Laatste nieuws
opleiding

Maastricht introduceert een allesomvattende beoordeling

Na het opleidingsmodel heeft Maastricht nu ook het beoordelen van studenten vernieuwd

Plaats een reactie
Getty images
Getty images

In Maastricht is men afgestapt van losse toetsen waarvoor je kunt zakken of slagen. Studenten in de masterfase worden nu beoordeeld op een samenhangend geheel van toetsen en feedbackmomenten.

Enkele jaren geleden startten we in Maastricht met een vernieuwde masteropleiding geneeskunde. Dit programma is al eerder in Medisch Contact beschreven.1 Studenten doorlopen hierin vijf coschappen (tussen twaalf en twintig weken lang), keuzestages, een wetenschapsstage en een semiartsstage, en verblijven langere tijd op eenzelfde werkplek, waar ze actief participeren in het team, en in toenemende mate verantwoordelijkheid dragen voor taken in zorg en/of onderzoek. Door op diverse werkplekken actief in de zorg te participeren ontwikkelen studenten relevante competenties, waardoor ze als arts kennis, technische en interpersoonlijke vaardigheden, en oordeelsvermogen, geïntegreerd en weloverwogen kunnen toepassen.2 3

Nieuw toetsconcept

Het begeleiden en beoordelen van de competentieontwikkeling van studenten op de werkplek is echter ook een uitdaging. Van oudsher is toetsing in de geneeskundeopleiding vooral gericht op kennis en vaardigheden, met na ieder coschap afsluitende toetsen, die met een voldoende moeten worden afgesloten.

Voor het nieuwe opleidingsprogramma hadden wij een nieuw toetsconcept voor ogen, waarbij de focus meer ligt op het ontwikkelen en beoordelen van verschillende (generieke) competenties over de diverse coschappen heen. Competenties kunnen zich immers over langere tijd ontwikkelen, en studenten krijgen gedurende de masteropleiding telkens nieuwe leerkansen om hierin verder te groeien.

De nieuwe vorm van toetsen vereist een andere aanpak. Wij kozen voor een methode gebaseerd op de principes van ‘programmatisch toetsen’, een relatief nieuw concept waarbij elke toets, elk feedbackmoment en elke beoordeling slechts één datapunt is in een groter geheel.4 Concreet betekent dit dat aan afzonderlijke toetsen en beoordelingen geen zak-slaagbeslissing (d.w.z. voldoende-onvoldoende) meer wordt gekoppeld, maar dat deze bij uitstek bedoeld zijn om feedback te genereren waarvan de student dient te leren.

Een formele zak-slaagbeslissing wordt uitsluitend genomen op basis van veel informatie – dat wil zeggen zo rijk mogelijke feedback – die is verzameld over langere tijd, gegeven door veel verschillende beoordelaars en op basis van toetsing in verschillende omstandigheden. De betrouwbaarheid van zak-slaagbeslissingen wordt geborgd door de veelheid aan informatie, en door zorgvuldige analyse en interpretatie hiervan door een groep van examinatoren.

Competentieontwikkeling

Gedurende de gehele masteropleiding wordt de competentieontwikkeling van de student gestimuleerd en gemonitord door frequente directe observatie en feedback van situaties op de werkplek, door feedback op specifieke opdrachten en door (kennis)toetsen. Al deze gegevens worden (gekoppeld aan in het Raamplan 2009 gedefinieerde competentiegebieden) vastgelegd in het digitaal portfolio, en vervolgens per competentiedomein geaggregeerd. De feedback kan daarna op verschillende manieren aan de student en andere belanghebbenden worden gepresenteerd. Mogelijke overzichten zijn onder meer totaaloverzicht (zie figuur op blz. 36), overzicht per competentie, overzicht per werkplek of coschap, of chronologische overzichten van narratieve feedback. Zo ontstaat een rijk en gevarieerd beeld van de ontwikkeling over alle coschappen en stages heen op basis waarvan gefundeerde beslissingen over de voortgang kunnen worden genomen. Niet langer wordt elk coschap met een cijfer of kwalificatie (voldoende/onvoldoende) afgesloten.

