Laatste nieuws
Noortje Briët
7 minuten leestijd
kwaliteit

Maak een pool van medisch specialisten en zet ze bij toerbeurt op de SEH

10 reacties
Getty Images
Getty Images

Om te voldoen aan de aangescherpte eisen van het Kwaliteitskader Spoedzorg­keten en in één moeite door de spoedzorg te verbeteren, zorgt het Groene Hart Ziekenhuis voor permanente aanwezigheid van een medisch specialist op de SEH. En dat werkt.

Sinds 1 juli 2022 gelden de normen van het Kwaliteitskader Spoedzorgketen.1 De voornaamste eis van het kwaliteitskader luidt: ‘Op iedere SEH is gedurende openings­tijden ten minste één arts aanwezig met minimaal een jaar klinische ervaring, waarvan minimaal een halfjaar ervaring in een poort­specialisme of bij anesthesio­logie of op de intensive care.’

Om aan deze en aanvullende eisen te voldoen, onderzochten we binnen het Groene Hart Ziekenhuis (GHZ) twee opties: het aannemen van SEH-­artsen of het vormen van een team van veertig medisch specialisten die aanvullend zijn geschoold en bij toerbeurt in de functie van coördinerend medisch specialist op de SEH aanwezig zijn.

Na intensief overleg kozen we als ziekenhuis voor deze laatstgenoemde optie, waarvoor we een nieuw medisch model ontwikkelden.

Pool

De basis van dit nieuwe model is de inzet van een pool van veertig specialisten die bij toerbeurt de recentelijk in het leven geroepen functie van ‘coördinerend medisch specialist’ (CMS) van de SEH op zich nemen. Met dit model optimaliseren en borgen we de spoedzorg, maken we de SEH toekomstbestendig en voldoen we aan de aangescherpte normen. Daarnaast dichten we gedeeltelijk het bestaande gat in de arbeidsmarkt. Aan het besluit dit model in te voeren ging een jaar aan voorbereiding vooraf. Hierbij waren de specialismen interne geneeskunde, chirurgie, longgeneeskunde en cardio­logie betrokken en daarnaast het bestuur en het medisch-specialistisch bedrijf (msb). In oktober 2021 startte het GHZ in nauwe samenwerking met de raad van bestuur en het msb met een pilot van het nieuwe model.

Bekostiging

In de periode waarin we het medisch model vormgaven, stopten we veel tijd en energie in afstemming: over de inrichting van het model, over welke werkafspraken we wilden maken en over de vraag welke specialismen zouden meedraaien in de pilot. Een ander veelbesproken onderwerp was de verdeling van de kosten van de pilot tussen het GHZ en het msb. Na intensief overleg kwamen we tot het besluit dat ieder de helft zou financieren. De verdeelsleutel naar het aantal fte’s dat per specialisme wordt geleverd, maakten we op basis van de grootte van het deelnemende specialisme. Voor de vakgroepen chirurgie en interne geneeskunde betekent dit dat alle artsen in de pool meedraaien, van longgeneeskunde en cardiologie draait een aantal artsen mee. De verdeelsleutel leidde tot de volgende verhouding tussen specialismen en fte’s: interne geneeskunde (1,2 fte), chirurgie (1,2 fte), longgeneeskunde (0,3 fte) en cardio­logie (0,7 fte). In totaal namen we dus 3,4 fte aan specialismen aan om productieneutraal te blijven. De specialist die dienst doet op de SEH kan op dat moment immers geen werkzaamheden voor zijn eigen specialisme doen. Bovendien kan hij overdag en de volgende dag niet werken (compensatie in tijd), waardoor er productie wordt gemist in de werkzaamheden die anders voor het eigen specialisme zouden worden gedaan.

Voor het behoud van ervaring moet iedere specialist minimaal één keer per maand een dienst meedraaien op de SEH

Training

Om onze specialisten goed voor te bereiden op de taken die ze als coördinerend medisch specialist op zich nemen, volgen ze de trainingen ATLS (advanced trauma life support), ALS (advanced life support) en ABCDE. De ervaring van de specialisten is medebepalend voor de trainingsprogramma’s waaraan ze meedoen om mee te kunnen draaien in het nieuwe team. De meeste specialisten volgen deze programma’s gedurende één tot twee dagen, afhankelijk van de trainingen die ze eerder hebben gedaan. Met dit nieuwe, zorgvuldig getrainde team, voldoen we als ziekenhuis niet alleen aan de nieuwe richt­lijnen; we verkleinen ook het risico op onder­bezetting – en daardoor op het moeten sluiten van onze SEH. Dat er enkele sluiten lijkt ons onvermijdelijk. Maar SEH’s op grote schaal laten verdwijnen zou wat ons betreft geen echte oplossing zijn; het heeft verregaande consequenties voor patiënten en ziekenhuizen. Er treedt een typisch ‘cascade-effect’ op, oftewel een kettingreactie. Want sluit je de SEH van een ziekenhuis, dan verdwijnt daar per definitie onder meer ook de intensive care, geboortezorg en hartbewaking. Bepaalde operaties kunnen niet meer worden gedaan en complexe en acute zorg verplaatsen zich naar andere ziekenhuizen. Met alle gevolgen van dien.

Verschil in rollen

De taken en verantwoordelijkheden van onze coördinerend medisch specialist zijn divers. Hij of zij is niet alleen medeverantwoordelijk voor opvang en coördinatie van vervolgzorg van patiënten, maar is ook aanspreekpunt voor verpleegkundigen en artsen op de SEH, en tevens vraagbaak voor ambulancepersoneel en huisartsen die informatie of advies nodig hebben over patiënten met een ongedifferen­tieerde spoedvraag. Voor de goede orde: de rol van deze coördinerende arts lijkt wellicht op die van de dienstdoende arts die vanuit het eigen vakgebied zorg verleent op de SEH, maar er zit een groot verschil tussen deze rollen. Dit verschil hangt samen met de manier waarop we de bezetting op de SEH organiseren; dit doen we met onze eigen mensen (zie kader).

De coördinerend medisch specialist is dagelijks van 18.00 tot 8.00 uur en in het weekend 24 uur per dag in het GHZ aanwezig en beschikbaar voor de SEH. Daarnaast zijn er doordeweeks overdag meerdere specialisten aanwezig, waardoor de supervisie meer dan gewaarborgd is. Een belangrijk uitgangspunt hierbij is dat er geen verandering optreedt in de patiëntenstromen. De voor ieder specialisme dienstdoende artsen blijven hoofdbehandelaar naar wie patiënten met een vastgestelde hulpvraag rechtstreeks worden verwezen door de huisarts of ambulancedienst.

Er zijn signalen dat de doorstroom van acute en instabiele patiënten sneller verloopt

Werkplezier

Twee weken voor de start van de pilot met de coördinerend medisch specialist, deden we met behulp van vragenlijsten een nulmeting onder medisch specialisten van de poortspecialismen en arts-assistenten en verpleegkundigen van de SEH. Drie maanden later deden we een eerste evaluatie, waarbij naast de genoemde functiegroepen, ook de coördinerend medisch specialisten werden bevraagd. Een van de belangrijkste uitkomsten was dat het nieuwe medisch model voorziet in de normen die het Kwaliteitskader Spoedzorgketen stelt. Daarnaast zijn er signalen dat de doorstroom van acute en instabiele patiënten sneller verloopt, blijkt dat knelpunten eerder zichtbaar zijn, dat overlegmogelijkheden tussen artsen en verpleegkundigen zijn uitgebreid en dat beslissingen accurater worden genomen. Ook kwam er een onderliggend voordeel van deze vorm van samenwerken naar voren: het commitment en de betrokkenheid binnen het team zijn toegenomen. Dit vergroot het werkplezier, wat de sleutel is tot hoogwaardige zorg. Daarnaast bleek dat (beginnend) arts-assistenten het prettig vinden dat ze vragen kunnen stellen aan iemand met ervaring. Een bijkomend voordeel van directe betrokkenheid van de coördinerend medisch specialist is dat deze de kwantitatieve opvang controleert en vanuit zijn of haar vakgebied specifieke knelpunten kan signaleren en daar gevolg aan geeft. Hierdoor hebben we gewoonweg meer interacterende voelsprieten op de werkvloer.

Leerpunten

Uit de evaluatie kwamen ook leerpunten naar voren. Zo konden we de rol van de coördinerend specialist meer afbakenen en het verwachtings­management beter aansturen. Verpleegkundigen bleken bijvoorbeeld andere verwachtingen te hebben dan specialisten. Hieruit kwamen vragen naar voren als: Wat doet de coördinerend medisch specialist (CMS) wel of juist niet? Waar start je verantwoordelijkheid als verpleegkundige of specialist en waar eindigt die? Hoe zorg je ervoor dat de patiënt een goed behandelplan krijgt? We zagen ook verschillen in verwachtingen tussen verpleegkundigen onderling en specialisten onderling. We hebben gekeken naar waar de extremen liggen (heel nadrukkelijk meekijken en meedenken versus afwachtend zijn) en waar we willen uit­­komen.

Aan het begin van de pilot zat er nog veel variatie in de taakopvattingen. Op basis van de uitkomsten van de evaluaties hebben we dan ook de variatie in de uitvoering van de betrokken specialisten geminimaliseerd en de taakomschrijvingen en verantwoordelijkheden nader gespecificeerd. In essentie zijn we bij de aanvankelijke taakomschrijving van de coördinerend medisch specialist gebleven, maar om de variatie in taakopvatting te verminderen zijn er details toegevoegd aan de taakomschrijving, bijvoorbeeld over wanneer er wordt verwacht dat de coördinerend medisch specialist meeloopt met presentatie van patiënten door ambulances, en bijvoorbeeld over dat het ‘werkgebied’ van de coördinerend medisch specialist ook de eersteharthulp bevat.

Dat we moeten bijschaven, hoort bij het proces. We zetten tenslotte geen groep SEH-artsen neer; we hebben een nieuwe functie, een nieuw team en een nieuwe samenwerkingsvorm in het leven geroepen. 

Nieuwe rol

In het nieuwe model van het Groene Hart Ziekenhuis is de coördinerende arts fysiek continu aanwezig op de SEH, houdt de in- en doorstroming van de SEH in de gaten en loopt mee met de opvang van patiënten die – potentieel – ABCDE-bedreigd zijn. De dienstdoende specialist is over het algemeen in de ANW-uren niet fysiek aanwezig maar doet supervisie op afstand. Bij de eerste opvang van een ABCDE-bedreigde patiënt zijn dus de arts-assistent van de hoofdbehandelaar aanwezig bij de patiënt, samen met de verpleegkundige en de coördinerend medisch specialist (CMS) voor een goede ABCDE-opvang en stabilisatie. Daarna doet de art-assistent de verdere anamnese, lichamelijk onderzoek en zo nodig aanvullend onderzoek en overlegt met de dienstdoende specialist van zijn eigen specialisme over het verdere beleid.

De CMS is ook aanwezig bij de opvang van ambulancepresentaties met stabiele patiënten wanneer de arts-assistent of verpleegkundige hierom vraagt (bijvoorbeeld als er onduidelijkheid is over stabiliteit of wanneer niet duidelijk is welke hoofdbehandelaar er bij de zorgvraag past).

De coördinerend arts is tevens het aanspreekpunt voor arts-assistenten op de SEH.

Dus als een arts-assistent de CMS vraagt om bij een patiënt mee te kijken of over een casus te sparren is het antwoord in principe altijd ‘ja’. Betreft het een zorgvraag op een ander vakgebied dan dat van de CMS, ondersteunt deze de arts-assistent vanuit zijn expertise als basisarts, maar zal er voor de vakinhoudelijke beoordeling/behandeling op aansturen dat de hoofdbehandelaar wordt ingeschakeld.

Eveneens is de CMS aanspreekpunt voor verpleegkundigen op de SEH.

Tot slot is de CMS verantwoordelijk voor de medische coördinatie van patiëntenstromen naar SEH, AOA (acuteopnameafdeling) en specialistische afdelingen (ic, stroke, CCU, ok), waarbij tijdig potentiële knelpunten worden herkend en zo mogelijk opgelost. De CMS bevordert de doorstroom op de SEH door proactief of op verzoek van de arts-assistent/het team stevigheid toe te voegen aan verzoeken voor diagnostiek, doorplaatsing en/of het oproepen van hoofdbehandelaars.

Om de doorstroom te bevorderen kan de CMS voorkomende werkzaamheden uitvoeren binnen het eigen vakgebied onder de voorwaarde dat de overige CMS-verantwoordelijkheden niet in het gedrang komen en de specialist op de SEH aanwezig blijft.

auteur

Noortje Briët, internist acute geneeskunde, Groene Hart Ziekenhuis

contact

marianne.van.slooten@ghz.nl

cc: redactie@medischcontact.nl

Voetnoot

[1] Bron: https://www.zorginzicht.nl/kwaliteitsinstrumenten/spoedzorgketen-kwaliteitskader.

