Laatste nieuws
Ben V.M. Crul
3 minuten leestijd
Hoofdredactioneel

Leven na de tabakswet

Plaats een reactie

Twee bijdragen in dit nummer van MC zouden gesponsord kunnen zijn door de tabaksindustrie. Mogelijk zelfs drie als de ingezonden brief van VWS wordt meegeteld. Je moet als redactie bij het accepteren van bijdragen steeds voorzichtiger zijn. Maar: ‘Er is geen enkele reden tot ongerustheid, er is nog niet het begin van een aanwijzing’, zeg ik u in navolging van velen - weliswaar op andere gebieden.
Selectieve preventie is nog nooit zo populair geweest. In het huidige gekokerde tijdsbeeld waarin zowel media als overheden de feiten steeds meer verwarren met geruchten, verwachtingen, aannames en propaganda, is de proportie immers al weken zoek. Patriotic big brother is watching us. Wat is belangrijk, wat is onbelangrijk en vooral: wat is waar? Patenten op geneesmiddelen die nu ineens wél ter discussie mogen staan, ik noem maar wat. ‘All pigs are equal, but some are more equal than others’, schreef George Orwell al in Animal Farm.

Van Amerongen, hoofdredacteur van De Groene, schrijft in zijn door Frans Meulenberg geparafraseerde boekje Roken doet leven: ‘De lompenproletariër van het café met de vergunningen A en B. Een egocentrisch stuk protoplasma dat zich kuchend en rochelend door de wereld beweegt, onderwijl naar alle richtingen een geelgroenachtige slijmafscheiding sproeiend.’ Zou - terugkerend naar de echte majeure gezondheidsproblemen - de tabaksindustrie achter deze schertsfiguur kunnen zitten? Ik kan het me nauwelijks voorstellen. Het is niet bepaald het beeld van de ideale klant dat deze industrie voor ogen heeft. De fotomodellen in de tabaksreclame zijn meestal stoere, sexy, uitermate gezellige of sociale types. Maar toch is Van Amerongens boekje bedoeld als tegenwicht tegen de ideeën van ons artsen: ‘De herauten van het overdreven gezondheidsdenken; het preventiegepeupel.’


Met de komst van de Tabakswet die, na de farce van de zelfregulatie, per 1 januari 2002 in werking moet treden, kun je een opvlamming van allerlei beïnvloedende activiteiten van de tabaksindustrie verwachten. ‘Voorlichten en communiceren’ noemt die het liever. Nog even alles uit de kast halen, zoals ze dat in Noorwegen ook deden vlak voor het tabaksreclameverbod aldaar in 1975.1


Met een reclamebudget van 220 miljoen per jaar kan in Nederland de rookindustrie haar fantasie uitleven bij de werving voor haar producten. Producten die verantwoordelijk zijn voor zesmaal het aantal slachtoffers in de Twin Towers, maar dan jaar in jaar uit. De Tabakswet zou dat aantal moeten terugdringen door alleen op de verkooppunten nog reclame toe staan.

Directeur Gezondheidsbeleid bij VWS Aginus Kalis somt in zijn ingezonden brief nog meer activiteiten op. Ongecamoufleerde waarschuwingen op de sigarettenpakjes bijvoorbeeld. Zijn ministerie lijkt wat betreft het rookontmoedigingsbeleid eindelijk het ministerie van Economische Zaken te hebben kunnen dwarsbomen. Zalms ministerie van Financiën strijkt - op basis van 80 miljoen dagelijks verstookte sigaretten - echter nog steeds 2,5 miljard op aan accijns. Die hoor je dus niet piepen, nog niet.
De machtige rookindustrie zal zich echter niet laten muilkorven. In de internationale filmwereld is een opvallende stijging van het aantal rokende hoofdrolspelers in kassakrakers te signaleren. Regelrechte sluikreclame. Zelfs geschiedvervalsing wordt daarbij niet geschuwd. In de film Tea with Mussolini roken de vrouwen voor de oorlog al als een ketter, terwijl zij dat in feite pas eind jaren vijftig gingen doen. Verder zal het aantal verkooppunten van rookwaren fors toenemen, alleen daar mag straks immers nog reclame worden gemaakt.

Maar, laat u in uw preventieve activiteiten niet ontmoedigen. Roken blijft met stip de grootste risicofactor voor de gezondheid van uw patiënten.


Behalve misschien bij de chronische psychiatrische patiënt, zoals Bakker c.s. verderop beschrijven. Het farmacologische effect van roken bij een schizofrene of depressieve patiënt kan zelfs gezondheidsbevorderend worden genoemd. Deze informatie lijkt mij voor de tabaksindustrie echter marketingtechnisch gezien nauwelijks bruikbaar; de bijdrage van Bakker c.s. zal dan ook niet door haar gesponsord zijn.


De door de auteurs aangebrachte nuancering in het over het algemeen negatieve denken over roken is echter medisch gezien wel zinnig.


Eenzelfde nuancering las ik in het praktijkperikel van deze week. Over het artsenbestaan wordt tegenwoordig immers ook niet al te vrolijk gedacht. Heel wat kommer en kwel krijgen wij ter publicatie aangeboden. Veelal terecht en invoelbaar. Gemopper over Borst, bestuurders, collega’s, het CTG, managers, verzekeraars, inkomen, tuchtcolleges, carrièremogelijkheden, formulieren, wachttijden, personeelstekort en patiënten. Dan is het een verademing te zien dat er nog collega’s zijn die ondanks dat alles hun werk met plezier blijven doen. Toch ook een voorwaarde voor een succesvol rookontmoedigingsbeleid.


 


 

Referentie
1. Gremmen P. ‘Hallo, we zijn niet wanhopig!’ Tabaksindustrie zoekt naarstig naar nieuwe marketingsmogelijkheden. Adformatie 2001; 40: 40-3.

stoppen met roken roken
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.