Mentoren spelen in het nieuwe systeem een cruciale rol

Resultaatgerichte coach

Naast begeleiders op de werkplek spelen mentoren in dit nieuwe systeem een cruciale rol. Elke student heeft een mentor (arts) als resultaatgerichte coach. Een mentor helpt de student regelmatig te reflecteren op de verkregen feedback en op het eigen functioneren, en telkens nieuwe passende leerdoelen te formuleren voor een volgende stage (bij elke stage wordt een nieuw startdocument gemaakt). De student heeft nu gedurende de hele masteropleiding dezelfde mentor. Mogelijk wordt dat in de nabije toekomst uitgebreid tot de hele studieperiode.

Op drie momenten – na het eerste, tweede en derde jaar – formuleert de mentor een adviesoordeel over de competentieontwikkeling van de student. Daarbij heeft de student eerst een zelfevaluatie gemaakt waarbij de onderdelen van het portfolio als onderbouwing hiervan dient. De mentor doet een uitspraak over de voortgang, en of de student voldoet aan de verwachtingen voor het betreffende moment in de opleiding. Dit betekent ook dat de mentor aan het eind van de opleiding een advies geeft over het bereiken van de eindtermen. De mentor heeft echter nadrukkelijk niet de rol van examinator, om de vertrouwensrelatie met de student niet te schaden en om eventuele bias te voorkomen.

Formele beslissingen over de studievoortgang (zak-slaagbeslissingen) worden genomen door een speciaal hiertoe ingestelde onafhankelijke commissie van vijf arts-examinatoren, de Masterbeoordelingscommissie (MBC). De MBC beoordeelt de competentieontwikkeling van alle studenten op de formele, summatieve beoordelingsmomenten, gesteund door het advies van de mentor.

Verdedigbare beslissingen

Voor het nemen van verdedigbare beslissingen zijn kwantiteit en kwaliteit van de informatie in het portfolio doorslaggevend. De ervaring leert dat dit verschilt per competentiedomein. Voor de competentie ‘medisch deskundige’ zijn er doorgaans meer dan honderd feedbackmomenten in het portfolio gedocumenteerd. Daarnaast is er informatie uit diverse kennistoetsen waaronder de landelijke voortgangstoets, en resultaten van opdrachten, zoals medicatieopdrachten. Ook voor de andere competentiedomeinen wordt voldoende feedback verzameld, hoewel dit voor een ‘gezondheidsbevorderaar’ vaak lastig blijkt (soms slechts tien tot vijftien feedbackmomenten in de hele masterfase).

In de meeste gevallen levert de informatie in het portfolio een consistent beeld op van de kennis en competentieontwikkeling van de student. Met het gekozen toetsmodel kunnen de opleiders van elke student en uiteindelijk de MBC beoordelen of de wettelijk vastgestelde eindtermen zijn bereikt. De examencommissie hanteert regels en richtlijnen voor de inhoud en kwaliteit van het onderwijs- en toetsprogramma.

We staan toe dat de student zich in eigen tempo ontwikkelt

Studievoortgang

De MBC neemt de competentieontwikkeling van alle studenten op de formele, summatieve beoordelingsmomenten door, gesteund door de adviezen van de mentor en een zelfbeoordeling van de student. In verreweg de meeste gevallen constateert de MBC dat de voortgang aan de verwachtingen voldoet. Soms verloopt de studievoortgang echter minder vanzelfsprekend. Dit betreft vooral:

  • Studenten die moeite hebben met het behalen van de normen voor de kennistoetsen – met name de voortgangstoetsen – terwijl de voortgang op de werkplek en ook op de daar beoordeelde competentie ‘medisch expert’ op z’n minst volgens verwachting is.
  • Studenten die niet aan de verwachtingen voldoen blijkens meldingen over situaties door de mentor of rechtstreeks vanaf een werkplek.
  • Studenten die zichzelf melden omdat ze moeite hebben om het voorgestelde programma waar te maken.

