Laatste nieuws
Jan de Keijzer
5 minuten leestijd
geestelijke gezondheidszorg

Langer wachten

Plaats een reactie

Haken en ogen aan externe indicatiestelling GGZ

Een onafhankelijke indicatiestelling leidt niet vanzelf tot een effectievere inzet van de geestelijke gezondheidszorg. Sterker nog: door het onttrekken van professionals aan de toch al krappe markt ontstaan er juist wachtlijsten.

Per 1 januari 2003 mag de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) zich aansluiten bij de regionale indicatieorganen (RIO’s). Voor cliënten die langer dan twee jaar worden behandeld, zal het RIO een onafhankelijke indicatie afgeven.
VWS was altijd de drijvende kracht achter deze verandering, maar hoe ziet het nieuwe kabinet dit? Het is maar de vraag of de onafhankelijke indicatiestelling leidt tot kortere wachtlijsten. Waarschijnlijk worden ze er langer door. En zal de externe indicatiestelling voor de GGZ-instellingen leiden tot een beter controle-instrument voor hun zorgaanbod en de effectiviteit van hun behandelingen? Het inschakelen van de indicatieorganen zal eerder meer bureaucratie opleveren en vooral hogere kosten. Garandeert VWS de financiering hiervan?

Langdurig zorgafhankelijken


We berekenen wat de inschakeling van de onafhankelijke indicatiestelling betekent voor Parnassia, de GGZ-organisatie in Den Haag, en extrapoleren dat naar landelijke cijfers. Het gaat dan niet alleen over geld, maar ook over de personele bezetting.


Alle cliënten met een behandelduur van twee jaar of langer, hebben vanaf 1 januari 2003 een indicatiebesluit van het RIO nodig.1 De VWS-implementatieteams hebben een raming gemaakt van het aantal te verwachten cliënten. Op basis van een notitie van het Trimbosinstituut (Michon en Kroon) waarin het aantal mensen met ernstige psychiatrische problemen is geschat, kwam men op 82.932 cliënten in het hele land. Aan de regionale adviseurs van deze teams werd gevraagd dit getal in de praktijk te toetsen. Daarna werd het stil. In een brief van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten lezen we dat VWS de schatting naast zich neerlegt. Aan de RIO’s wordt gevraagd de gemaakte kosten achteraf te declareren, om al werkend inzicht te verkrijgen in het benodigde volume.2


Wij maken ons ongerust over deze gang van zaken. Parnassia is een gefuseerde GGZ-instelling die vanuit zo’n dertig locaties in Zuid-Holland psycho-medische zorg op menselijke maat verleent. Ruim vijfduizend volwassenen en ouderen zijn langer dan twee jaar bij ons in behandeling. Wij verwachten geen afname van dit aantal. Wij zien het als onze taak langdurige ondersteuning te bieden aan thuiswonende cliënten met ernstige psychiatrische problematiek.

garantie


Gemiddeld zullen er dus per jaar 2500 indicaties moeten worden gesteld - en niet alleen in de eerste twee jaar; daarna zullen er telkens herindicaties nodig zijn. Per 1 januari moeten wij hiermee starten. Op basis van de raming van de implementatieteams voor de kosten van de indicatiestelling voor langdurig zorgafhankelijke cliënten (LZA) vragen wij nu de garantie dat er per 1 januari bij het RIO in Den Haag minimaal elf nieuwe indicatiestellers komen. Daarnaast willen wij een budget voor vijf GGZ-hulpverleners die in de samen te stellen multidisciplinaire teams voor de beoordeling van de indicaties geacht worden aanwezig te zijn.3


De rekeningen kunnen achteraf worden ingediend, maar enige garantie dat ze ook zullen worden betaald, ontbreekt. Op basis van zulke voorwaarden zal geen verstandige ondernemer bereid zijn daar personeel voor aan te nemen. We willen best aan de nieuwe regelgeving meewerken, maar dan willen we wel duidelijkheid.


Wij gaan ervan uit dat Parnassia ongeveer 5 procent van de GGZ van Nederland vertegenwoordigt. Wil in heel Nederland per 1 januari 2003 de LZA-indicatiestelling kunnen starten, dan zullen er 220 indicatiestellers bij de RIO’s moeten klaarstaan en 100 GGZ-hulpverleners.

Twintig miljoen


Volgens de laatste aannames kost een indicatiestelling 370 euro. Voor onze 2500 indicaties per jaar moeten we dus rekenen op 925.000 euro. Voor heel Nederland is dat bijna twintig miljoen euro. Heeft de nieuwe regering dit bedrag klaarliggen voor de indicatiestellingen in de GGZ?