Lees ook: download dit artikel (in pdf)

kwaliteit SEH
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • SEH-arts, Amsterdam

    Wat een mooi nodeloos complex model.

    “Er moest veel tijd en energie gestoken worden in afstemming en inrichting van het model, verdeling van de kosten en verdeling van de fte’s. De specialist die dienst doet op de SEH kan op dat moment geen werkza...amheden voor zijn/haar eigen specialisme doen. Bovendien verstoort het zijn/haar werkrooster waardoor er productie wordt gemist.”
    Geen efficient systeem dus.

    Specialisten moesten allerlei extra cursussen gaan volgen. Waarbij vervolgens afgevraagd kan worden hoe bekwaam die mensen daarna op dat gebied zijn. Voor het behoud van ervaring wordt in dit artikel maar liefst één dienst per maand op de SEH aanbevolen.

    SEH-verpleegkundigen geven aan andere verwachtingen en taakopvattingen te hebben dan de specialisten. Wellicht omdat de betrokken specialisten en verpleegkundigen niet dagelijks met elkaar werken en de specialisten -komende van andere afdelingen- onvoldoende bekend zijn met de dynamiek en specifieke werkwijze van een SEH-afdeling?

    “Er zijn signalen dat het toevoegen van een medisch specialist aan de SEH-afdeling de doorstroom van patiënten bevordert.”
    Ten eerste vraag ik me af met welke controlegroep/uitgangssituatie dat dan vergeleken wordt. Als de uitgangssituatie was dat de SEH voorheen alleen bemand werd door basisartsen dan lijkt me die uitkomst nogal logisch. Of werd het plaatsen van een specialist vergeleken met het plaatsen van een SEH-arts? Ik denk het niet.
    Er wordt dus in feite beweerd dat ‘arts-assistenten plus specialist’ beter werkt dan ‘arts-assistenten zonder specialist’. Dat wil helemaal niet zeggen dat ‘arts-assistenten plus specialist’ beter werkt dan ‘arts-assistenten plus SEH-arts’.
    Ten tweede is er reeds lang geleden een onderzoek gedaan dat aantoonde dat het toevoegen van een extra dokter aan de SEH een gunstig effect had op de doorlooptijden. De in dit artikel genoemde verbetering van de doorstroom zou dus ook puur het effect kunnen zijn van het toevoegen van een extra ‘poppetje’.

    Het klinkt alsof er behoorlijk in allerlei bochten gewrongen moest worden om er een werkend systeem van te maken, terwijl er een veel makkelijker en logischer oplossing voor deze situatie is:

    Erken de SEH-arts als medisch specialist.

    Dan staat er áltijd een specialist op de SEH. Eentje die speciaal opgeleid is voor dit vakgebied en deze afdeling. Die het werken op deze afdeling als carrière gekozen heeft. Die niet ten koste gaat van de productie op andere afdelingen. Die alle genoemde cursussen allang gehad heeft en door dagelijks te werken met spoedpatiënten en continu bij te scholen op het gebied van de Spoedeisende Geneeskunde zijn/haar kennis, kunde en ervaring aangaande dit specifieke vakgebied onderhoudt en uitbreidt.

    Één vinkje in het register en alle in dit artikel genoemde problemen zijn opgelost.

    De Tweede Kamer heeft reeds met overtuigende meerderheid gestemd vóór erkenning.
    Daarmee is maatschappelijk nut/noodzaak van het SEH-specialisme officieel vastgesteld.

    De SEH-patient verdient een SEH-arts aan het bed.

    • E.M. Briët - Schipper

      Internist-acute geneeskunde, Gouda

      Ik begrijp uw pleidooi voor erkenning van het specialisme SEH-arts als medisch specialisme in het register. Daarmee zal echter de artbeidsmarktproblematiek niet direct opgelost zijn. Zoals David Baden voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Spoe...deisende Hulp Artsen (NVSHA), eerder in Medisch Contact aangaf: ‘In Nederland hebben we nu zo’n 600 spoedeisendehulpartsen, terwijl we er eigenlijk 1200 nodig hebben.’ Derhalve zullen ook alternatieve oplossingen moeten worden gevonden voor borging van kwaliteit en ervaring op de SEH in ANW-uren, ons model is voor onze situatie daarom nu een passend alternatief.
      In het GHZ zijn geen SEH artsen, met de inzet van de coördinerend medisch specialist pretenderen we ook niet om deze functie op eenzelfde manier in te vullen. Zowel een model met SEH artsen als het medisch model als het onze kennen in onze ogen voor- en nadelen. Door hoe we het model hebben ingericht ondervangen we de nadelen zoveel mogelijk. De kwaliteit is door een taakomschrijving en scholing geborgd en de onderlinge samenwerking op de werkvloer van de SEH tussen artsen en verpleegkundigen is verbeterd.

