Laatste nieuws
Achter het nieuws

‘Koester de Nederlandse abortuszorg’

Voorzitter van Nederlandse abortusartsen roept op tot waakzaamheid

1 reactie
Koen van Weel/ANP
Koen van Weel/ANP

Het voortbestaan van abortuszorg in Nederland is kwetsbaar, waarschuwt abortusarts en voorzitter Monique Opheij van het Nederlands Genootschap van Abortus­artsen (NGvA). Volgens haar is het hoog tijd om op te komen voor deze medische expertise en zorg.

Een specialist die in zijn ziekenhuis geen operatie meer mag uitvoeren bij een buitenbaarmoederlijke zwangerschap met een embryo dat is ingenesteld in een keizer­snedelitteken. Artsen die een foetus verwijderen via een hysterotomie om de ingreep niet als abortus te kunnen herleiden.

En artsen die aarzelen of ze een abortus mogen uitvoeren als vliezen bij een nog niet levensvatbare foetus breken waardoor de naar huis gestuurde patiënt later terugkeert met sepsis.

Het zijn een paar voorbeelden van de impact die de strenge abortuswetgeving die vorig jaar september in Texas werd ingevoerd, heeft op de Texaanse abortuszorg. Dat blijkt uit een recente inventarisatie van The New England Medical Journal, dat 25 Texaanse artsen, actief op het vlak van verloskunde, gynaecologie, foetale of genetische geneeskunde, hierover interviewde. De interviews zijn bedoeld als inkijkje in de mogelijke gevolgen van de beslissing van het hooggerechtshof in de Verenigde Staten, dat abortuswetgeving tot een aangelegenheid van de afzonderlijke staten maakt.

Verkrampte artsen

De ‘Texan Senate Bill 8’ leidde volgens de NEJM-inventarisatie in ieder geval al tot verkrampte artsen die niet meer weten wat kan en mag. En tot patiënten met zwangerschapscomplicaties of met door de zwangerschap verergerde aandoeningen die moeten wachten tot hun conditie dusdanig is verslechterd dat er sprake is van een medische noodsituatie.

‘Mijn maag draait hiervan om’, aldus abortusarts en voorzitter van het Nederlands Genootschap van Abortusartsen Monique Opheij na lezing van het NEJM-artikel. De gevolgen van strengere abortuswetgeving voor arts en patiënt gaan haar aan het hart. Opheij is juist van mening dat abortus in Nederland niet thuishoort in het strafrecht. ‘In de jaren zeventig dacht men er misschien anders over. Maar inmiddels is het een reguliere medische handeling. Abortus­artsen in Nederland leveren kwaliteit, blijkt uit alle evaluaties.’

Abortus moet wat de voorzitter betreft uit het Nederlandse Wetboek van Strafrecht. Want, benadrukt ze nog maar eens, de Wet afbreking zwangerschap is slechts een gecreëerde uitzondering op het strafrecht. ‘Nu worden er politieke besluiten over genomen, maar moet dat? Abortus zou gewoon een aan BIG-geregistreerden voorbehouden medische handeling moeten zijn. Het is geen misdaad dat vrouwen tot abortus besluiten of dat artsen die uitvoeren. Het is een misdaad om mensen niet de zorg te verlenen waar ze recht op hebben.’

Langetermijnvisie

Wel moet er nog het nodige veranderen voordat abortus tot een gewone medische handeling kan worden teruggebracht, aldus Opheij. ‘Er moet eerst een goed doordacht plan komen en een langetermijnvisie over waar we abortushulp­verlening plaatsen in de zorg. Hier moet de beroepsgroep met de zorgsector en de minister over praten. Deze zorg moet worden geborgd.’

Het liefst ziet ze abortuszorg opgenomen in het gehele pakket van zwangerschapszorg. Op welke manier en plaats, daar wil ze graag over in gesprek met zorgverleners, verzekeraars en het ministerie. ‘Laten we vanuit onze sector en expertise kijken hoe we sommige dingen kunnen verbeteren of aanpassen.’ Bij voorkeur vindt abortuszorg ‘niet zo uitgekleed als nu’ plaats, aldus Opheij, maar met meer tijd en ruimte voor ‘nazorg en gesprekken over anticonceptie’. Wat haar betreft moet abortuszorg ook anders worden bekostigd dan via de huidige subsidieregeling, waar het ministerie van VWS over wikt en beschikt.

‘Ik maak me zorgen over het voort­bestaan van de Nederlandse abortus­hulpverlening’

Geen beschermde titel

In Nederland zijn zo’n 35 abortusartsen, zegt Opheij. Het zijn vaak artsen ‘die in dit vak zijn gerold’. ‘Gek toch? Dit groepje artsen doet 90 procent van de zwangerschapsafbrekingen in Nederland.’ De vraag is of er voldoende artsen blijven om het werk te doen. Opheij wijst op het feit dat abortusarts geen beschermde titel is, het is niet erkend als medisch specialisme of profiel. ‘Onze expertise en ervaring, opgebouwd in decennia, gaat verloren als er niet genoeg artsen zijn die dit willen doen. Ik maak me daarom zorgen over het voort­bestaan van de Nederlandse abortushulp­verlening. Het is kwetsbaar. Er moet een plan voor zijn.’

