Lichte daling vuurwerkslachtoffers op SEH

Op 31 december en 1 januari kwamen er 473 slachtoffers van vuurwerkongevallen naar de Spoedeisende Hulp (SEH). Ook kwamen er 263 vuurwerkslachtoffers op huisartsenposten, van wie er 44 werden doorverwezen naar de SEH. Dat blijkt uit cijfers van alle 87 SEH-afdelingen in Nederland en 22 huisartsenposten (met een verzorgingsgebied van ongeveer 4,2 miljoen inwoners) die zijn verzameld door VeiligheidNL.

Het aantal vuurwerkslachtoffers op de SEH daalde ten opzichte van de jaren hiervoor. Vorig jaar waren het er nog 482 en het jaar daarvoor 574. In een aantal ziekenhuizen in Amsterdam, Rotterdam en Den Haag steeg het aantal SEH-behandelingen voor vuurwerkletsels juist wel.

Huisartsenposten registreerden dit jaar voor het eerst, dus daarover zijn geen eerdere cijfers bekend.

VeiligheidNL kreeg van veertien ziekenhuizen meer gedetailleerde informatie over de toedracht van 33 ongevallen. Van deze 33 personen werd 12 procent opgenomen in het ziekenhuis en 18 procent doorverwezen naar een oogarts of een oogziekenhuis. Bijna alle slachtoffers vielen tussen 0.00 en 6.00 uur, bijna 80 procent was man en 36 procent jonger dan 18 jaar. De meeste letsels werden veroorzaakt door legaal vuurwerk en 61 procent van de slachtoffers stak het vuurwerk niet zelf af. Ongeveer een derde van de SEH-bezoekers liep oogletsel op, nog een derde brandwonden, een vierde letsel aan hand en/of vingers en nog een vierde letsel aan het hoofd (geen oogletsel).

Behalve vuurwerkslachtoffers belandden er 365 personen op de SEH met  een alcoholvergiftiging. Tenminste 70 van hen waren jonger dan 18 jaar.