    • M.I. Kuijpers

      SEH-arts

  • M.I. Kuijpers

    SEH-arts , Loosdrecht

    Ik vraag me af als je een chirurg een ALS training geeft van 2 dagen - zij dan net zo adequaat een reanimatie leiden of een instabiele patiënt met een ritme stoornis opvangen als een SEH-arts. Hetzelfde vraag ik me af bij de opvang van een hoogenerg...etisch trauma door een internist, cardioloog en /of longarts na een ATLS cursus van 2 dagen. Ik laat voor het gemak de acute kindergeneeskunde, acute neurologie, toxicologie, etc etc even buiten beschouwing…ook de ervaring met het geven van adequate pijnstilling (Procedurele Sedatie & Analgesie) en bed-side diagnostiek (POCUS). Ik vraag me ook af of je met 1 dienst per maand - je voldoende feeling en routine houdt met je taak als “coördinerend medisch specialist”van een wel heel dynamische afdeling.
    De opleiding tot SEH-arts is minimaal 3 jaar - en bestrijkt meer dan alleen ALS, ATLS en een ABCDE cursus. Het zijn de generalistische blik en vaardigheden die je ontwikkelt na jaren ervaring als poortwachter en coördinator van acute zorg - die zijn dienst bewijzen in meer dan 90% van alle SEH’s in Nederland. Opmerkelijk is dat juist de ziekenhuizen met een MSB een ander pad kiezen. Zou dat, naast het landelijk tekort aan SEH-artsen, mogelijk ook een rol spelen?

    • E.M. Briët - Schipper

      Internist-acute geneeskunde, Gouda

      Beste dokter Kuijpers,
      Het model zoals wij nu op de SEH in het Groene Hart ziekenhuis hebben ingericht is niet met SEH-artsen, de medisch specialisten die deze functie vervullen hebben dus inderdaad niet alle competenties van SEH-artsen, zoals POCUS..., PSA etc. Ook hebben zij niet alle kennis en kunde van de cardiologen, longartsen, internisten en chirurgen bij elkaar in 1. Daarom hebben we altijd nog de arts-assistenten van de verschillende specialismen die, na de primaire opvang en stabilisatie, een beleid maken in overleg met de hoofdbehandelaar van de genoemde specialismen.
      Er is hier een trauma-level 2 SEH, waarbij uiteraard de opvang van de traumaslachtoffers die hier wel gepresenteerd worden via ATLS gaan, maar de grote HET's rijden door naar andere centra. De acute kindergeneeskunde wordt geleverd door de vakgroep kindergeneeskunde en blijft daarom buiten beschouwing van het beschreven model.

      • M.I. Kuijpers

        SEH-arts

        Beste dokter Briet-Schipper,

        Het doet mij deugd dat u erkent dat de specialisten niet een SEH-arts kunnen vervangen.
        Uit uw antwoord blijkt toch dat dit model erg veel op het oude model lijkt, waarbij alsnog arts-assistenten overleggen met spec...ialisten op afstand. De eerste opvang gebeurt dan wel met een specialist maar als het een acute opvang en stabilisatie betreft - lijkt mij dit op zijn minst toch uitdagend voor specialisten die in een ander vak zijn opgeleid en niet met veel regelmaat dit soort werk doen.
        Daarnaast kan een ieder die op een SEH werkt beamen dat er met regelmaat “level I” patiënten op een level 2 SEH belanden.
        Dit komt o.a. door SEH-stops, maar soms kiest de ambulance er ook bewust voor om een patiënt toch niet veder weg te vervoeren, het trauma mechanisme wordt ook niet altijd goed ingeschat en soms wordt de patiënt met “eigen vervoer” op de stoep gedropt, maar nog vaker veranderd het klinisch beeld plots op de SEH en zul je toch soms meer moeten kunnen dan wordt verwacht “op papier”.
        Dit geldt uiteraard niet alleen voor trauma patiënten. Gelukkig kunnen ernstig zieke kinderen wel 24/7 door een ervaren kinderarts gezien worden op uw SEH. Want ouders weten vaak niet welk ziekenhuis die service wel biedt en gaan uit paniek vaak naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis.
        Andere klassieke voorbeelden; ingestuurd met “acute niersteenkoliek” - blijkt acuut abdominaal aneurysma, of “CVA” blijkt type-A dissectie, meisje “vagaal bij buikpijn” blijkt EUG te hebben. Een generalist die ook nog point of care echo beheerste kan in dat soort gevallen het verschil maken.
        Ik neem aan dat procedurele sedatie & analgesie niet wordt toegepast door de arts assistenten die daar geen ervaring in hebben - en dat de anesthesioloog ook niet 24/7 aanwezig is in huis. Hoe behandeld u op uw SEH snachts een geriatrische patiënt op met bijvoorbeeld een heup-luxatie en een kind met een geluxeerde elleboog?
        Ik ken ziekenhuizen die u model reeds hebben uitgeprobeerd. Het bleek geen duurzame oplossing - en alsnog werd er gekozen voor een team SEH-artsen. Hoe dan ook, ik wens u veel succes en rustige diensten deze feestdagen.