Opheij prijst zich gelukkig dat de vijf dagen bedenktijd in Nederland is afgeschaft. ‘Iemands keuze hangt niet van die vijf dagen af. Als arts bespreek je altijd nog met een vrouw hoe het met haar gaat, hoe ze tegenover de keuze en haar besluit staat.’ Ingewikkelder vindt ze de politieke wens van een Tweede Kamermeerderheid om huisartsen de abortuspil te laten verstrekken. ‘Het is niet dat huisartsen dit niet kunnen. Maar er kunnen mogelijk wel klinieken door omvallen, en dan hebben vrouwen juist minder toegang tot abortushulpverlening.’

Vrouwenhaat

Naast deze meer abortusgezinde politieke wind die waait, neemt het aantal zetels in de Tweede Kamer toe van partijen met een conservatief abortusstandpunt. Opheij denkt met afgrijzen terug aan een Forum voor Democratie-motie die opriep om vrouwen voorafgaand aan een abortus te verplichten naar de echo te kijken. ‘Wat een vrouwenhaat, wat een polarisatie.’ Ook heeft Nederland te maken gekregen met antiabortusprotesten op de stoepen van abortusklinieken. ‘Het wordt steeds heftiger en grimmiger. Iedereen mag zijn mening uiten, maar ga op het Malieveld staan.’

De NGvA-voorzitter zou juist graag zien dat abortus genuanceerd wordt besproken, niet alleen in fel activistische termen of in de verbods­sfeer. Haar vakgebied kent vele grijstinten en keuzevrijheid is daarom van belang, aldus Opheij. ‘Zwangerschapsafbreking is maatwerk. Mensen hebben vaak geen idee wat we doen. Iedereen heeft wel een mening over abortus, en daarmee over ons. Alles wat abortusartsen zeggen, ligt onder een vergrootglas.’ Daarom treedt Opheij bewust vaker naar buiten om ‘zichtbaar en trans­parant te zijn’.

Waakzaam

‘We moeten waakzaam zijn’, zegt Opheij met het oog op de nationale en internationale ontwikkelingen. ‘Door onze rechtsstaat en ons meerpartijenstelsel lijkt onze abortuszorg, van hoge kwaliteit en noodzakelijk, op dit moment geborgd hier. Maar als mensen zonder kennis van een partijprogramma op een partij stemmen vanwege de vluchtelingen-, stikstof- of woningcrisis, kan het, als je even niet oplet, gebeuren dat partijen die tegen abortus zijn aan de macht komen.’

Zorgelijk vindt ze wat dat betreft ook de kabinets­wens om meer inzicht te krijgen in de redenen van vrouwen om tot abortus te besluiten. ‘Terwijl in de wet staat dat de reden er niet toe doet. Het gaat altijd om een persoonlijke keuze, in een individuele situatie. Het gaat over mensen.’

Beter verankeren

Ze probeert via haar netwerk tot meer samenwerking met andere artsen, zoals gynaeco­logen en huisartsen, te komen. Op die manier wordt abortuszorg beter in de medische wereld verankerd hoopt ze, ook met wetenschappelijk onderzoek. Graag zou Opheij meer steun voor abortuszorg krijgen uit de medische hoek, van artsenorganisaties en wetenschappelijke verenigingen. Voor het verbeteren van abortuszorg waar mogelijk of nodig, en voor het voortbestaan van het recht op abortus.

‘Dit wordt misschien niet altijd als het meest respectabele vak in de medische wereld gezien. Maar iemand moet het ook wíllen en kunnen doen. Je kan abortus toestaan, maar als alle artsen gewetenbezwaard zijn, kan het nog steeds niet. Kijk naar Italië, dat abortus inmiddels toestaat, maar waar 90 procent van de gynaecologen gewetensbezwaren heeft. Wat wij kunnen en doen, kan niet meer in veel landen. Koester wat we hebben.’ 

Lees ook:

Achter het nieuws abortus
  • Ilse Kleijne

    Ilse Kleijne-Thoonsen is journalist bij Medisch Contact, met een focus op opleiding, loopbaan en arbeidsmarkt.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • P.J.E. van Rijn

    huisarts n.p., Rheden

    Als je de verplichte bedenktijd van de zwangerschapsduur aftrekt lijkt het logisch om ook de actueel reële levensvatbaarheidsgrens te verlagen van 24 naar 22 weken .De eventuele beslissing voor een abortus kan dan navenant ook naar voren worden gepla...atst. Zover zelfs dat de door de huisarts te verstrekken abortuspil wel eens zomaar de nieuwe `pil` zou kunnen gaan worden. Waar niemand zich dan meer druk over zal maken .Want over de oude `pil` heb ik in 50 jaar nog nooit één morele klacht gehoord.

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.