeit Van Dorst niet. Een cliënt die in haar spreekkamer zegt dat hij wat aan haar adviezen heeft gehad, ‘daar doe ik het voor’. Neem de niet assertieve werknemer die geen nee kon zeggen tegen zijn veeleisende baas, en door zijn hoeven zakte. Op advies van Van Dorst ging de man in gesprek bij een psycholoog, en volgde er een gesprek met werkgever en bedrijfsmaatschappelijk werker. De man werd assertiever en kon op zijn eigen voorwaarden weer aan de slag. Van Dorst: ‘Ik vind het mooi om die ontwikkeling te zien.’

Zorgdriften

Volgens Roel Melchers, zo’n 25 jaar werkzaam als bedrijfsarts, begint elke student aan zijn studie geneeskunde vanuit een diepgewortelde drive om te zorgen. De keuze voor bedrijfsarts past daar niet bij, vindt Melchers, omdat een bedrijfsarts een oordelend arts is en geen zorgend arts. Artsen moeten eerst tien tot vijftien jaar hun curatieve zorgdriften botvieren, voordat ze hun loopbaan richting bedrijfsgeneeskunde sturen, vindt Melchers. ‘Bedrijfsgeneeskunde is een mooie, tweede gelegenheid voor curatieve artsen die na jaren hun bekomst hebben van het altijd klaarstaan.’

Met die visie kunnen Van Dorst en Trumpi niks. Beiden kwamen tot hun keuze toen ze tijdens hun coschappen voelden dat het ziekenhuis hun niet paste als werkplek. Trumpi: ‘In ziekenhuizen werken ambitieuze mensen die soms de menselijk kant vergeten. Ze denken technisch. Als ziekenhuisarts focus je je op veel kleine zaken: alleen een wond, alleen de hersenen. Terwijl ik de gehele mens, met de lichamelijke en mentale component, interessant vind.’ Van Dorst voelde zich niet op haar plek in een ‘hiërarchie waar degene die het hardst roept het meest wordt gehoord’. ‘Ik ben rustiger van aard, dus kom daar niet tot mijn recht.’

Tel daarbij op een persoonlijk interesse van beiden in economische en juridische onderwerpen, en het feit dat een bedrijfsarts met een halfuur per consult meer tijd voor een cliënt heeft dan een ziekenhuisspecialist of huisarts. En ja, Trumpi wil ‘werken om te leven, niet leven om te werken’. Zo werd de keuze gemaakt. Trumpi raakte overtuigd tijdens een laatste coschap bedrijfsgeneeskunde, Van Dorst nadat ze, tijdens een algehele periode van twijfel over de vraag ‘wil ik nog wel arts worden?’, een dag had meegelopen bij een arbodienst.

Boevig

Ervaren bedrijfsarts Melchers haalt zijn werkplezier uit ‘een rechtvaardige verdeling van schaarse middelen’. ‘Een werknemer doet niet wat hij heeft afgesproken met zijn werkgever. Ik besluit daarover. Er zijn marginaal fungerende bedrijven die failliet kunnen gaan als één werknemer lang ziek is. Dat vergeten mensen weleens. Je hebt boevige werkgevers, maar ook boevige werknemers. Daar moet je als bedrijfsarts mee kunnen omgaan.’

Trumpi over haar drijfveer: ‘Werk is een groot deel van je leven, zeker als je fulltime werkt. Je denkt als bedrijfsarts mee om mensen aan het werk te houden. Als bedrijfsarts begeleid je mensen met menselijk contact, in plaats van met medicijnen of een operatie.’

Hun communicatieve vaardigheden beschouwen Van Dorst en Trumpi dan ook allebei als hun geheime wapen. Van Dorst: ‘Die zijn je belangrijkste instrument als je niet curatief bezig bent. Je kunt als bedrijfsarts niet iedereen blij maken, dus je moet tegen kritiek kunnen. Als ik achter mijn advies sta, dan is het goed. Je moet naar cliënt en naar werk-gever toe neutraal blijven, onderbouwd en objectief je mening geven. Ik denk dat wij onze capaciteiten ten volle benutten in ons vak. Het is een andere manier van werken, maar niet minder. ‘

‘Ik vind het leuk om tegen die vooroordelen aan te schoppen’, aldus Trumpi. ‘Iedereen is even goed. Een chirurg zou dit vak niet kunnen, omdat hij er niet communicatief genoeg voor is. Ik ben weer niet geconcentreerd genoeg voor een uren durende operatie. Het één is niet beter dan het ander.’

lees ook download artikel (pdf)

werk bedrijfsgeneeskunde arbeidsmarkt
  • Ilse Kleijne

    Ilse Kleijne-Thoonsen werkt sinds 2016 als journalist bij Medisch Contact. Ze werkte eerder als verslaggever voor regionale dagbladen en een energiekrant.  

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.