Studenten die niet in staat zijn om het portfolio op de verwachte wijze in te vullen, en daarmee niet in staat zijn om op de formele toetsmomenten een zelfbeoordeling en een oordeel door de mentor af te ronden. Vrijwel altijd is dit een uiting van een onderliggend probleem.

In zo’n situatie nodigt de MBC de student uit voor een gesprek. Zo nodig worden leerplannen bijgesteld, altijd in samenspraak met de student en indien noodzakelijk met de mentor, studieadviseurs of psychologische begeleiders. Ook worden remediëringsafspraken gemaakt om de gewenste einddoelen te bereiken. Zo wordt iemand die de eindstreep niet dreigt te halen vroeg gesignaleerd, actief benaderd en gestimuleerd de tekortkomingen tijdig weg te werken. Slechts zeer incidenteel besluit een student om voor een andere carrière te kiezen.

Niet gemakkelijk

Dit systeem heeft onmiskenbaar voordelen, allereerst omdat we de competentieontwikkeling van studenten conform de eisen van het raamplan in kaart kunnen brengen en beoordelen – en daarmee voldoen we aan onze wettelijke taak.

Een eerste aandachtspunt is de cultuurverandering die nodig is voor een toetssysteem dat gericht is op leren en niet op afrekenen. Zowel bij het vragen om feedback als bij de reflectie op de studievoortgang is een proactieve houding van de student noodzakelijk. Dat is nog niet voor alle studenten vanzelfsprekend. We willen dit bevorderen en aan studenten meegeven dat zij ook na het afstuderen hun eigen functioneren dienen te bewaken.

Nog niet alle werkplekken zijn optimaal ingericht om betekenisvolle leertaken, en daarmee betekenisvolle feedback, te realiseren. Dit heeft deels te maken met logistiek (veel studenten op bepaalde stageplaatsen) maar ook met verschillende ideeën en opvattingen over klinisch onderwijs. Optimaliseren van de organisatie van het leren op de werkplek zal in de nabije toekomst onze aandacht blijven vragen. Daarnaast is selectie (op basis van motivatie en kwaliteit) en training van een voldoende groot bestand van mentoren een aandachtspunt.

Competentieontwikkeling vraagt tijd, en daar waar nodig geven wij de student deze tijd. We geven handen en voeten aan flexibel opleiden – met andere woorden: we staan toe dat de student zich in eigen tempo ontwikkelt als dat nodig is, maar we monitoren ook of de eindtermen (tijdig) bereikt zullen worden. Daarnaast vraagt het systeem ook een andere blik van docenten op de rol van hun vak c.q. coschap in de artsopleiding, en op de rol van toetsen en toetsresultaten. Deze nieuwe benadering van toetsing is niet gemakkelijk, zeker niet voor docenten die zelf opgegroeid zijn in een andere traditie. Competenties zijn veelal niet disciplinespecifiek en docenten vinden het nogal eens merkwaardig dat je ‘hun vak’ niet hoeft te halen.

Van studenten die in dit systeem afgestudeerd zijn ontvangen we inmiddels regelmatig positieve feedback. 

Auteurs

dr. Henny Beckers
oogarts, voorzitter masterbeoordelingscommissie MUMC+, nu opleider oogheelkunde

prof. dr. Gerard Bos
internist, lid masterbeoordelingscommissie MUMC+

dr. Roger Rennenberg
internist, coördinator masteropleiding geneeskunde MUMC+

dr. Marjan Govaerts
voorzitter werkgroep toetsing masteropleiding geneeskunde, Faculty of Health, Medicine and Life Sciences, Universiteit Maastricht

Contact

henny.beckers@mumc.nl

cc: redactie@medischcontact.nl

download dit artikel (pdf)

opleiding competenties Maastricht
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.