Laatste nieuws
Huug Schipper
5 minuten leestijd

Kunst kijken

Plaats een reactie

Wie zijn ogen open heeft, ontwaart van alles, maar ziet nog niets. Deze zomer bezocht ik het Musée du Tire-Bouchon in het Zuid-Franse dorp Ménerbes. Meer dan duizend verschillende kurkentrekkers gleden er netjes gerangschikt in tientallen vitrines geruisloos langs mijn netvlies.


Een heel museum(pje) vol! Was dit de uit de hand gelopen hobby van een kurkenkoning? Kurkentrekkers tot waar het oog reikte, wie verzon zoiets? Een groot wijndrinker ongetwijfeld, maar hoeveel flessen hadden vandaag nog een kurk? Peinzend liep ik langs de eindeloze rijen. Ik keek wel maar zag niets, want kijken is een werkwoord en ik was op vakantie. Maar weer thuis liep mijn lege blik vol werklust en herkende ik bij het bekijken van de foto’s de visuele kracht van het ordenend principe. Geselecteerd op soort, kleur en vorm en ritmisch naast elkaar gezet, deden deze doodgewone kurkentrekkers met elkaar achter glas wat de series vlinders, torren en schelpen doen in de uitstalkasten van het biologielokaal: je betoveren.

Herhalingen, reeksen, stapelingen maken ons rustig. Als dokter zou ik mijn neurotische, overprikkelde en licht zenuwzieke patiënt adviseren kleine verzamelingen aan te leggen van gevallen bladeren. Ik zou hem aanraden de bladeren op maat en kleur te sorteren en op gelijke afstand van elkaar op vellen wit papier te plakken. Oefening baart kunst en in korte tijd had mijn patiënt een oeuvre bij elkaar geplakt dat weliswaar op dat van de kunstenaar Herman de Vries zou lijken, maar tot rust en regelmaat bij de maker had geleid. Ik zou in mijn wachtkamer, speciaal voor mijn rokende patiënten rijtjes sigarettenpeuken willen uitstallen. Afgekeken van Damien Hirst (van de diamanten schedel) die een vitrinekast vol heeft hangen in Voorlinden Museum & Gardens, het nieuwste museum voor moderne beeldende kunst in ons land.

Initiatiefnemer, inspirator en financier van dit verbluffende staaltje Hollandse ondernemingszin is de grootindustrieel en kunstverzamelaar Joop van Caldenborgh, een man met een onuitputtelijk vermogen en een grenzeloze ambitie. Het statige parkkasteel, het museum, de bloemrijke tuin eromheen en het uitgestrekte landgoed met vijvers… de weide met de zes uiterst decoratieve lakenvelder koeien, het is alles adembenemend. Ook het weer werkt mee bij mijn bezoek op de openingszondag in september. Felle Hollandse wolken in een nazomerblauwe lucht. Op de wandelpaden naar de ingang van het museum is het een ons kent ons van Wassenaarse buurtgenoten. De heren zijn gekleed in roze of grijsblauwe polo’s op gele, rode en zachtgroene pantalons boven sokloos schoeisel. De bijpassende dames ziet u voor zich. Nog voor je een stap in het museum hebt gezet, kijk je hier al je ogen uit.

Joop van Caldenborgh en de (onlangs opgestapte) museum­directeur Wim Pijbes zijn van de partij op deze eerste dag en bewegen zich losjes tussen het binnendruppelende publiek. Van Caldenborgh staat in bedrijfskleding (zwart) af en toe zelfs achter de kassa. De entree is ruim en licht, net als de rest van het museum. De suppoosten zijn jong, fris en ­vriendelijk, sommigen zijn net afgestudeerd aan de kunstacademie. Een rondgang door de zalen biedt een staalkaart van meest naoorlogse kunst, zeer uiteenlopend en met een keur aan beroemdheden: Andy Warhol, Yves Klein, Richard Serra en James Turrell om er een paar te noemen en met Nederlandse toppers als Rineke Dijkstra, Jan Sluijters en Pyke Koch. Ook de bibliotheek, de aula met elegante stoelen in roodschakeringen, de educatieruimte en het restauratieatelier zijn toonbeelden van beschaving en goede smaak. Schoonheid tot waar het oog reikt en daarachter, want de ­zalen kijken uit op de duizelingwekkende kleurenpracht van de tuin, het groen van park en weide, de wisselende luchten…

Waar niets mankeert, ligt verveling op de loer. En misschien is het ook wel wat te behaaglijk op de ruime witte wandelpaden tussen al die smakelijke kunstwerken aan eindeloos witte wanden, de kunstig geconstrueerde plafonds met gedoseerd licht, de geraffineerd in de muren verzonken trapleuningen. Maar gelukkig is er nog het publiek dat dwars door de kleurige installatie van de Nederlandse kunstenaar Esther Tielemans wandelt. De jonge vrouwelijke zaalwacht haast zich de onverlaten tegen te houden, maar er is geen beginnen aan. Ze komt armen tekort om alle ingangen van het werk af te schermen en pakt ten einde raad haar telefoon: ‘… Joop, er gaat hier iets mis…’ Even later stapt Joop van Caldenborgh de zaal in. De zaalwacht zegt dat van de conservator niemand tussen de schotten van de installatie mag lopen. Van Caldenborgh taxeert de situatie in een oogopslag: ‘Dat mag best, als ze er maar niet aankomen.’

Aangenaam verdoofd, slenter ik naar buiten en ga op zoek naar een verfrissing in het aanpalende parkkasteeltje waar het restaurant met terras van het museum is gehuisvest. Van de rust van het museum is hier geen sprake. Blonde jongens en meisjes in witte overhemden en lange blauwe schorten, benen af en aan tussen de tafels met vragende gasten. De meesten dragen een leeg dienblad, een enkeling vervoert een glas witte wijn. Ze komen met vijf, zes tegelijk aanlopen, kijken vertwijfeld rond en verdwijnen weer. Ze lijken zo van het hockeyveld geplukt en de bediening in gestuurd en hebben zichtbaar geen idee wat ze moeten doen. Groter contrast met de perfectie van het museum is er niet. Startproblemen van een koude motor ongetwijfeld, ook hier zal het binnenkort op rolletjes gaan, maar nu nog even niet. Ik geniet, de menselijke maat is terug.

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.