  • M.F. Kok

    SEH-arts, Haarlem

    Wat goed te lezen dat zowel de staf als het bestuur van het GHZ haar verantwoordelijkheid neemt voor de kwaliteit van acute zorg en het werkplezier van het SEH team.
    Interessant om te lezen hoe jullie dit hebben opgepakt.
    Ik mis de overweging waaro...m voor deze oplossing is gekozen ipv het genoemde alternatief, werken met SEH-artsen. Mogelijk heeft de schaarste van SEH-artsen hierin begrijpelijk een rol gespeeld. Daar lopen veel SEH tegenaan helaas.
    Jullie model zal hoe dan ook een verbetering geven tov de oude situatie maar geeft ook uitdagingen lijkt me. Je voldoet weliswaar aan de gestelde norm, maar ik kan me voorstellen dat je in de specialisme gebonden expertise van de CMS nog wel beperkingen zal vinden zoals je ook deels al omschrijft. Beperkingen in specifieke acute geneeskunde expertise als PSA, POCUS, en ongedifferentieerde critical care zorg voor kind, oudere en volwassenen.
    Ik hoop dat de CMS in de praktijk niet vooral de aanwezigheid van de gestelde eis vertegenwoordigd, maar patient, de arts-assistent en SEH team ook bij de niet-eigen-specialisme patiënten evenveel betrokkenheid en directe behandeling ervaart. Je geeft duidelijk aan dat dit een knelpunt is en in deze situaties de eigen hoofdbehandelaar de supervisie op afstand blijft moeten geven na eerste opvang samen.
    De positieve punten die je noemt zijn hoe dan ook een verrijking voor jullie acute zorg: coördinatie, ondersteuning, aanwezigheid van ervaren collega's, inzicht, betrokkenheid, teambelang en plezier in je werk. Acute zorg is hele mooie zorg, 24/7.

    • E.M. Briët - Schipper

      Internist-acute geneeskunde, Gouda

      Beste Dr. Kok,
      De schaarste aan SEH-artsen heeft inderdaad een rol gespeeld in onze afweging om voor dit model te kiezen. De voordelen van meer betrokkenheid van de medische staf van de grote specialismen op de werkvloer telde hierbij ook mee.
      Het... is inderdaad zo dat onze medisch specialismen niet alle competenties, zoals POCUS en PSA, hebben zoals SEH-artsen dat hebben. Desondanks was onze inzet vanaf het begin om met deze nieuwe werkwijze méér te bereiken dan alleen een vinkje te zetten achter de eisen van het kwaliteitskader spoedzorgketen. Doel was, is en blijft om een verbeterslag te maken in kwaliteit van de zorg op de SEH én een verbetering van de onderlinge samenwerking en het teamgevoel tussen SEH-verpleegkundigen en artsen werkzaam in de acute zorg.

  • S. Klis

    Huisarts

    Qua rol/profiel is dit toch exact waar de SEH-arts KNMG voor uitgevonden is? Of zijn die er niet in het GHZ?

    • A. van Ee-van Laar

      Huisarts, Genderen

      Beste collega Klis, dit staat in de 2e alinea, het was een keus om SEH artsen aan te nemen of een andere invulling te kiezen. Er werd gekozen voor het tweede, namelijk de rol bij de eigen specialisten leggen.

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.