Langdurig antibiotica niet altijd zinvol bij lyme
6 reactiesPatiënten met persisterende klachten toegeschreven aan de ziekte van Lyme hebben geen baat bij langdurige behandeling met antibiotica. Dat is de belangrijkste conclusie van de PLEASE-studie van het Radboudumc die in NEJM werd gepubliceerd. De PLEASE-studie is de eerste gerandomiseerde Europese studie die de effecten van langdurig antibioticagebruik bij chronische lymeklachten onderzocht.
Internist prof. dr. Bart Jan Kullberg (Radboudumc) was onderzoeksleider. Hij legt uit: ‘We zien op de poli veel patiënten met de vraag of ze lyme hebben na een tekenbeet. Zij hebben sindsdien klachten als moeheid, spierpijn, concentratiestoornissen. En ze zitten daarom met terechte vragen: is de bacterie nog actief, ben ik voldoende behandeld, is er een andere oorzaak in het spel, zoals restschade na een opgeruimde infectie? Er is kortom veel onzekerheid. Het punt is, hebben deze patiënten baat bij antibiotica als je niet hard kunt aantonen dat de bacterie nog aanwezig en actief is?’
Het team van Kullberg (Anneleen Berende e.a.) verdeelde dubbelblind 280 patiënten met aanhoudende klachten, eerder gerelateerd aan lyme of met een positieve serologie, over drie groepen. De eerste groep (86 patiënten) kreeg gedurende twaalf weken doxycycline, de tweede groep (96 patiënten) werd behandeld met claritromycine-hydroxychloroquine en de overige 98 patiënten ontvingen een placebo. Voorafgaand aan de orale antibiotica waren ze allemaal twee weken lang intraveneus behandeld met ceftriaxon. Voor en na de behandeling vulden de deelnemers vragenlijsten in over hun klachten, hun conditie, kwaliteit van leven en welbevinden. Dat deden ze opnieuw na 26, 40 en 52 weken. Bovendien deden ze geheugentesten en gebruikten ze een stappenteller om hun activiteit te registreren. Hoewel er over de gehele onderzoeksgroep verbetering in kwaliteit van leven optrad, was er geen significant verschil tussen de drie groepen.
De Gezondheidsraad kwam in 2013 met een uitgebreid advies over de behandeling van de ziekte van Lyme. Dat is, zegt Kullberg, een genuanceerd en nog steeds bruikbaar rapport. Het advies maakte namelijk goed duidelijk dat dé lymepatiënt niet bestaat. Zo zijn er patiënten met acute lymeziekte –voor wie de behandelduur variabel is en afhankelijk van hun type lymeziekte – en patiënten met actieve vormen van de ziekte zoals persisterende of recidiverende artritis, neuritis, meningitis, of acrodermatitis. ‘Er is geen twijfel dat deze patiënten soms langdurig of herhaald behandeld moeten worden’, aldus Kullberg.
‘We weten’, vervolgt hij, ‘dat 80 tot 90 procent van de patiënten met de ziekte van Lyme geneest na een eerste behandeling, en dat er een restgroep is van ten minste 10 procent met persisterende klachten van moeheid, gewrichtspijn, spierpijn en neurocognitieve afwijkingen. Daar loopt nu een vervolgstudie naar: LymeProspect. RIVM, AMC, Gelre Ziekenhuizen en Radboudumc volgen daarin mensen met acute lymeziekte: wie van hen geneest, en wie houden klachten? Wat zijn dan de determinanten die bepalen dat het niet goed gaat?’
De vraag is hoe artsen deze groep nu kunnen helpen. ‘Hier geldt wat de Gezondheidsraad zegt: ten eerste goed kijken of er aanwijzingen zijn voor aantoonbare persisterende infectie. Zo ja, dan zijn antibiotica geïndiceerd. Is dat niet het geval dan is een gecombineerde aanpak van begeleiding, training en revalidatie het best. Veel mensen herstellen dan grotendeels.’ Aldus Kullberg, die denkt dat patiënten en behandelaars de uitkomsten van zijn onderzoek moeten accepteren. ‘Patiënten zullen zich moeten afvragen waarom ze zelf denken dat langdurige antibiotica de oplossing zijn. Dat is ook de vraag waarmee ik patiënten vaak naar huis laat gaan als ze blijven aandringen op antibiotica.’ Dat is geen gemakkelijke boodschap, erkent hij. ‘De sleutel is: neem de patiënt serieus en besef dat ze ernstig geïnvalideerd zijn in hun kwaliteit van leven.’
Henk Maassen
@medischcontact.nl
The New England Journal of Medicine. DOI: 10.1056/NEJMoa1505425
Lees ook: