Longziekte helpt roker niet van sigaret af

Ook als langdurige rokers weten dat ze een beginnende longziekte (COPD) hebben en een pijnlijke dood kunnen sterven, blijven ze in het algemeen gewoon doorroken. Dat bleek gisteren uit een onderzoek van de Universiteit Maastricht.

Van de langdurige rokers wordt 30 tot 50 procent getroffen door de longziekte COPD, ook bekend als chronische bronchitis en emfyseem. Naar verwachting groeit COPD de komende vijftien jaar wereldwijd uit tot doodsoorzaak nummer drie.

Onderzoeker Daniel Kotz volgde de afgelopen jaren driehonderd rokers met beginnende COPD. Zelfs al wisten de deelnemers dat ze aan de ziekte leden en op termijn een pijnlijke dood zouden sterven als ze doorrookten, dan nog woog dat in de meeste gevallen niet op tegen het kortetermijnvoordeel van een sigaret, aldus Kotz.

Via een longfunctietest werden driehonderd rokers met beginnende COPD opgespoord, die zelf nog niet wisten dat ze de ziekte onder de leden hadden. Ze werden verdeeld over drie groepen. Een groep werd indringend geïnformeerd over de ziekte en de onvermijdelijke afloop daarvan bij verder rookgedrag. De tweede groep werd niet over de eigen ziekte geïnformeerd, wel over COPD in het algemeen. De derde werd slechts naar de huisarts verwezen.

In groep 1 was 51 procent gestopt na vijf weken. In groep 2 was dat 40 en in groep 3 18 procent. Maar na een jaar was dat verschil verdampt: van groep 1 en 2 was ongeveer 11 procent gestopt, van groep 3 ruim 5 procent.

'Het heeft schijnbaar geen effect op lange termijn om mensen te confronteren met hun ziekte', aldus Kotz. 'COPD ontwikkelt zich heel langzaam, wat het een ver-van-je-bed-ziekte maakt.'

Roken en COPD leiden ertoe dat mensen hun longfunctie verliezen. 'Ze kunnen op een gegeven moment geen trap meer oplopen, fietsen en wandelen. De laatste jaren voorafgaand aan een langzame, pijnlijke dood, brengen ze vaak door in een rolstoel, aan een zuurstoffles', zegt Daniel Kotz, die op 21 november op zijn onderzoek promoveerde.

ANP