Bovendien zijn er in heel Nederland honderden hulpverleners nodig voor de indicatiestelling. Die zullen zich dus niet bezighouden met het wegwerken van de wachtlijsten. De RIO’s profileren zich goed en hebben hun eigen wachtlijsten aardig opgelost. Uit de sector verpleeg- en verzorgingshuizen vertrekken steeds meer maatschappelijk werkers en verpleegkundigen, aangelokt door een baan binnen kantooruren bij een RIO. De GGZ staat iets dergelijks te wachten; geen wenselijke ontwikkeling gezien de wachtlijstproblematiek en het personeelsgebrek. Voor de multidisciplinaire teams alleen al zijn twintig fulltime psychiaters nodig en tachtig GGZ-hulpverleners van andere disciplines.


Helaas valt niet te verwachten dat de onafhankelijke indicatiestelling zal leiden tot een vermindering van de diagnostische werkzaamheden door de behandelaar. Die zal (alleen al om tuchtrechtelijke redenen!) een eigen oordeel willen vellen. De nieuwe werkwijze zal dus geen werkdrukverlichting opleveren, terwijl er wel een groot aantal professionals wordt onttrokken aan ons beperkte aantal zorgverleners: één van de erkende oorzaken van wachtlijsten.We kunnen dus redelijkerwijs concluderen dat de wachtlijsten juist zullen groeien door het invoeren van de LZA-indicatiestelling in de GGZ. Tenminste, zolang er een tekort is aan GGZ-professionals en verzorgend en verplegend personeel.

Politieke keuze


Het kabinet heeft zich voorgenomen de gezondheidszorg kritisch te volgen. Wachtlijsten zouden zijn op te lossen door de effectiviteit van de zorg te vergroten. Welnu, hier ligt een mooie kans om deze visie om te zetten in daden.


Door deze plannen voor de indicatiestelling in de GGZ te laten varen, is bijna twintig miljoen euro te besparen en bovendien nog minstens honderd hulpverleners, die dan inzetbaar blijven voor de feitelijke zorg. Wellicht is dit wat te boud gesteld, maar het voornemen valt wel te heroverwegen, gezien de genoemde cijfers.


Het feit dat allerlei randvoorwaarden wel zijn toegezegd, maar nog niet geregeld, pleit ook voor zo’n heroverweging. Er zijn nog geen vastgestelde formulieren. De softwareleveranties voor de geautomatiseerde verwerking van de functionele AWBZ-indeling zijn nog niet eens toegezegd, laat staan ontwikkeld. Wij willen ons voorbereiden op de start op 1 januari, maar we hebben geen idee hoe.

Alternatief


De vraag is niet of een onafhankelijke indicatiestelling de zorg in de GGZ effectiever zou maken. De vraag is of bij een vaststaand budget het verschuiven van geld en mensen van de feitelijke diagnostiek en zorgverlening naar de ‘toegangssluis’ tot de zorg een efficiënt middel is om beter tegemoet te komen aan de zorgbehoefte. Het antwoord is alleen bevestigend als de huidige indicatiestelling zo slecht plaatsvindt dat grote aantallen cliënten ten onrechte langdurige zorg krijgen. Bij Parnassia wagen wij dit ernstig te betwijfelen.


Sinds de fusie heerst bij Parnassia de tendens om veel volwassen en oudere cliënten die jarenlang waren opgenomen, voortaan extramuraal intensief te begeleiden en behandelen. Zeer veel bedden zijn omgezet in zogeheten ambulante verrichtingen.


Wij hebben minder bedden, maar bereiken een groter aantal cliënten. Wij willen graag met VWS, de zorgkantoren en de cliëntenorganisaties bespreken of deze aanpak van extramuralisering effectief is. Maar toets ons aan de hand van duidelijk gestelde doelen. Vraag ons verantwoording af te leggen en neem zo nu en dan een steekproef. Verplicht ons om duidelijke behandelplannen per cliënt te maken. Stel een maatschappelijk werker en een medisch adviseur aan, en laat die steekproefsgewijs één op de twintig cliënten die we langer dan twee jaar in behandeling hebben, beoordelen. Met heel wat minder kosten is dan wellicht hetzelfde te bereiken of zelfs veel meer.

Jan de Keijzer,
sociaal-geriater, directeur zorg GGZ circuit voor ouderen Parnassia, Den Haag

Correspondentieadres: j.de.keijzer@parnassia.nl

SAMENVATTING


l Het is zeer de vraag of een onafhankelijke indicatiestelling wel leidt tot effectievere inzet van de zorg in de GGZ.


l Sterker nog: door het onttrekken van professionals aan de toch al krappe markt voor de indicatiestelling, ontstaan wachtlijsten.

Referenties


1. prof. dr. P.A.H. van Lieshout: VWS brief 13 juni 2002: indicatiestelling GGZ-care. 2. prof.dr. J.Th.J. van den Berg: brief Vereniging van Nederlandse Gemeenten d.d. 27 juni 2002:indicatiestelling GGZ en aansluiting GBA. 3. Aannames raming formatie en kosten LZA-indicatiestelling bij het RIO HHM/ WD/02/1427, juni 2002.

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.