Laatste nieuws
Federatienieuws

KNMG: Een dokter met een pet?

Plaats een reactie

Stel: de Utrechtse serieverkrachter meldt zich op uw spreekuur. Hij zegt over zijn problemen heen te zijn en wil bij u in therapie. Hij moet verwerken dat hij anderen groot leed heeft aangedaan. Wat doet u?


De verantwoordelijkheid van een arts reikt verder dan de individuele belangen van zijn patiënt. Dat is niks nieuws. Van artsen wordt sinds jaar en dag verwacht dat zij een bijdrage leveren aan publieke belangen zoals veiligheid, rechtvaardigheid en volksgezondheid. Dat het dienen van deze belangen strijd kan opleveren met het beroepsgeheim is ook niet nieuw. Maar welk belang gaat voor? Het beroepsgeheim is niet absoluut en de arts mag zijn geheimhoudingsplicht in uitzonderlijke situaties ook zonder toestemming van de patiënt doorbreken. De voorwaarden voor zo’n ‘conflict van plichtensituatie’ zijn vrij strikt. De arts moet er vrijwel zeker van zijn dat hij door te spreken, ernstige schade voor anderen kan voorkomen. Hij moet zich afvragen of de belangen die gediend zijn met het beroepsgeheim (vertrouwelijkheid in de arts-patiëntrelatie en toegankelijkheid van de zorg in het algemeen) moeten wijken voor dat andere belang. Tot zover dus niks nieuws onder de zon.



Of toch wel? De maatschappelijke druk op hulpverleners om gegevens te verstrekken aan derden, zoals politie/justitie en levensverzekeraars, neemt toe. Dat signaleerde het Centrum voor Ethiek en Gezondheid onlangs1 en bleek ook uit het proefschrift van Duijst-Heesters, dat recentelijk veel aandacht trok.2 Deze tendens tekent zich ook af in andere literatuur en rechtspraak. De dokter is inderdaad een belangrijke bron van informatie voor het oplossen van maatschappelijke problemen. Maar waar hechten we nu meer aan: aan het beroepsgeheim of aan het belang van waarheids-vinding? Dat vergt een fundamenteel juridisch-ethisch debat.



De RVZ pleitte voor omzetting van het wettelijk recht van geheimhouders om (vermoedens van) kindermishandeling bij het AMK te melden, in een wettelijke plicht.3 Hoewel in hoger beroep teruggedraaid, veroorzaakte in 2003 een vonnis van de rechtbank Assen veel opschudding.4 De rechter vond dat een psychotherapeut melding had moeten maken van de moordplannen van zijn cliënt. De man had TBS voor een groot aantal geweldsmisdrijven, meestal gepleegd onder invloed van alcohol en drugs. Op een dag werd zijn TBS beëindigd op voorwaarde dat hij drank en drugs liet staan en in therapie bleef. De situatie verslechterde. De man gebruikte middelen, werd toenemend agressief en vertelde de psychotherapeut dat hij een kennis wilde vermoorden. Om zijn voornemen kracht bij te zetten, toonde hij een pistool. De therapeut schreef methadon voor en nam het (alarm)pistool af. Enkele dagen later stak de man iemand (anders dan het beoogde slacht-offer) neer met een mes. De rechtbank stelde dat ‘een psychotherapeut de plicht (heeft) in redelijke mate ervoor te zorgen dat een mogelijk slachtoffer van een gevaar beschermd wordt’. Een algemene spreekplicht voor hulpverleners dus.



Maar zijn spreek- of meldplichten wel een oplossing? Dat lijkt mij niet. Ook dan blijft een afweging nodig. Wanneer moet je precies melden? Het belangrijkste bezwaar lijkt mij dat mensen voor wie hulpverlening juist zinvol kan zijn omdat die (verdere) problemen kan voorkomen, hulp zullen gaan mijden. Dan schiet de oplossing haar doel voorbij.



Over de vraag of de Drentse TBS-er moest worden aangegeven, valt te twisten. Bij de Utrechtse serieverkrachter aarzel ik zeker. Maar een algemene meld- of spreekplicht zal dit niet oplossen. Daarom ontwikkelde de KNMG een Meldcode voor kindermishandeling en een Handreiking Beroepsgeheim en politie/justitie. Beide documenten bieden de arts een zorgvuldigheidskader waarmee hij in ieder concreet geval kan afwegen of hij spreekt of niet. Geen pasklare oplossingen, wel meer houvast. Die pet past nou eenmaal niet iedereen.



P.S. Vlak voor het ter perse gaan bleek het kabinet het (gelukkig) met mij eens. Het kabinetsstandpunt op het RVZ-voorstel voor een meldplicht luidt afwijzend. Meldcodes worden voor meisjesbesnijdenis wel verplicht.

Robinetta de Roode, beleidsmedewerker gezondheidsrecht



r.de.roode@fed.knmg.nl



1

. Centrum voor ethiek en gezondheid, ‘Zorgverlener en opsporingsambtenaar?’, Den Haag/Zoetermeer 2005. 2. W.L.J.M. Duijst-Heesters, Boeven in het Ziekenhuis. Een juridische beschouwing over de verhouding tussen het medisch beroepsgeheim en de opsporing van strafbare feiten, Sdu Den Haag 2005. 3. Advies Commissie bestrijding vrouwelijke genitale verminking aan de minister van VWS, Zoetermeer 2005. 4. Rb Assen 16 juni 2003, TvGr 2003/64.

Federatienieuws KNMG beroepsgeheim
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.